Onderwerpen ter bespreking Wekelijkse onderwerpen Onze Vader en zijn Zoon Onze God en Vader
- Schepper van hemel en aarde Jezus (Jeshua, Jehoshua) de Gezalfde
- Samenvatting De gemeente Een nieuwe persoon worden (Eric H. H. Chang) Heiligheid, de nieuwe persoonlijkheid en de strijd tegen de zonde
- Heiligheid Ons verbond met Gods Gezalfde en de gedachtenis aan zijn dood
- Verlossing, een nieuw verbond, verzoening en rechtvaardigverklaring De werking die Gods heilige geest in ons heeft
- Samenvatting Wedergeboorte en zalving met heilige geest
- Opnieuw geboren worden Wat betekent het heilige geheim voor ons
- Samenvatting Onze houding ten aanzien van de politieke autoriteiten
- Afwachten en volharden in geloof De gemeente, een heilige koninklijke priesterschap
- Inleiding Het bijeenbrengen van de zonen van het Koninkrijk
- Israël: een koninkrijk van priesters De 144.000 verzegelden op de berg Sion en het 'Nieuwe Jeruzalem'
- Inleiding Onze taken en verantwoordelijkheden in het koninkrijk
- Context Gods plannen Gods koninkrijk, zegen èn vervloeking
- Samenvatting Gods vijanden De synagoge van Satan en het Babylonisch Judaïsme
- Inleiding Onze gezamenlijke tegenstander
- What's in a name Externe artikelen The Nature of Preexistence in the New Testament The Preexistence of Christ - Literal or Figurative? John 1:1 – Caveat Lector (Reader Beware) John 1 – In the Beginning… God’s Word! The Form of God - Philippians 2:5-11 Biblical Unitarian - Philippians 2:6-8 Verzamelde artikelen en links Overzicht
- De terreur van de duurzaamheid |
De Almachtige God is de Schepper van hemel en aarde. Niemand anders heeft hem daarbij geholpen en aan niemand anders werd dit gedelegeerd:
"In het begin schiep God de hemel en de aarde." (Genesis 1:1).
"‘Ik ben Jehovah, die alles heeft gemaakt. Ik heb zelf de hemel uitgespannen en de aarde uitgespreid.Wie was er bij mij?'" (Jesaja 44:24).
Zijn scheppingsdaden zijn vastgelegd in het boek Genesis. Hij is de enige ware en soevereine God en kent geen gelijken; hij is daarom één uniek persoon. Er is geen doorgronding van zijn verstand. Alles wat hij heeft geschapen getuigt van een onpeilbare intelligentie die tot uiting komt in de schepping. Hij is de personificatie van liefde en wijsheid. Hij heeft een persoonlijke naam en de aanroep van die naam leidt tot redding. Hij heeft zijn profeten geïnspireerd om duidelijk te maken dat zijn heerschappij zal leiden tot vrede, voorspoed en eeuwig leven voor alle mensen die oprechte liefde voor hem blijven tonen. Op deze wijze zal hij voor een ieder een liefdevolle Vader worden.
'Hoor Israël, Jehovah onze God is één Jehovah' (שְׁמַע יִשְׂרָאֵל יְהוָֹה אֱלֹהֵינוּ יְהוָֹה אֶחָד׃ -'Sh'ma Jisraeel Jehovah eloheenoe Jehovah echaad')
(Deuteronomium 6:4).
Deze woorden sprak God via Mozes tot het volk Israël om duidelijk te maken dat de Almachtige God slechts één (אֶחָד = echaad) unieke “persoon” is die geen gelijken heeft. Hij is dus geen onderdeel van een mystieke drie-eenheid. Hij is de Vader en God van onze Heer Jezus de Gezalfde en hij is ook onze Vader. Hij is het Opperwezen, de absolute en universele Soeverein en hij heeft zijn eigen persoonlijke naam, Jehovah, in het Hebreeuws het tetragrammaton יְהוָֹה waarbij de interpuncties klinkers vertegenwoordigen.
We zien verschillende varianten voor wat betreft de vertaling van de Hebreeuwse naam van God zoals 'Jahweh', 'Yahweh', 'Jahveh', 'Jehova', 'Jehovah' enzovoort (zie ook verderop). Het Hebreeuws werd oorspronkelijk echter zonder klinkers geschreven.
De 'Masoreten' hebben in de Middeleeuwen een klinkersysteem bedacht zodat studenten van het Hebreeuws de taal konden uitspreken. Het modern Hebreeuws, het Iwriet, wordt - evenals het oorspronkelijke Hebreeuws - zonder klinkers geschreven en de klanken van de woorden zijn gebaseerd op het klinkersysteem van de Masoreten. Ook in Hebreeuwse vertalingen van het nieuwe testament vinden we Gods naam terug: Hebrew New Testament: Index.
In de Masoretische Hebreeuwse teksten, waaronder de Nikkudot, vinden we links zes verschillende spellingen voor de naam van God en rechts Gods naam door de tijd heen:
Er kan niet met zekerheid worden vastgesteld hoe Gods naam werd uitgesproken (zie linker kolom hierboven). Gods naam komt circa 6800 maal in de Hebreeuwse en Aramese geschriften voor en ook in Hebreeuwse vertalingen van de Griekse christelijke geschriften. Die naam is verbonden met redding door de Allerhoogste. Wij gebruiken de (internationaal) meest gangbare en geadopteerde variant van Gods naam 'Jehovah' (Hebreeuws: יְהוָֹה) - zie bijvoorbeeld 'De goddelijke naam' - maar andere uitspraken van Gods naam kunnen vanzelfsprekend ook gebruikt worden zolang het tetragrammaton (יהוה) maar intact blijft.
In 'The 2001 Translation' zien we hoe juist het is om Gods naam te kennen aangezien de naam voorkomt in de manuscripten van zowel het 'Oude Testament' (Tanach) als het 'Nieuwe Testament' (Christelijke geschriften). De bijbelvertalers van 'The 2001 Translation' zeggen hierover het volgende:
"Jezus zei: ‘Ik zal ook de Naam van mijn God op hen schrijven.’ – Openbaring 3:12
Onze vertaling gebruikt Jehovah (of Jahweh) 151 keer in Mattheüs tot en met Openbaring. Waarom nemen we de goddelijke naam op, aangezien deze in geen enkel manuscript van die boeken voorkomt? Het is om goede redenen die de meeste mensen over het hoofd hebben gezien: het verschijnt vaak als een eufemisme.
Laten we eerst snel vermelden dat de Goddelijke Naam in de verkorte vorm Jah in Griekse manuscripten vier keer voorkomt in het woord hallelujah (‘prijs Jah’) in Openbaring. Ook in de Aramese manuscripten komt haleluwya (‘prijs Jah’) eveneens vier keer voor. Dus hoewel een letterlijke vertaling nooit Jehova/Jahweh zou gebruiken, zou er vier keer Jah/Jah staan."
Neem graag kennis van de inhoud van deze pagina's: Why we use the Divine Name en The Divine Name in our New Testament.
De betekenis van Gods naam wordt onder andere verklaard door wat God bij monde van de profeet Jesaja zegt:
"Wat ik besluit zal gebeuren en alles wat ik wil zal ik doen.'” (Jesaja 46:10).
Gods naam identificeert hem dan ook als Degene die progressief zijn beloften vervult en onfeilbaar zijn voornemens verwezenlijkt:
"‘Ik ben de Alfa en de Omega,’ zegt Jehovah God, ‘hij die is en die was en die komt, de Almachtige.’" (Openbaring 1:8).
"Hij die op de troon zat, zei: ‘Kijk! Ik maak alles nieuw.’ Ook zei hij: ‘Schrijf, want deze woorden zijn betrouwbaar en waar.’ En hij zei tegen me: ‘Ze zijn werkelijkheid geworden! Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde." (Openbaring 21:5, 6).
"Want net zoals regen en sneeuw uit de hemel neerkomen en daar pas terugkomen als ze de aarde hebben doordrenkt, waardoor die vruchtbaar wordt en er planten opkomen zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten, zo zal het woord zijn dat uit mijn mond komt. Het zal niet zonder resultaat bij me terugkomen, maar het zal beslist mijn wil uitvoeren en het zal zeker het doel bereiken waarvoor ik het uitstuur." (Jesaja 55:10, 11).
De betekenis van Gods naam wordt verder verklaard aan Mozes en die naam zal eeuwig blijven bestaan:
"Maar Mozes zei tegen de ware God: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen ze zeg: “De God van jullie voorvaders heeft me naar jullie toe gestuurd.” Als ze dan tegen me zeggen: “Wat is zijn naam?”, wat moet ik dan antwoorden?’ God zei tegen Mozes: ‘Ik zal zijn wat ik zal zijn.’ (אֶהְיֶה אֲשֶׁר אֶהְיֶה) en hij voegde eraan toe: ‘Dit moet je tegen de Israëlieten zeggen: “‘Ik zal zijn’ heeft me naar jullie toe gestuurd.”’ Ook zei God tegen Mozes: ‘Dit moet je tegen de Israëlieten zeggen: “Jehovah (יְהוָֹה), de God van jullie voorvaders, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob, heeft mij naar jullie toe gestuurd.” Dat is mijn naam voor altijd, en zo wil ik van generatie op generatie herinnerd worden (זִכְרִ֖י לְדֹ֥ר דֹּֽר = 'mijn herdenking (of de herinnering aan mij) voor generatie op generatie')." (Exodus 3:13-15).
Wij menen daarom dat het uiterst belangrijk is om de naam van God te kennen en te gebruiken - welke uitspraak we ook hanteren - omdat aan die naam redding is verbonden en God, die de personificatie van echte liefde is, daardoor geheiligd wordt:
"...En iedereen die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered.’" (Handelingen 2:21).
"Mogen de mensen weten dat u, wiens naam Jehovah is, u alleen de Allerhoogste bent over de hele aarde." (Psalmen 83:18).
"Denk aan wat er vroeger gebeurd is, lang geleden, dat ik God ben, er is geen ander. Ik ben God, er is niemand als ik. Vanaf het begin vertel ik de afloop en van oudsher de dingen die nog niet zijn gedaan. Ik zeg: “Wat ik besluit zal gebeuren en alles wat ik wil zal ik doen.'” (Jesaja 46:9, 10).
"Lieve vrienden, laten we elkaar blijven liefhebben, want de liefde komt van God, en iedereen die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, heeft God niet leren kennen, want God is liefde. Hierdoor is Gods liefde in ons geval duidelijk geworden: God heeft zijn eniggeboren Zoon naar de wereld gestuurd, zodat we door hem leven zouden krijgen. Die liefde houdt het volgende in: niet wij hebben God liefgehad, maar hij heeft ons liefgehad en heeft zijn Zoon gestuurd als zoenoffer voor onze zonden." (1 Johannes 4:7-10).
Afbeelding. Hier zien we de naam van God met klinkertekens: 'Jehovah'. |
"Want de Schrift zegt: ‘Niemand die zijn geloof op hem bouwt, zal worden teleurgesteld.’ Er is geen onderscheid tussen Judeeër en Griek. Ze hebben allemaal dezelfde Heer, die rijkelijk geeft aan iedereen die hem aanroept. Want ‘iedereen die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered’. Maar hoe kunnen ze hem aanroepen als ze niet in hem geloven? En hoe kunnen ze in hem geloven als ze niet over hem hebben gehoord? En hoe kunnen ze horen zonder dat iemand predikt? En hoe kunnen ze prediken als ze niet zijn uitgestuurd? Zoals er staat geschreven: ‘Prachtig zijn de voeten van degenen die goed nieuws over goede dingen bekendmaken!’" (Romeinen 10:11-15).
"En iedereen die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered. Want op de berg Sion en in Jeruzalem zullen degenen zijn die ontkomen, zoals Jehovah heeft gezegd, de overlevenden die Jehovah roept." (Joël 2:32).
"En iedereen die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered.’"(Handelingen 2:21).
Alle gezalfden kennen Gods naam en de naam van zijn Zoon omdat ze ermee verzegeld zijn:
"Toen keek ik en zag het Lam op de berg Sion staan, en met hem 144.000. Op hun voorhoofd stonden zijn naam en de naam van zijn Vader." (Openbaring 14:1).
De naam 'Jezus' is in het Hebreeuws ‘יֵשׁוּעַ’ of יְהוֹשֻׁעַ ('Jeshua' of 'Jehoshua') en betekent letterlijk 'Jehovah is redding'. Redding door God is vervlochten met de naam die aan zijn eniggeboren Zoon werd gegeven; die redding geldt voor eeuwig en altijd en bevestigt dat wat hierboven is beschreven.
Tegen Maria (Mirjam) zei de engel Gabriël het volgende:
"Luister! Je zult zwanger worden en een zoon krijgen, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal voor eeuwig als koning over het huis van Jakob regeren en aan zijn koninkrijk zal geen eind komen." (Lukas 1:31-33).
Het impliceert ook dat God de Vader met ons is tot het einde van dit tijdperk en daarna. In een vergelijkbaar verslag vinden we het volgende:
"Ze zal een zoon krijgen, en je moet hem Jezus noemen, want hij zal zijn volk redden van hun zonden.’ Dat is allemaal gebeurd als vervulling van wat Jehovah via zijn profeet had gezegd: ‘Luister! De maagd zal zwanger worden en een zoon krijgen, en ze zullen hem Immanuël (עִמָּ֥נוּ אֵֽל = Im anu el) noemen.’ Die naam betekent: ‘God is met ons.’" (Mattheüs 1:21-23).
"Daarom zal Jehovah zelf jullie een teken geven: Luister! De jonge vrouw zal zwanger worden en een zoon krijgen, en ze zal hem Immanuël noemen." (Jesaja 7:14).
De aanduidingen 'Jehovah is redding' en 'God is met ons' hebben dus dezelfde lading en ze liggen besloten in de naam van de Verlosser. Nu begrijpen we waarom de volgelingen van Jezus na de toekomstige grote verdrukking het volgende uitroepen:
"Daarna keek ik en zag een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen, stammen, volken en talen. Ze stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in hun handen. Met luide stem riepen ze steeds: ‘Redding hebben we te danken aan onze God, die op de troon zit, en aan het Lam.’" (Openbaring 7:10).
Zoals boven al werd aangehaald, prijken Gods naam en de naam van zijn Zoon daarom op het voorhoofd van de '144.000' ter verzegeling van hun redding [ * ]:
"Toen keek ik en zag het Lam op de berg Sion staan, en met hem 144.000. Op hun voorhoofd stonden zijn naam en de naam van zijn Vader geschreven." (Openbaring 14:1).
[ * ] Interessant is dat het Griekse woord τό ὄνομα dat in deze schriftplaats met 'naam' is vertaald, volgens Strong's Concordance ook een diepere betekenis heeft.
Strong zegt daarover: '2. Door een overwegend Hebreeuws gebruik wordt τό ὄνομα toegepast voor alles wat het dekt, alles waarvan de gedachte of het gevoel in de geest wordt opgewekt door het noemen, horen, herinneren van de naam, d.w.z. voor iemands rang, gezag, interesses, plezier, bevel, voortreffelijkheden, daden, enz.'.
"De geest van de Soevereine Heer Jehovah rust op mij, omdat Jehovah mij heeft gezalfd om goed nieuws te vertellen aan de zachtmoedigen." - (Jesaja 61:1).
Jezus is de (eniggeboren) menselijke Zoon van God en bestond niet fysiek 'vooraf', maar zijn rol was voorbestemd vóór de grondlegging van de wereld. Hij is de lang beloofde Gezalfde van Jehovah en het enige door God gegeven middel tot redding van de mensheid, en hij was gedurende zijn leven op aarde het equivalent van de mens (Adam) voordat die een zonde beging.
Met zijn fysieke dood heeft Jezus aan God de losprijs betaald om de mensheid los te kopen van de straf op de zonde van Adam: de dood. De loskoop gaat uit van het gelijkwaardigheidsprincipe van 'ziel voor ziel'; hij is daarom onze loskoper en verlosser.
Jezus is en was zonder zonde en hij is het volmaakte beeld van God en hij is het hoofd van de gemeente.
De Vader heeft hem verhoogd boven elke andere naam en heeft hem na zijn dood en opstanding aan zijn rechterhand op de troon doen plaatsnemen om de werken van de Tegenstrever te vernietigen en om de mensheid in rechtvaardigheid te regeren en te oordelen.
Paulus schrijft in zijn brief aan de gemeente in Rome het volgende:
"Want de Gezalfde Jezus is gestorven, en belangrijker nog, hij werd opgewekt, hij zit aan Gods rechterhand..." (Romeinen 8:34).
En in zijn openbaring brengt Jezus dezelfde gedachte aan Johannes over:
"...net zoals ik heb overwonnen en met mijn Vader op zijn troon ben gaan zitten." (Openbaring 3:21b).
De benaming 'Christus' (Latijn) of 'Christós' (Grieks) is afkomstig van het Griekse werkwoord 'χρίω' ('Chríoo') dat 'zalven' betekent. ‘Christus’ betekent dus ‘Gezalfde’ (Grieks: ‘ὁ Χριστός’).
De naam ‘Jezus’ (Latijn) of ‘Iesous’ (Grieks: 'Ιησούς') is afkomstig van de Hebreeuwse naam ‘Jeshua’, of 'Jehoshua', in het Hebreeuws respectievelijk: ‘יֵשׁוּעַ’ of יְהוֹשֻׁעַ, een naam die overigens vaker voorkwam.
Jezus Christus betekent dus ‘Jezus de Gezalfde’. Dit is de vertaling van het Hebreeuwse 'יֵשׁוּעַ הַמָּשִׁיחַ' (Jeshua of Jehoshua (יְהוֹשֻׁעַ) Hamashíach, van het werkwoord 'המשיך' = 'him'shíech' dat 'zalven' betekent). Overal waar in de bijbelse vertalingen 'Jezus Christus' staat wordt dus '[Jezus de] Gezalfde' bedoeld en wij hebben deze vertaling consequent overal doorgevoerd.
De wetten met geboden, verboden en voorschriften die op de berg Horeb als een verbond van Godswege aan de nakomelingen van Jacob werden gegeven, dienden om het volk bewust te maken van zonde en verzoening met God tot stand te brengen. Het moest ze vervolgens gereed maken voor het koninklijke priesterschap op basis van het nieuwe verbond met de Gezalfde. Hiertoe moest Jezus, als eniggeboren kind van zijn hemelse Vader en als mens volledig gelijk aan de eerste mens (Adam) in zijn zondeloze staat, zelf onder de wet komen om de wet te vervullen en teniet te doen. Om dit te begrijpen moeten we beseffen dat de Wet van Mozes alleen aan de zonen van Jakob werd gegeven.
"Maar toen de termijn volledig verstreken was (Verg. Daniël 9:24-27, Hebreeën 1:1, 2), stuurde God zijn Zoon, die uit een vrouw werd geboren en onder de wet stond, om degenen los te kopen die onder de wet stonden, zodat we als zonen geadopteerd zouden worden." (Galaten 4:4).
Door zijn zondeloze staat - als directe schepping van zijn Vader en dus zonder tussenkomst van een zondige vader - was Jezus per definitie zonder enige blaam en zonde en waren de schuldoffers die onder de Wet waren voorzien tot vergeving van zonden, niet op hem van toepassing. Omdat ook Jezus onder de volmaakte wet van God kwam te staan, werd hij - dírect nadat hij was gedoopt en vóórdat hij met zijn heilige dienst en verlossingswerk begon - wel tot driemaal toe door de Lasteraar op de kern van deze wet beproefd.
In de volgende situaties die werden opgetekend door Mattheüs, zien we hoe dit in zijn werk ging en hoe Jezus zich, ondanks zijn honger, hield aan de heilige uitspraken van Jehovah en de Beproever van zich af hield. Mattheüs schrijft:
"Vervolgens werd Jezus door de geest naar de woestijn geleid om door de Lasteraar op de proef te worden gesteld. Nadat hij 40 dagen en 40 nachten had gevast, had hij honger. Toen kwam de beproever (Lasteraar) naar hem toe en zei tegen hem: ‘Als je een zoon van God bent, zeg dan tegen deze stenen dat ze broden moeten worden.’ Maar hij antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens moet niet alleen van brood leven, maar van elk woord dat uit Jehovah’s mond komt.”’" (Mattheüs 4:1-4). Dit is een citaat uit Deuteronomium 8:3.
"Daarna nam de Lasteraar hem mee naar de heilige stad en hij plaatste hem op het hoogste punt van de tempel. Hij zei tegen hem: ‘Als je een zoon van God bent, spring dan naar beneden, want er staat geschreven: “Hij zal voor jou zijn engelen bevel geven” en: “Ze zullen je op hun handen dragen, zodat je je voet niet aan een steen zult stoten.”’ Jezus zei tegen hem: ‘Er staat ook geschreven: “Je mag Jehovah, je God, niet op de proef stellen.”’" (Mattheüs 4:5-7). Dit is een citaat uit Deuteronomium 6:16.
"Opnieuw nam de Lasteraar hem mee, nu naar een heel hoge berg, en hij liet hem alle koninkrijken van de wereld zien, met hun pracht en praal. Hij zei tegen hem: ‘Dit geef ik je allemaal als je voor me neerknielt en me aanbidt.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg, Tegenstrever! Want er staat geschreven: “Jehovah, je God, moet je aanbidden en alleen voor hem moet je heilige dienst doen.”’ Daarna ging de Lasteraar weg en er kwamen engelen om Jezus van dienst te zijn." (Mattheüs 4:8-11). Dit is een citaat uit o.a. Deuteronomium 10:20.
Het boek Deuteronomium (דְּבָרִים) - afgeleid van het Griekse woord 'deuteros' = tweede (of herhaalde), en 'nomos' = wet, is een puntsgewijze herhaling van de wet die door Mozes aan het volk moest worden overgebracht zoals dat is beschreven in het boek Exodus.
Wanneer we zeggen dat Jezus zonder zonde is, dan betekent dit dat hij - afgezien van het feit dat hij niet belast was met de erfzonde van de eerste mens - de Universele Wetten zoals die waren vastgelegd in de wet van Mozes - voorzover van toepassing - geheel heeft nageleefd en gehoorzaamd, want er is slechts één Soeverein die hemel en aarde heeft gemaakt en alleen hij bepaalt wat zonde is en hoe de mensheid van die zonde - en dus van de eeuwige dood - kan worden verlost en met hem verzoend kan worden. Die verlosser is Jezus de Gezalfde en hij heeft de collectieve schuld die de eerste mens op de schouders van de mensheid heeft gelegd ten aanzien van haar Schepper, op zich genomen.
Gods wet wordt vervuld in de twee belangrijkste geboden: God liefhebben met het gehele hart, de gehele ziel, de gehele kracht en het gehele verstand en de naaste liefhebben als jezelf. Wie hieraan niet voldoet is vanuit Gods standpunt zondig en de gramschap van God blijft op zo iemand.
De profeet Jesaja werd door de heilige geest geïnspireerd om dit over Jezus en zijn rol als verlosser, verzoener, loskoper te profeteren. Jesaja heeft het volgende daarover opgetekend:
"Wie heeft geloofd in wat hij van ons heeft gehoord? En aan wie is de arm van Jehovah geopenbaard? Als een twijgje zal hij voor hem opschieten, als een wortel uit dorre grond. Geen statige gestalte heeft hij en geen pracht. Als we hem zien worden we niet door zijn uiterlijk aangetrokken. De mensen keken op hem neer en ontweken hem, een man bestemd voor lijden, die bekend was met ziekte. Het was alsof zijn gezicht voor ons verborgen was. Hij werd veracht en we vonden hem waardeloos. Maar hij heeft onze ziekten gedragen en ons leed op zich genomen. En wij bezagen hem als gekweld, door God geslagen en getroffen.
Toch werd hij doorstoken voor onze overtredingen. Hij werd verbrijzeld voor onze fouten. Hij onderging straf ter wille van onze vrede, zijn wonden brachten ons genezing.
Als schapen hebben we allemaal rondgedwaald, iedereen is zijn eigen weg gegaan en Jehovah heeft de fouten van ons allemaal op hem laten neerkomen. Hij kreeg het zwaar te verduren en liet zich kwellen, maar hij deed zijn mond niet open. Hij werd als een schaap naar de slacht geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders, en hij deed zijn mond niet open. Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen.
Wie zal zich met de bijzonderheden van zijn generatie bezighouden? Want hij werd verwijderd uit het land der levenden. Vanwege de overtredingen van mijn volk werd hij geslagen. Hij kreeg een graf bij slechte mensen en na zijn dood werd hij bij de rijken begraven, hoewel hij niets verkeerds had gedaan en er geen bedrog in zijn mond was. Maar het was Jehovah’s wil om hem te verbrijzelen, hij liet hem ziek worden. Als u zijn leven als een schuldoffer aanbiedt, dan zal hij zijn nageslacht zien, hij zal zijn dagen verlengen, en door hem zal Jehovah’s wil succes hebben. Vanwege zijn lijden zal hij tevreden zijn met wat hij ziet.
Door middel van zijn kennis zal mijn dienaar, de rechtvaardige, veel mensen in een rechtvaardige positie brengen en hij zal hun fouten dragen. Om die reden zal ik hem een deel toewijzen onder de velen en hij zal de buit verdelen met de machtigen, omdat hij zijn leven heeft uitgestort in de dood en tot de overtreders werd gerekend. Hij droeg de zonden van veel mensen en hij bemiddelde voor de overtreders." (Jesaja 53).
Door Jezus’ offerandelijke dood is de 'Adamitische' dood voor altijd tenietgedaan en is de collectieve schuld aan God betaald. Doordat wij geloof stellen in de Gezalfde van Jehovah zullen wij eeuwig leven mogen ontvangen. Johannes heeft daarover dit wereldberoemde gedeelte opgetekend:
"Want Gods liefde voor de wereld was zo groot dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven, zodat iedereen die in hem gelooft niet vernietigd zal worden, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn zoon niet naar de wereld gestuurd zodat hij de wereld zou oordelen, maar zodat de wereld door hem gered zou worden. Wie in hem gelooft, zal niet geoordeeld worden. Wie niet gelooft, is al geoordeeld, omdat hij niet in de naam van de eniggeboren zoon van God heeft geloofd." (Johannes 3:16).
Paulus doet een soortgelijke uitspraak in zijn prachtige brief aan de gemeente in Efeze:
"Het is een vrije gave dat hij ze uit onverdiende goedheid rechtvaardig verklaart op basis van de verlossing door de losprijs die Jezus de Gezalfde heeft betaald. God heeft hem gegeven als offer voor verzoening door geloof in zijn bloed. Dat heeft God gedaan om te bewijzen dat hij rechtvaardig was toen hij in zijn verdraagzaamheid de zonden vergaf die in het verleden waren begaan, en om te bewijzen dat hij in deze tijd rechtvaardig is, ja, dat hij ook rechtvaardig zou zijn als hij mensen rechtvaardig verklaart die in Jezus geloven." (Romeinen 3:24-27).
Zoals Adam in zijn ongerepte staat het beeld van God was, zo is Jezus dit ook. De mens is gemaakt naar het beeld van God. Schrijvend over Jezus in dit verband, vinden we deze schriftplaats van Paulus:
"Hij is het beeld van de onzichtbare God,..." (Kolossenzen 1:15).
Om de Vader te kennen is het kennen van Jezus en zijn levenswandel essentieel. Johannes tekende de volgende uitspraak van Jezus op:
"Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien." (Johannes 14:9).
In dit gedeelte toont Jezus dat hij de liefdevolle weerspiegeling is van zijn Vader:
"Kom bij mij als je vermoeid bent en gebukt gaat onder een zware last, dan zal ik je nieuwe kracht geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtaardig en nederig van hart. Dan zul je nieuwe kracht krijgen. Want mijn juk is makkelijk te dragen en mijn last is licht.’" (Johannes 14:9).
Vraag dit in de naam van Jezus en het gebeurt:
"Echt, ik verzeker jullie: wie in mij gelooft, zal ook de dingen doen die ik doe, en hij zal nog grotere dingen doen, want ik ga naar de Vader. En wat jullie ook vragen in mijn naam, dat zal ik doen, zodat de Vader geëerd wordt vanwege de zoon. Als je iets in mijn naam vraagt, zal ik het doen." (Johannes 14:12-14).
Tijdens de zogenoemde transfiguratie verklaarde God voor de tweede maal dat Jezus zijn geliefde zoon en dienaar was naar wie men moest luisteren. Mattheüs tekende het onderstaande op in zijn verslag:
"Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en zijn broer Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante: zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren glansden als het licht. Opeens verschenen aan hen Mozes en Elia, die met hem in gesprek waren. Toen zei Petrus tegen Jezus: ‘Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als je wilt, zal ik hier drie tenten opzetten, één voor jou, één voor Mozes en één voor Elia.’ Hij was nog niet uitgesproken of ze werden omhuld door een stralende wolk. Er kwam een stem uit de wolk die zei: ‘Dit is mijn geliefde zoon, die ik heb goedgekeurd. Luister naar hem.’Toen de discipelen dat hoorden, lieten ze zich op de grond vallen en werden heel bang. Maar Jezus kwam naar ze toe, raakte ze aan en zei: ‘Sta op. Jullie hoeven niet bang te zijn.’ Toen ze opkeken, zagen ze niemand meer, behalve Jezus. Terwijl ze de berg af daalden, gebood Jezus hun: ‘Vertel niemand over het visioen voordat de Mensenzoon uit de dood is opgewekt.’" (Mattheüs 17:1-9).
"‘Kijk! Mijn geliefde dienaar, die ik gekozen heb en die ik heb goedgekeurd! Ik zal hem mijn geest geven en hij zal de volken duidelijk maken wat gerechtigheid is. Hij zal niet ruziën of schreeuwen, en niemand zal op straat zijn stem horen. Een geknakt riet zal hij niet afbreken en een lamp met een smeulende pit zal hij niet doven, tot hij het recht laat zegevieren. En op zijn naam zullen de volken hun hoop vestigen.’" (Mattheüs 12:18-21, vergelijk Jesaja 61:1).
Jezus is het hoofd van de gemeente, zijn lichaam, en heeft zich uit liefde voor haar opgeofferd. Paulus maakte dit aan ons duidelijk via zijn brief aan de gemeente in Efeze:
"Ook heeft hij alles onder zijn (Jezus') voeten onderworpen en hem hoofd gemaakt over alles wat te maken heeft met de gemeente, die zijn lichaam is en die vol is van hem die alles in allen vervult." (Efeziërs 1:22, 23).
"...net zoals de Gezalfde het hoofd is van de gemeente, het lichaam dat hij heeft gered." (Efeziërs 5:23).
Hetzelfde legde hij uit in zijn brief aan de gemeente in Kolosse:
"...en hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene van de doden, zodat hij in alles de eerste zou worden." (Kolossenzen 1:18).
De Vader heeft het oordeel over deze wereld (de huidig levende mensheid en de toekomstige mensheid) in handen gelegd van zijn geliefde zoon. Lees hoe Jezus in Johannes' verslag de relatie legt met de Psalmen om duidelijk te maken dat hij de in Psalmen beschreven persoon is:
"Want de Vader oordeelt helemaal niemand, maar hij heeft het hele oordeel aan de zoon toevertrouwd, zodat alle mensen de zoon eren zoals ze de Vader eren. Wie de zoon niet eert, eert de Vader niet die hem heeft gestuurd." (Johannes 5:22, 23).
"Laat mij het besluit van Jehovah bekendmaken. Hij zei tegen mij: ‘Jij bent mijn zoon, vandaag ben ik je vader geworden. Vraag het mij en ik geef je volken als erfdeel en de einden van de aarde als bezit. Je zult ze breken met een ijzeren scepter, je zult ze stukslaan als aardewerk.’ Toon dus inzicht, koningen, laat je corrigeren, rechters van de aarde. Dien Jehovah met eerbied en toon vol vreugde ontzag voor hem. Eer de zoon, anders wordt God verontwaardigd en word je verwijderd van de weg, want zijn woede ontvlamt snel. Gelukkig wie bescherming bij hem zoekt." (Psalm 2:7-12).
De apostel Paulus maakt in zijn brief aan de Hebreeën duidelijk dat Jezus door de Vader tot koning zou worden gezalfd:
"Maar over de zoon zegt hij: ‘God is je troon, voor altijd en eeuwig, en de scepter van je Koninkrijk is de scepter van recht. Je hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat. Daarom heeft God, jouw God, je gezalfd met de olie van vreugde, meer dan je metgezellen.’" (Hebreeën 1:8, 9, vergl. Psalm 45:6).
Hierbij werd het patroon gevolgd van de inauguratie van de koningen van Israël en Juda in de oudheid. Het was een letterlijke zalving met olie en een zichtbaar bewijs van hun koningschap:
"Toen nam Samuël een kruikje met olie en goot dat over Sauls hoofd uit. Hij kuste hem en zei: ‘Jehovah heeft je beslist tot leider over zijn erfdeel gezalfd". (1 Samuel 10:1).
Een koning werd aangeduid als de 'gezalfde' van Jehovah:
"Toen ze aankwamen, zag hij Eliab. Samuël zei: ‘Dit moet de gezalfde van Jehovah zijn.’" (1 Samuel 16:6)."Hij zei tegen zijn mannen: ‘Jehovah zou het nooit goedkeuren als ik mijn heer, de gezalfde van Jehovah, iets zou aandoen. Ik kan geen hand tegen hem uitsteken, want hij is de gezalfde van Jehovah.’" (1 Samuel 24:6).
"Toen zei David: ‘Hoe durfde je je hand uit te steken tegen de gezalfde van Jehovah en hem te doden?’" (2 Samuel 1:14).
Het koningschap van Jezus als de Gezalfde van Jehovah wordt als volgt in de Psalmen beschreven:
"Waarom is er opschudding onder de naties en mompelen de volken over iets zinloos? De koningen van de aarde stellen zich op en de bestuurders verenigen zich tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde. Ze zeggen: ‘Laten we ons bevrijden van hun ketens en hun touwen van ons afschudden! Degene die in de hemel op de troon zit, zal lachen. Jehovah zal hen bespotten. In die tijd zal hij in zijn woede tot hen spreken en hun angst aanjagen met zijn brandende woede. Hij zal zeggen: ‘Ikzelf heb mijn koning geïnstalleerd op Sion, mijn heilige berg.’" (Psalm 2:1-6).
Jezus is de eeuwige hogepriester naar de wijze van Melchizedek (Koning van Rechtvaardigheid). Paulus, met zijn enorme kennis van de Torah, de Profeten en de Geschriften, schrijft aan de Hebreeën die gezalfden waren geworden:
"Elke hogepriester die wordt genomen uit de mensen, wordt ten behoeve van hen aangesteld in de dienst voor God, om gaven en slachtoffers voor zonden te brengen. Hij kan meevoelen met degenen die uit onwetendheid fouten maken, want ook hij wordt geconfronteerd met zijn eigen zwakheden. En daarom moet hij niet alleen offers brengen voor de zonden van het volk maar ook voor die van hemzelf.
Niemand kan zichzelf die eer geven, maar iemand krijgt die alleen als hij door God wordt geroepen, zoals Aäron. Zo heeft ook de Gezalfde niet zichzelf de eer gegeven hogepriester te worden. Dat deed degene die tegen hem zei: ‘Jij bent mijn zoon, vandaag ben ik je vader geworden.’ Ergens anders zegt hij ook: ‘Jij bent voor eeuwig een priester zoals Melchizedek.’
Tijdens zijn leven op aarde heeft de Gezalfde met sterk geroep en tranen gesmeekt en gebeden tot degene die hem uit de dood kon redden, en hij werd verhoord vanwege zijn ontzag voor God. Hoewel hij een zoon was, heeft hij gehoorzaamheid geleerd door wat hij heeft geleden. En toen hij volmaakt was geworden, werd hij verantwoordelijk voor de eeuwige redding van iedereen die hem gehoorzaamt, omdat hij door God is benoemd tot een hogepriester zoals Melchizedek." (Hebreeën 5:1-10).
Ook de hogepriester (Aäron) en zijn zonen werden (als priesters) gezalfd, en Jezus is de eeuwige hogepriester en ook wij zijn priesters:
"Dat is het deel van de vuuroffers voor Jehovah dat gereserveerd moet worden voor Aäron en zijn zonen, de priesters, vanaf de dag dat ze zijn aangeboden om Jehovah als priester te dienen. Op de dag dat Jehovah hen zalfde, gebood hij dat ze dat deel moesten krijgen van de Israëlieten. Het is een blijvend voorschrift voor al hun generaties.”’" (Leviticus 7:35, 36).
"Toen nam Mozes de zalfolie en zalfde de tabernakel en alles wat daarin was, en heiligde dat alles. Daarna spatte hij zeven keer wat van de zalfolie op het altaar, en hij zalfde het altaar, alle bijbehorende voorwerpen en het bekken met onderstel. Zo heiligde hij die. Tot slot goot hij wat van de zalfolie over (de hogepriester) Aärons hoofd uit en zalfde hem. Zo heiligde hij hem." (Leviticus 8:10-12).
"Daarom, heilige broeders, die deelhebben aan de hemelse roeping, denk diep na over de apostel en hogepriester die we erkennen: Jezus." (Hebreeën 3:1).
"Ze zingen een nieuw lied: ‘U bent het waard de boekrol te nemen en de zegels te openen, want u bent geslacht en met uw bloed hebt u mensen voor God gekocht uit alle stammen, talen, volken en landen. U hebt ze gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en ze zullen als koningen over de aarde regeren.’" (Openbaring 5:9, 10).
Jezus' rol als gezalfde opent de weg tot genezing van de volkeren. Lukas schrijft:
"...en de boekrol van de profeet Jesaja werd hem overhandigd. Hij opende de boekrol en zocht de plaats op waar stond: ‘Jehovah’s geest rust op mij, want hij heeft mij gezalfd om aan arme mensen goed nieuws te vertellen. Hij heeft mij gestuurd om aan de gevangenen bekend te maken dat ze vrijgelaten zullen worden en aan de blinden dat ze weer zullen zien, om de onderdrukten vrijheid te geven, om Jehovah’s jaar van aanvaarding te prediken.’ Daarna rolde hij de boekrol op, gaf die aan de dienaar terug en ging zitten. Alle ogen in de synagoge waren op hem gericht. Toen zei hij tegen ze: ‘Vandaag is het Schriftgedeelte in vervulling gegaan dat jullie net hebben gehoord.’" (Lukas 4:17-21).
Omdat Jezus door de Vader als eeuwige Koning is aangesteld wordt hij dus terecht aangeduid als 'de Gezalfde van Jehovah':
"De koningen van de aarde stellen zich op en de bestuurders verenigen zich tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde.” (Psalm 2:2).
Zoals we eerder zagen betekent Jezus' naam 'Jehovah is redding'. Jezus is onze Verlosser, onze Koning en Hogepriester en was op aarde de unieke menselijke vertegenwoordiger van de ene God. Hij heeft geen zonde begaan en hij was het equivalent van Adam en het beeld van de onzichtbare God voordat Adam door God vanwege diens rebellie uit de tuin van geneugte werd verdreven.
Jezus werd op bijzondere wijze verwekt en is uit de dood opgewekt tot een positie aan de rechterhand van God. Hij 'bestond niet', maar ontstond voor het eerst in de baarmoeder van zijn menselijke moeder door de kracht van de heilige geest. Na zijn opstanding heeft hij koninklijke heerschappij ontvangen en heeft hij plaatsgenomen op de troon van onze Vader:
"Wie overwint, zal ik met mij op mijn troon laten zitten, net zoals ik heb overwonnen en met mijn Vader op zijn troon ben gaan zitten.” (Openbaring 2:9).
We moeten overigens goed onderscheiden, dat dit vertalingen zijn van Hebreeuwse woorden. Het Hebreeuws kent geen hoofdletters.
Jezus is de bemiddelaar tussen God en de mensen die gered willen worden en die de waarheid herkennen en willen omarmen. Die weg staat open voor iedereen. Hij leidt hen tot de Vader:
"Het is [Gods] wil dat alle soorten mensen worden gered en nauwkeurige kennis van de waarheid krijgen. Want er is één God en één bemiddelaar tussen God en mensen, een mens, Jezus de Gezalfde, die zichzelf gegeven heeft als een overeenkomstige losprijs voor iedereen." (1 Timotheüs 2:4-6).
"Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Alleen via mij kun je bij de Vader komen.” (Johannes 14:6).
Illustraties zijn een krachtig middel om de heilige geheimen van het koninkrijk duidelijk te maken:
"Nadat Jezus die dag het huis had verlaten, ging hij aan het meer zitten. Er verzamelde zich zo’n grote menigte dat hij in een boot stapte en ging zitten, terwijl de menigte op de oever stond. Toen onderwees hij hun veel dingen door middel van illustraties [...] Jezus vertelde mensen al die dingen door middel van illustraties. Hij vertelde hun niets zonder illustraties, zodat vervuld zou worden wat via de profeet was gezegd: ‘Ik zal mijn mond openen met illustraties, ik zal dingen verkondigen die vanaf de grondlegging verborgen zijn geweest.’" (Mattheus 13:1-3; Mattheus 13:34, 35; Psalm 78:2).
Tevens vormen ze een middel om de zonen van het koninkrijk uit te ziften:
"Nadat Jezus die dag het huis had verlaten, ging hij aan het meer zitten. Er verzamelde zich zo’n grote menigte dat hij in een boot stapte en ging zitten, terwijl de menigte op de oever stond. Toen onderwees hij hun veel dingen door middel van illustraties." (Mattheus 13:1-3).
"De discipelen kwamen naar hem toe en zeiden: ‘Waarom gebruik je illustraties als je hen toespreekt?’ Hij antwoordde: ‘Jullie hebben het voorrecht de heilige geheimen van het Koninkrijk van de hemel te begrijpen, maar zij niet. Want wie heeft, zal meer krijgen en zelfs overvloed hebben. Maar van wie niets heeft, zal zelfs wat hij heeft worden afgenomen.'" (Mattheus 13:10-12).
"Daarop zei hij: ‘Ga en zeg tegen dit volk: “Jullie zullen steeds weer horen maar niet begrijpen. Jullie zullen steeds weer zien maar geen kennis krijgen.” Maak het hart van dit volk ongevoelig, stop hun oren toe en smeer hun ogen dicht, zodat ze niet met hun ogen zien en niet met hun oren horen, zodat hun hart niet begrijpt en ze niet terugkeren en genezen worden.’" (Jesaja 6:9, 10).
"Bovendien roept Jesaja over Israël uit: ‘Al zou het aantal Israëlieten als het zand aan de zee zijn, alleen het overblijfsel zal worden gered.'" (Romeinen 9:27).
Deze zifting gebeurde op basis van hun geloof, niet vanwege het volgen van mensengeboden en God onterende religieuze rituelen en wetten:
"...dat Israël, dat een wet van rechtvaardigheid nastreefde, die wet niet heeft bereikt. Om welke reden? Omdat ze dachten dat te kunnen bereiken door werken, niet door geloof. Ze zijn gestruikeld over de ‘steen waarover men struikelt’, zoals er staat geschreven: ‘Kijk! Ik leg in Sion een steen waarover men struikelt en een rotsblok waarover men valt, maar wie zijn geloof erop bouwt, zal niet worden teleurgesteld." (Romeinen 9:30-33).
Dit is een krachtige waarschuwing voor ons:
"Wat hun allemaal overkwam was een voorbeeld en is opgeschreven als een waarschuwing voor ons, op wie het einde van de tijdperken af komt." (1 Korinthiërs 10:11).
Jezus' illustraties oefenen kracht uit en zijn het toonbeeld van Gods wijsheid.
Zie voor een goed onderbouwde uitleg: Why Jesus Did Not Literally Pre-Exist.
Zie ook dit artikel: Wie is Jezus.
Een pleidooi voor een terugkeer naar het geloof in Jezus, de Messias. Een korte studie als bijdrage tot een herstel van het bijbels geloof. Door Anthony F. Buzzard, MA (Oxon.), MA Th, met toestemming vertaald door Chr. Levi Zoutendijk. Correcties verzorgd door Joachim Kruyswijk.
Bron: Restoration Fellowship.
"Hij nam ook een brood en sprak een dankgebed uit. Daarna brak hij het, gaf het aan hen en zei: ‘Dit betekent mijn lichaam, dat voor jullie gegeven zal worden. Blijf dit doen om mij te gedenken.’ Na de maaltijd deed hij hetzelfde met de beker en zei: ‘Deze beker betekent het nieuwe verbond dat wordt bekrachtigd door mijn bloed, dat voor jullie vergoten zal worden. [...] Jullie zijn degenen die tijdens mijn beproevingen steeds bij me zijn gebleven. En ik maak een verbond met jullie voor een koninkrijk, net zoals mijn Vader een verbond met mij heeft gemaakt.'"
De laatste Pesachviering van Jezus en zijn volgelingen volgens het verslag van Lukas.
Doordat wij met elkaar op geregelde basis een letterlijke, eenvoudige maaltijd van ongezuurd brood en rode wijn nuttigen, herinnert dit ons aan de dood van onze Heer Jezus, de Gezalfde van Jehovah. Het ongezuurde brood betekent zijn lichaam en de rode wijn betekent het nieuwe verbond dat is bekrachtigd door zijn bloed en dat voor ons allen vergoten is en waarmee wij zijn losgekocht uit de greep van de dood. Hiermee geven wij tevens te kennen dat wij in het nieuwe verbond zijn opgenomen, dat wij ons leven danken aan Jezus' offerandelijke dood waardoor wij verzoend zijn met de Vader, en dat wij door ons geloof in de zoon van God rechtvaardig verklaard zijn.
Met de beker waaruit wij drinken delen wij in het bloed van Jezus. Met het brood dat wij breken, delen wij in het lichaam van Jezus. Omdat er één brood is, zijn wij één lichaam hoewel wij met velen zijn, want wij hebben allemaal deel aan dat ene brood. Elke keer dat wij dit brood eten en uit deze beker drinken, verkondigen wij de dood van de Heer, totdat hij komt en herinneren wij het verbond dat met ons gemaakt is.
De noodzaak van actieve deelname aan het lichaam en het bloed van de Gezalfde wordt door Jezus zelf verwoord:
"‘Echt, ik verzeker jullie: als je het vlees van de mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, heb je geen leven in jezelf. Wie zich met mijn vlees voedt en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en ik zal hem op de laatste dag uit de dood opwekken. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. Wie zich met mijn vlees voedt en mijn bloed drinkt, blijft in eendracht met mij en ik met hem. Net zoals de levende Vader mij heeft gestuurd en ik leef dankzij de Vader, zo zal hij die zich met mij voedt, leven dankzij mij. Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is anders dan wat jullie voorouders aten. Zij aten en zijn toch gestorven. Wie zich met dit brood voedt, zal eeuwig leven.’" (Johannes 6:53-58).
"Maar nu is buiten de wet om Gods rechtvaardigheid onthuld, waarvan de Wet en de Profeten getuigen, en iedereen die geloof heeft, bereikt Gods rechtvaardigheid door geloof in Jezus de Gezalfde. Want er is geen onderscheid. Alle mensen hebben gezondigd en bereiken niet de glorie van God. Het is een vrije gave dat hij ze uit onverdiende goedheid rechtvaardig verklaart op basis van de verlossing door de losprijs die Jezus de Gezalfde heeft betaald. God heeft hem gegeven als offer voor verzoening door geloof in zijn bloed. Dat heeft God gedaan om te bewijzen dat hij rechtvaardig was toen hij in zijn verdraagzaamheid de zonden vergaf die in het verleden waren begaan, en om te bewijzen dat hij in deze tijd rechtvaardig is, ja, dat hij ook rechtvaardig zou zijn als hij mensen rechtvaardig verklaart die in Jezus geloven." (Romeinen 3:21-26).
Reeds eerder voorzag de profeet Jeremia het maken van een nieuw verbond:
"‘Er komt een dag’, verklaart Jehovah, ‘dat ik een nieuw verbond zal maken met het huis van Israël en met het huis van Juda. Het zal anders zijn dan het verbond dat ik met hun voorouders maakte op de dag dat ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte te leiden, “mijn verbond dat ze verbroken hebben, hoewel ik hun echte meester was”, verklaart Jehovah.’
‘Dit is het verbond dat ik na die dagen met het huis van Israël zal maken’, verklaart Jehovah. ‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en in hun hart schrijven. Ik zal hun God worden en zij zullen mijn volk worden.’
‘En niemand zal zijn naaste en zijn broeder nog onderwijzen door te zeggen: “Ken Jehovah!” Want ze zullen mij allemaal kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen’, verklaart Jehovah. ‘Ik zal hun overtredingen vergeven en aan hun zonden zal ik niet meer denken.’" (Jeremia 31:31-36).
De maaltijd die wij met elkaar gebruiken, vormt het contract en de bekrachtiging van het nieuwe verbond waarin wij dankzij het offer van Jezus zijn opgenomen:
"Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aan tafel. Hij zei tegen ze: ‘Ik heb er echt naar verlangd om deze paschamaaltijd met jullie te eten vóór mijn lijden. Want ik zeg jullie: ik zal het niet meer eten tot de vervulling ervan in Gods Koninkrijk.’ Hij nam een beker aan, sprak een dankgebed uit en zei: ‘Neem deze beker en geef hem aan elkaar door, want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken totdat Gods Koninkrijk komt.’
Hij nam ook een brood en sprak een dankgebed uit. Daarna brak hij het, gaf het aan hen en zei: ‘Dit betekent mijn lichaam, dat voor jullie gegeven zal worden. Blijf dit doen om mij te gedenken.’ Na de maaltijd deed hij hetzelfde met de beker en zei: ‘Deze beker betekent het nieuwe verbond dat wordt bekrachtigd door mijn bloed, dat voor jullie vergoten zal worden.'" (Lukas 22:14-20).
Met Jezus' 12 leerlingen werd toen tevens - maar natuurlijk ook met alle volgelingen van Jezus die daarna kwamen, en dus ook met ons - een verbond voor een koninklijke priesterschap gemaakt:
"Jullie zijn degenen die tijdens mijn beproevingen steeds bij me zijn gebleven. En ik maak een verbond met jullie voor een koninkrijk, net zoals mijn Vader een verbond met mij heeft gemaakt." (Lukas 22:28, 29).
Zoals wij weten beperkte dit verbond zich in eerste instantie tot de natuurlijke Israëlieten maar zou later volgelingen uit alle natiën omvatten:
"“U bent het waard de boekrol te nemen en de zegels te openen, want u bent geslacht en met uw bloed hebt u mensen voor God gekocht uit alle stammen, talen, volken en landen. U hebt ze gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en ze zullen als koningen over de aarde regeren." (Openbaring 5:9, 10).
Hun verblijf, dat van ons en dat van allen die in de opstanding via de Gezalfde tot leven zijn gewekt, rechtvaardigen en onrechtvaardigen, zal op een gereinigde en vredige aarde zijn, de plaats die door God aan de mens is toegewezen. (Openbaring 20:9).
Wij zijn levende stenen in de tempel van de Vader en leden van een koninklijke priesterschap zolang wij volharden en het Lam of de Gezalfde blijven volgen waarheen hij ook mocht gaan (1 Petrus 2:4-10 en Openbaring 14:1-5). Zie ook het onderdeel De gemeente, een heilige koninklijke priesterschap.
In een andere illustratie benoemt Jezus de eenheid tussen de Vader, hemzelf en ons. Dit is een heel belangrijk gegeven en wij voelen die eenheid wanneer wij het brood en de wijn met elkaar delen:
"Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Hij haalt elke rank aan mij die geen vruchten oplevert weg, en hij reinigt elke rank die wel vruchten oplevert, zodat die meer vrucht zal dragen. Jullie zijn al rein door het woord dat ik tot jullie heb gesproken. Blijf in eendracht met mij, en ik zal in eendracht met jullie blijven. Net zoals de rank uit zichzelf geen vruchten kan voortbrengen als hij niet aan de wijnstok blijft, zo kunnen ook jullie dat niet als jullie niet in eendracht met mij blijven. Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken. Als iemand in eendracht met mij blijft en ik in eendracht met hem, dan draagt hij veel vrucht. Want los van mij kunnen jullie helemaal niets doen. Wie niet in eendracht met mij blijft, is als een rank die wordt weggegooid en verdort. Die ranken worden verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in eendracht met mij blijven en mijn woorden in jullie blijven, kun je alles vragen wat je wilt en het zal je worden gegeven. Het eert mijn Vader als jullie veel vrucht blijven dragen en laten zien dat jullie mijn discipelen zijn. Zoals de Vader van mij houdt, houd ik van jullie. Blijf in mijn liefde. Als je je aan mijn geboden houdt, zul je in mijn liefde blijven, zoals ik me ook aan de geboden van de Vader heb gehouden en in zijn liefde blijf." (Johannes 15:1-10).
De maaltijd herinnert ons eraan dat wij Jezus moeten blijven verwachten om eindeloos leven te kunnen ontvangen:
“Want wat ik van de Heer heb ontvangen, heb ik ook aan jullie doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin hij verraden zou worden een brood nam, een dankgebed uitsprak, het brak en zei: ‘Dit betekent mijn lichaam, dat voor jullie is. Blijf dit doen om mij te gedenken.’ Na de maaltijd deed hij hetzelfde met de beker en zei: ‘Deze beker betekent het nieuwe verbond dat wordt bekrachtigd door mijn bloed. Blijf dit, elke keer dat jullie eruit drinken, doen om mij te gedenken.’ Want elke keer dat jullie dit brood eten en uit deze beker drinken, verkondigen jullie de dood van de Heer, totdat hij komt.” (1 Korinthiërs 11:23-26).
Onder het wetsverbond dat God met de nakomelingen van Jakob maakte, golden periodieke feesten op specifieke dagen in de maand. Deze moesten zij houden wilden zij in leven blijven. Zo werd het Pascha gevierd op de 14e dag van de eerste kalendermaand ter herinnering aan de snelle uittocht uit Egypte. Zoals we weten betekent het woord Pascha of Pesach 'voorbijgaan' of 'overslaan' (Hebr. פסח).
"Dit zijn de periodieke feesten voor Jehovah, heilige bijeenkomsten die jullie op de vastgestelde tijd moeten afkondigen: Op de 14de dag van de eerste maand, in de avondschemering, is het Pascha voor Jehovah." (Leviticus 23:4, 5).
Ook Jezus vierde met zijn apostelen dit Pascha kort voordat hij zou sterven. Jezus stond eveneens onder het wetsverbond voor hij door zijn dood en opstanding de wet zou vervullen:
"Ik zeg jullie dat zolang de erfgenaam nog een kind is, hij niet van een slaaf verschilt, ook al is alles zijn eigendom. Tot op de dag die zijn vader van tevoren heeft bepaald, staat hij onder toezicht van verzorgers en beheerders. Zo waren ook wij, toen we kinderen waren, een slaaf van de basisprincipes van de wereld. Maar toen de termijn volledig verstreken was, stuurde God zijn zoon, die uit een vrouw werd geboren en onder de wet stond, om degenen los te kopen die onder de wet stonden, zodat we als zonen geadopteerd zouden worden." (Galaten 4:4).
Jezus zou de wet vervullen en het verbond waar het deel van uitmaakte ook tenietdoen omdat er een nieuw verbond zou worden gemaakt:
"Hij heeft de twee groepen één gemaakt en de scheidsmuur ertussen vernietigd. Met zijn lichaam heeft hij een eind gemaakt aan de vijandschap, de wet met zijn geboden en voorschriften, om van de twee groepen in eendracht met zichzelf één nieuwe mens te maken. Zo bracht hij vrede en verzoende hij door de martelpaal beide groepen in één lichaam volledig met God. Hij heeft met zijn lichaam de vijandschap gedood. " (Efeziërs 2:14-16).
"Het handgeschreven document met zijn voorschriften dat tegen ons was, heeft hij uitgewist. Hij heeft het verwijderd door het aan de martelpaal te nagelen." (Kolossenzen 2:14).
Hierom schrijft Paulus:
"Laat niemand jullie oordelen om wat je eet en drinkt of om de viering van een feestdag of de nieuwe maan of een sabbat. Die dingen zijn een schaduw van toekomstige dingen, maar de werkelijkheid is de Gezalfde." (Kolossenzen 2:16, 17).
Er is voor ons dus geen noodzaak om de maaltijd te gebruiken op dezelfde dag in de maand en op hetzelfde tijdstip op die dag waarop de nakomelingen van Jakob het Pascha moesten vieren zoals zij dat volgens de wet verplicht waren te doen aangezien deze wet die specifiek bedoeld was voor de zonen van Israël, niet langer geldig is maar geheel vervuld is in Jezus de Gezalfde.
God zelf is een geest en hij is heilig en hij kan zijn geest utdelen aan allen die oprechte liefde voor hem tonen. Deze (heilige) geest (רוּחַ קֹּדֶשׁ [roe'ach kodesh] lett.: heilige adem, wind, geest) waarmee wij verzegeld zijn, is zijn operationele, scheppende kracht en aanwezigheid. Het heeft de schepping van hemel en aarde en al het leven in gang gezet en voltooid.
De werking die zijn geest op ons als gezalfden heeft, draagt ertoe bij dat wij begrip van hem, zijn zoon en van zijn plannen ontvangen, een heilig leven leiden, onderlinge liefde ten toon spreiden en kunnen volharden onder verdrukking ten einde de prijs van eeuwig leven te verkrijgen.
"In het begin schiep God de hemel en de aarde. En de aarde was ongevormd en leeg en duisternis lag op de watervloed en de geest van God bewoog over de wateren." (Genesis 1:1, 2).
Jehovah's geest doet ontzagwekkende dingen:
"'Met wie kun je me vergelijken? Aan wie kun je me gelijkstellen?’, zegt de Heilige. ‘Sla je ogen op naar de hemel en kijk. Wie heeft die dingen geschapen? Het is degene die ze als een leger leidt naar hun aantal. Hij roept ze allemaal bij naam. Dankzij zijn enorme dynamische energie en ontzagwekkende kracht ontbreekt er niet één.'" (Jesaja 40:25, 26).
God is een geest die wij op de juiste manier moeten aanbidden:
"God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden." (Johannes 4:24).
In elk van ons is de geest van de Vader werkzaam en hij maakt ons - mits wij hem liefhebben als een echte vader en hem op de juiste manier aanbidden - tot zijn kinderen:
"Allen die door Gods geest worden geleid, zijn namelijk Gods zonen. De geest die jullie hebben gekregen is er niet een van slavernij, wat weer tot angst zou leiden, maar van adoptie als zonen. Door die geest roepen we uit: ‘Abba, Vader!’ De geest zelf getuigt met onze geest dat we Gods kinderen zijn. Als we kinderen zijn, zijn we ook erfgenamen — erfgenamen van God maar mede-erfgenamen met de Gezalfde — maar alleen als we samen lijden zodat we ook samen worden verheerlijkt." (Romeinen 8:14-17).
Het bovenstaande laat duidelijk uitkomen dat wijzelf de zaken niet langer besturen maar Gods geest die in ons is en die de drijvende kracht is achter al onze gedachten en emoties en die elke beslissing die wij nemen aanstuurt.
Wij allen hebben verschillende eigenschappen en kwaliteiten die we aan het Lichaam ten dienste stellen, maar we zijn "volkomen verenigd [...] in dezelfde manier van denken en in dezelfde overtuiging". (1 Korinthiërs 1:10).
Onze Vader is de beloner van wie hem ernstig zoeken. Om tot God te naderen, moet je geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem echt zoeken. Door geloof te oefenen en op hem te leren vertrouwen bouwen wij een band met hem op die ons zal beschermen en die de basis legt voor alles wat nog in het verschiet ligt.
De Vader heeft ons eerst liefgehad en vervolgens gingen wij hem aanhangen nadat wij hem hadden gevonden. God is liefde. Dat is zijn kant. Die liefde is onvoorwaardelijk wanneer wij zijn geboden onderhouden, wetend dat deze geboden geen drukkende last zijn maar verkwikkend. We denken hierbij aan wat Jezus zei over het verkwikkende en lichte juk dat hijzelf droeg en waarvan hij wilde dat wij die ook gingen dragen.
Van onze kant betekent God liefhebben de inzet met heel ons hart, heel onze kracht, heel onze ziel en heel ons verstand. Hoe werkt deze uitwisseling? Wij communiceren met de Vader door gebed waarbij we onze diepste roerselen onder woorden brengen. Al onze wegen liggen open voor hem en hij weet eerder dan wij wat wij nodig hebben maar het benoemen is belangrijk. Daarnaast heeft hij ons zijn geest gegeven als onderpand en helper en voltooit hij onze opleiding zodat wij leren om aanvaardbaar te zijn voor hem. Zijn gezalfde zoon is hierbij de voornaamste bewerker van ons geloof.
Omdat wij met de Vader en met zijn geliefde zoon "wandelen in de waarheid", moeten wij (zelf)bedrog vermijden en moeten wij verkeerde redeneringen en drogredenen aanpakken en uit onze geest bannen.
Wanneer we ons laten leiden door Gods geest dan zullen direct de verkeerde dingen die we op dat moment doen of denken door ons herkend worden en worden ze geadresseerd, terwijl we in ons hart weten dat we ze zullen moeten aanpakken en uitbannen om verder te kunnen. De Vader doorziet alles en het is zijn wens dat wij rechtvaardig worden en hem zonder smet en in waarheid benaderen net zoals hij ons benadert.
"Doe daarom alle verdorvenheid en elk spoortje van slechtheid weg. Aanvaard met zachtaardigheid het woord dat in je wordt geplant en dat je kan redden.
Luister niet alleen naar het woord maar leef er ook naar, anders bedrieg je jezelf met onjuiste redenaties. Want wie het woord hoort maar er niet naar leeft, is als een man die zijn eigen gezicht in een spiegel bekijkt. Hij kijkt naar zichzelf, gaat weg en vergeet meteen weer hoe hij eruitziet. Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet die vrijheid brengt en daaraan vasthoudt, is niet iemand die het hoort en vervolgens vergeet, maar iemand die het in praktijk brengt. En hij zal gelukkig zijn in wat hij doet." (Jakobus 1:21-25).
De strijd die wij voeren is niet alleen een strijd tegen de slechte geestenmachten in de hemelse gewesten (Efeziërs 6:12). We zullen hierin eerlijk moeten zijn zoals al in het bovenstaande werd beredeneerd, door vooral onszelf in de ogen te kijken en te accepteren dat we bovenal een strijd moeten voeren tegen de zonde die zich in ons eigen lichaam manifesteert:
"Ik ontdek in mijn geval deze wet: als ik het goede wil doen, is het slechte bij mij aanwezig. De mens die ik vanbinnen ben geniet echt van Gods wet, maar in mijn lichaam zie ik een andere wet strijd voeren tegen de wet van mijn verstand en mij een gevangene maken van de wet van de zonde, die in mijn lichaam is. Ongelukkig mens die ik ben! Wie zal mij bevrijden van het lichaam dat deze dood ondergaat? God zij gedankt door Jezus de Gezalfde, onze Heer! Met mijn verstand ben ik een slaaf van Gods wet, maar met mijn vlees van de wet van de zonde." (Romeinen 7:21-25).
Paulus brengt de kern van onze heilige dienst onder onze aandacht en omschrijft het aldus:
"Broeders, op grond van Gods medegevoel smeek ik jullie daarom om je lichaam aan te bieden als een levend slachtoffer, heilig en aanvaardbaar voor God. Dat is een heilige dienst met je denkvermogen. Laat je niet langer door deze wereld vormen, maar word veranderd door je denken te hervormen, zodat je kunt nagaan wat de goede en aanvaardbare en volmaakte wil van God is." (Romeinen 12:1, 2).
Wanneer wij in die persoonlijke strijd volharden is de beloning datgene waar we vurig naar uitzien:
"Gelukkig is de man die volhardt onder beproeving, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon van het leven krijgen, die Jehovah beloofd heeft aan degenen die van Hem blijven houden. Laat niemand die een beproeving meemaakt zeggen: ‘Ik word door God op de proef gesteld.’ Want God kan niet met slechte dingen worden beproefd, en zelf beproeft hij ook niemand daarmee. Maar iedereen wordt op de proef gesteld doordat hij door zijn eigen verlangen meegetrokken en verleid wordt. Als het verlangen bevrucht is, baart het zonde, en als de zonde eenmaal volgroeid is, brengt die de dood voort." (Jakobus 1:12-15).
Volharding en geloof zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Volharding is nodig om je tegen externe bedreigingen te kunnen verdedigen maar vooral ook tegen de interne bedreigingen van het hart. En het hart is nietsontziend. Vaak is het bedrieglijke hart of de emotie nog onze grootste vijand. Het is noodzaak om altijd alert te zijn.
Een Farizeeër die Nikodemus heette, een leider van de Judeeërs en iemand die kennelijk namens meerdere personen van zijn sekte sprak, stelde Jezus de volgende vraag:
"‘Rabbi, we weten dat je een leraar bent die door God gestuurd is, want niemand kan de wonderen doen die jij doet als God niet met hem is.’ Daarop zei Jezus: ‘Echt, ik verzeker je: als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.’ Nikodemus zei tegen hem: ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is? Hij kan toch niet teruggaan in de buik van zijn moeder en weer geboren worden?’
Jezus vervolgde:
"‘Echt, ik verzeker je: als iemand niet uit water en geest wordt geboren, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit vlees is geboren, is vlees, en wat uit de geest is geboren, is geest. Wees niet verbaasd dat ik tegen je zei: jullie moeten opnieuw geboren worden. De wind waait waarheen hij wil, en je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de geest is geboren.’" (Johannes 3:4-8).
Petrus benadrukte later wat Jezus zei en bracht iemands nieuwe geboorte in verband met redding:
"Alle eer aan de God en Vader van onze Heer Jezus de Gezalfde! Want door Jezus de Gezalfde uit de dood op te wekken, heeft hij ons in zijn grote barmhartigheid een nieuwe geboorte gegeven met een levende hoop, een onvergankelijke en onbesmette erfenis die nooit verwelkt. Die is in de hemel weggelegd voor jullie, die dankzij jullie geloof beschermd worden door Gods kracht met het oog op een redding die in de tijd van het einde geopenbaard zal worden." (1 Petrus 1:3-6).
Nu wij zijn wedergeboren, helpt Gods geest ons om een leven te leiden in rechtvaardigheid en heiligheid en om in geloof en volharding te groeien teneinde een natie van koningen en priesters te vormen. Onze zalving is een zalving met heilige geest. Hierover schrijft Johannes:
"Jullie hebben een zalving van de Heilige en jullie hebben allemaal kennis." (1 Johannes 2:20)."Die dingen schrijf ik jullie over degenen die proberen jullie te misleiden. En wat jullie betreft: de zalving die jullie van hem hebben ontvangen blijft in jullie, en jullie hebben niemand nodig die je onderwijst. Maar de zalving door hem leert jullie alle dingen en is waar en is geen leugen. Blijf in eendracht met hem, zoals die zalving jullie heeft geleerd." (1 Johannes 2:26, 27).
Met 'die dingen' beschrijft Johannes de misleiding waarmee de tegenstander van de Gezalfde de volgelingen van Jezus met behulp van uiterst listige filosofieën en het zaaien van twijfel van de waarheid probeert af te brengen, door te ontkennen dat Jezus de langverwachte Gezalfde is, dat hij niet in het vlees gekomen is of dat hij een voormenselijk bestaan zou hebben gehad. De zalving die wij hebben ontvangen zorgt er echter voor dat de kennis die daarmee is opgebouwd, misleiders identificeert zodat wij stelling kunnen nemen en in eendracht met de Gezalfde kunnen blijven.
Wij zijn opgenomen in het nieuwe verbond krachtens het vergoten bloed van de Gezalfde en hebben een glorierijke bestemming als koningen en priesters in het komende koninkrijk van God. Alleen indien wij volharden in geloof en bijbehorende daden en zonder smet voor Gods troon mogen verschijnen, zal God ons belonen met onsterfelijk leven.
In het boek Handelingen komt het begrip 'zalving' al naar voren in het geval van de toenmalige volgelingen van Jezus, die tot dan toe werden aangeduid als 'de weg', en ze werden in het streekgebied van Antiochië (Syrië) door Goddelijke voorzienigheid voor het eerst 'christenen' of 'gezalfden' [1] werden genoemd. We lezen daar:
"Het bericht over hen bereikte de gemeente in Jeruzalem, en ze stuurden Barnabas naar Antiochië. Toen hij daar aankwam en de onverdiende goedheid van God zag, was hij heel blij. Hij moedigde ze allemaal aan vastbesloten te zijn om de Heer trouw te blijven, want hij was een goed man, vol heilige geest en geloof. En een grote groep mensen ging in de Heer geloven. Daarna ging Barnabas naar Tarsus om Saulus te zoeken. Nadat hij hem gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië. Een heel jaar lang kwamen ze met de gemeente daar bijeen en gaven ze onderwijs aan een grote groep mensen. Daar in Antiochië werden de discipelen door Gods voorzienigheid voor het eerst christenen (Grieks: 'Χρῑστῐᾱνοί' - christianoi) of gezalfden (Hebreeuws: 'מְשִׁיחִיִּים' - meshiechie'iem) genoemd." (Handelingen 11:26).
Zalving hangt dus onlosmakelijk samen met koningschap en priesterschap in het koninkrijk van God. In de oudheid vond zalving plaats door het uitgieten van kostbare olie op het hoofd, vanaf de komst van Jezus als eeuwige hogepriester en Gods gezalfde, is zalving het equivalent van de verzegeling met Gods heilige geest. Door deze zalving hebben wij samen met de Heer Jezus deel aan de beloften van een eeuwig koninkrijk en zijn wij opgenomen in het nieuwe verbond dat rechtsgeldigheid heeft verkregen door zijn dood en opstanding en door zijn verkregen eeuwig koningschap en hogepriesterschap.
_____
[1] Een andere (taalkundige) benadering van dit woord vinden we hieronder:
"The Greek word Χριστιανός, transliterated into English as Christianós, is derived from the Greek word Χριστός, transliterated into English as Christós, an adjective meaning 'anointed', which is often used in the Greek New Testament as a substantive meaning 'anointed one'.
If Χριστός means 'anointed (one)', what does Χριστιανός mean? The answer lies in the suffix -ανός which is actually the Greacized transliteration and equivalent of the Latin suffix -anus.
In Studies in Jewish and Christian History: Part Three, Elias Joseph Bickerman wrote,1
All these Greek terms, formed with the Latin suffix -ianus, exactly as the Latin words of the same derivation, express the idea that the men or things referred to, belong to the person to whose name the suffix is added. In Greek as in Latin the suffix -ianus is a substitute for the possessive genitive... The term Καισαριανοί corresponds to the ellipse Καίσαρος (Caesaris servus ['a slave of Caesar']) in other documents. The 'Christians' belong to Christ, they are οί τοῦ χριστοῦ ['those of Christ'] as Paul says.
For example, according to Lewis and Short, the Latin word Augustanus means 'Of or belonging to an emperor.' Likewise, Christianus, the Latin equivalent of the Greek word Χριστιανός, means 'Of or belonging to Christ.'
Christians are 'those of Christ' (οἱ τοῦ Χριστοῦ) (i.e., 'Christ’s);2 they belong to Christ, as his possessions, because Christians are 'slaves of Jesus Christ” (δοῦλοι Ἰησοῦ Χριστοῦ).3 Of course, this is why Jesus Christ is known as our 'lord', or Greek κύριος, literally 'master' (as in slave-master). Therefore, the words Christianus and Χριστιανός imply slavery. For this reason, these words were applied to Christians by non-Christians as a derogatory epithet, for the condition of servitude (slavery) was ignominious. However, believers in Christ cherished the epithet because it was a honor to be slaves of Christ, unlike other masters."
References
Bickerman, Elias Joseph. Studies in Jewish and Christian History: Part Three. Leiden: Brill, 1986.4
Source:
'https://hermeneutics.stackexchange.com/questions/21020/what-does-christian-mean-acts-1126'
Uiteraard zijn Jezus' volgelingen niet langer slaven van hem maar hij noemt hen (en ons) vrienden en wij zijn net als hij 'gezalfd met heilige geest':
"Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet. Maar ik noem jullie vrienden, want ik heb jullie alles verteld wat ik van mijn Vader heb gehoord." (Johannes 15:15).
Zie ook het kopje 'Gezalfde koning van Jehovah' onder 'Jezus (Jeshua, Jehoshua) de Gezalfde'.
De benaming 'gezalfden, of volgelingen van- of behorend tot de Gezalfde' is ontstaan in Syrisch Antiochië waar de volgelingen van Jezus door Gods voorzienigheid voor het eerst 'christenen' werden genoemd. Het woord ‘christenen’ is de Nederlandse vertaling van het Griekse woord χρῑστῐᾱνοί (christianoi) en het Hebreeuwse equivalent daarvan is מְשִׁיחִיִּים (meshiechie'iem). In beide gevallen betekenen deze woorden in het Nederlands feitelijk 'gezalfden' (Handelingen 11:26), maar ook 'volgelingen behorend tot de Gezalfde' (zie de uitleg bij 'Wedergeboorte en zalving met heilige geest').
Volgelingen van de Gezalfde bevinden zich in alle delen van de wereld. Waar relatieve vrijheid van aanbidding is en waar zich betrekkelijk veel volgelingen bevinden, komen zij bijeen in (huis)gemeenten. Waar die vrijheid niet bestaat omdat hun aanbidding ernstig wordt bemoeilijkt of waar hun aantal zo zeer beperkt is zoals in ons geval, moeten zij het geloof individueel of op zeer beperkte schaal belijden.
Zij zijn niet verstoken van hulp omdat de heilige geest, Gods werkzame kracht, helper en trooster, met hen is, hen leidt in alle aspecten van hun leven en hen voorbereid op het priesterschap en het koningschap gedurende de periode dat zij tijdelijke inwoners zijn. In alle gevallen proberen zij de geboden zoals die door Jezus zijn opgedragen te onderhouden. Die geboden vormen de uitgangspunten van hun geloof en hun volharding. Hieronder volgen kenmerken die op hen - en dus ook op ons - van toepassing zouden moeten zijn.
Zij hebben oprechte, zelfopofferende liefde (agape) voor elkaar en volgen daarin het voorbeeld van Jezus de Gezalfde die zijn leven gaf als zoenoffer voor onze zonden. Deze liefde is een opvallend kenmerk van gezalfden en het in praktijk brengen ervan is een gebod van de Vader.
Zij hebben een juist begrip omtrent de unieke persoon van de enige ware God en Vader en zijn eniggeboren menselijke Zoon en Verlosser Jezus de Gezalfde, die na zijn opstanding uit de dood is verheven tot de uitnemende hemelse positie van Koning en Hogepriester en die kwam om hen die geloof oefenen in zijn offerandelijke dood en opstanding, te verzoenen met de Vader.
Zij behoren niet tot een (officiële) religie of religieuze organisatie, denominatie of nationaal-orthodoxe stroming en zij zijn vrij van religieuze druk die zich doorgaans uit in persoonscultussen, nutteloze rituelen en onbijbelse leerstellingen die dikwijls kenmerkend zijn voor zulke instituties.
Zij zijn geen meesters over elkaars geloof, maar zij zijn allen broeders van elkaar en zij zijn medewerkers voor elkaars vreugde, want een ieder staat vast door zijn geloof. Zij hebben slechts één meester die uit liefde voor hen is gestorven, de Gezalfde, en zij volgen alléén hem.
Zij zijn als levende stenen opgebouwd tot een tempel waarin God door geest woont teneinde een heilige koninklijke priesterschap te vormen als erfgenamen van God en mede-erfgenamen van de Gezalfde om de toekomstig bewoonde aarde in liefde en rechtvaardigheid te regeren. Zij worden symbolisch aangeduid als 'de bruid', 'het nieuwe Jeruzalem', 'de 144.000 verzegelden', 'de slaven van God' of 'het Israël Gods'.
Zij stellen zich afwijzend op ten aanzien van de heersers van deze wereld die zullen worden verwijderd, maar zij volgen in alles de leiding van Jezus de Gezalfde, het hoofd van de gemeente en onderhouden wat hij hen geboden heeft. Het huidige systeem is een smet op Gods schepping.
Zij onderzoeken de heilige geschriften en alle profetieën daarin grondig, zodat zij die kunnen begrijpen en zodat zij weten in welke tijdperiode zij zich bevinden. Door naar de waarheid te zoeken als naar een verborgen schat, wordt nauwkeurige kennis opgedaan, wordt de liefde voor de Vader, zijn Zoon en voor elkaar vergroot en wordt de beloning van onsterfelijk leven als deel van de koninklijke priesterschap, die bestaat uit mensen van alle rassen, talen en volken, realiteit.
"Nadat jullie gingen geloven, werden jullie via hem verzegeld met de beloofde heilige geest, een van tevoren gegeven onderpand van onze erfenis. Dat was om ons door een losprijs te verlossen, tot zijn lof en eer." (Efeziërs 1:13, 14).
Dit is een geweldig geschenk van onze Vader waar we dankbaar voor mogen zijn en die we niet mogen misbruiken:
"En bedroef Gods heilige geest niet, waarmee jullie verzegeld zijn voor een dag van verlossing door losprijs.". (Efeziërs 4:30).
De 'weg' van de Gezalfde is een smalle weg. Weinigen vinden hem en eenmaal gevonden kost het grote inspanning om die weg te blijven bewandelen. Deze inspanning of strijd betreft - naast de strijd die we hebben tegen de 'hemelse gewesten' - ook (en misschien nog wel meer) de strijd tegen onze eigen zonde. De volgende uitspraken laten hierover geen twijfel bestaan:
"Ga naar binnen door de nauwe poort, want breed is de poort en wijd is de weg die naar de vernietiging leidt, en veel mensen gaan daardoor naar binnen. Maar nauw is de poort en smal is de weg die naar het leven leidt, en maar weinig mensen vinden die." (Mattheüs 7:13, 14).
"‘Strijd met grote ijver (Grieks: 'ἀγωνίζομαι' (agonizomai) = strijden om een prijs, strijden, worstelen met moeilijkheden en gevaren, strijden met grote ijver) om door de smalle deur naar binnen te gaan. Want ik zeg jullie: veel mensen zullen proberen naar binnen te gaan, maar zullen daar niet in slagen." (Lukas 13:24).
Paulus' waarschuwing is zeker in deze tijd een grote hulp wanneer hij schrijft over de kracht die nodig is om onze toewijding aan de Vader overeind te houden in relatie tot de houding van sommige (en misschien vele) christenen. Maar het is vooral een waarschuwing die wij zelf ter harte moeten nemen:
"Ze zullen een schijn van vroomheid hebben maar de kracht ervan niet blijken te bezitten. Keer je af van hen." (2 Timotheüs 3:7).
Jakobus geeft ons in dit verband de volgende dwingende raad:
"Luister niet alleen naar het woord maar leef er ook naar, anders bedrieg je jezelf met onjuiste redenaties. Want wie het woord hoort maar er niet naar leeft, is als een man die zijn eigen gezicht in een spiegel bekijkt. Hij kijkt naar zichzelf, gaat weg en vergeet meteen weer hoe hij eruitziet. Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet die vrijheid brengt en daaraan vasthoudt, is niet iemand die het hoort en vervolgens vergeet, maar iemand die het in praktijk brengt. En hij zal gelukkig zijn in wat hij doet." (Jakobus 1:23, 24; vergelijk dit met Jezus' woorden volgens Mattheüs 7:24-27).
Gods heilige geest en de voornaamste bewerker van ons geloof, Jezus de Gezalfde, helpen ons om onze erfenis - de verlossing door losprijs met eeuwig leven in het vooruitzicht - te bemachtigen indien we getrouw blijven.
Vrijwel onmiddellijk na de dood van Jezus’ apostelen begonnen krachten van de Griekse filosofie en de oosterse mysteriereligies hun invloed uit te oefenen op de (huis)gemeenten [1] van God. Degenen die aan het bijbelse geloof vasthielden namen in aantal af en binnen slechts een paar eeuwen vormden zij een verstrooide minderheid. Filosofie en mysteriën wortelden in de opkomende officiële kerkleringen van de vierde en vijfde eeuw, met toenemende vervolging en dood voor iedereen die zou proberen terug te keren naar de wortels van het christelijk geloof zoals dat in de gemeenten in het begin van de eerste eeuw werd geloofd. Tegenwoordig echter is het aantal mensen dat zich aan die oorspronkelijke overtuigingen houdt wellicht nog steeds klein, maar groeit.
_____
[1] Het Hebreeuwse woord voor “de gemeente” of “de gemeenschap” is “הָעֵדָה” en is een bijeenkomst, een verzameling van gelovigen, een (religieuze) gemeente of gemeenschap. Het wordt vaak gebruikt in religieuze of gemeenschappelijke contexten. Het Griekse woord hiervoor is “ἡ ἐκκλησία” (ekklesia). Zelfs als een gemeente maar uit een paar personen bestaat is Jezus in hun midden omdat zij deel uitmaken van zijn tempel. (Mattheüs 18:20).
Nu wij door geest en water zijn wedergeboren zijn wij opgenomen in het nieuwe verbond. Wij zullen de Koning der koningen, Jezus als een koninklijke priesterschap mogen ondersteunen bij zijn werk om de natiën tot rechtvaardigheid te brengen zodat zij voor altijd kunnen leven in vredige omstandigheden. Deze belofte kunnen wij alleen verkrijgen indien wij getrouw blijven en zonder smet voor Gods troon mogen verschijnen. Over onze positie en rol wordt het volgende geschreven:
“Jullie zullen voor mij een koninkrijk van priesters en een heilige natie worden.” (Exodus 19:5).
“Het koninkrijk, de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel werden aan het volk van de heiligen van het Opperwezen gegeven. Zijn koninkrijk is een eeuwig koninkrijk en alle regeringen zullen hem dienen en gehoorzamen.” (Daniel 7:27).
“Maar jullie zijn ‘een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk dat een speciaal eigendom is, zodat jullie overal de schitterende eigenschappen bekend zouden maken’ van degene die jullie uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.'” (1 Petrus 2:9).
“U bent het waard de boekrol te nemen en de zegels te openen, want u bent geslacht en met uw bloed hebt u mensen voor God gekocht uit alle stammen, talen, volken en landen. U hebt ze gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en ze zullen als koningen over de aarde regeren." (Openbaring 5:9, 10).
Als het ware Israël zijn wij geen deel van deze door de Tegenstrever gedomineerde en gecontroleerde wereld maar zijn daarvan afgescheiden voor heilige dienst voor God. Wij zijn "vreemdelingen en tijdelijke inwoners" onder de natiën. (1 Petrus 1:11).
"Want het maakt niet uit of je besneden bent of niet — een nieuwe schepping, daar gaat het om. Allen die volgens deze gedragsregel leven, wens ik vrede en barmhartigheid toe. Zij zijn het Israël van God." (Galaten 6:15, 16).
"Als jullie een deel van de wereld zouden zijn, zou de wereld aan jullie gehecht zijn als iets van haarzelf. Omdat jullie geen deel van de wereld zijn maar ik jullie uit de wereld heb uitgekozen..." (Johannes 15:19).
Het Israël Gods bestaat uit natuurlijke Israëlieten en mensen uit de natiën:
"Want niet allen die van Israël afstammen, zijn ook echt ‘Israël’. Ook zijn ze niet allemaal kinderen omdat ze Abrahams nageslacht zijn, want: ‘Wat je nageslacht genoemd zal worden, zal via Isaäk zijn.’ Dat wil zeggen: de natuurlijke afstammelingen zijn niet echt de kinderen van God, maar de kinderen van de belofte worden als het nageslacht gerekend." (Romeinen 9:6-8 e.v.).
"Bedenk daarom dat jullie, van afkomst uit de natiën, eens degenen waren die onbesneden werden genoemd door degenen die in het vlees besneden zijn door mensenhanden. In die tijd waren jullie zonder de Gezalfde, vervreemd van de staat Israël. Als vreemdelingen hadden jullie geen deel aan de verbonden van de belofte. Jullie hadden geen hoop en waren zonder God in de wereld. Maar nu zijn jullie, die eens veraf waren, in eendracht met Jezus de Gezalfde dichtbij gekomen, door het bloed van de Gezalfde. Want hij is onze vrede. Hij heeft de twee groepen één gemaakt en de scheidsmuur ertussen vernietigd. Met zijn lichaam heeft hij een eind gemaakt aan de vijandschap, de wet met zijn geboden en voorschriften, om van de twee groepen in eendracht met zichzelf één nieuwe mens te maken. Zo bracht hij vrede en verzoende hij door de martelpaal beide groepen in één lichaam volledig met God. Hij heeft met zijn lichaam de vijandschap gedood. Hij is gekomen en heeft het goede nieuws van vrede bekendgemaakt aan jullie die veraf waren en aan hen die dichtbij waren, want via hem hebben wij, beide groepen, door één geest vrije toegang tot de Vader.
Jullie zijn dus geen vreemdelingen en buitenlanders meer maar medeburgers van de heiligen en leden van het huisgezin van God. Jullie zijn gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Jezus de Gezalfde zelf de fundament-hoeksteen is. Het hele gebouw, harmonieus samengevoegd, groeit in eendracht met hem uit tot een heilige tempel voor Jehovah. In eendracht met hem worden ook jullie samen opgebouwd tot een plaats waarin God door geest woont." (Efeziërs 2:11-22).
Zoals eerder in dit onderwerp is beredeneerd, is het waarschijnlijk dat Jezus in de volgende uitspraak al verwees naar de natiën die samen met het natuurlijke Israël één kudde onder één herder (Jezus) zouden vormen met als doel om uit te groeien tot een koninklijke priesterschap:
""En ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn. Ook die moet ik bij elkaar brengen. Ze zullen naar mijn stem luisteren, en ze zullen één kudde onder één herder worden." (Johannes 10:16).".
In ieder geval zouden zich gedurende Jezus' leven nog meer natuurlijke Israëlieten bij de kooi voegen die op dat moment werd gevormd door zijn volgelingen.
De profeet Zacharia verwees destijds naar het moment waarop zowel natuurlijke Israëlieten uit de diaspora als mensen uit de natiën zich zouden aansluiten bij degenen aan wie het goede nieuws het eerst bekend gemaakt was, met het doel om een nieuw volk te vormen onder het nieuwe verbond:
"Dit zegt Jehovah van de legermachten: “Het zal nog gebeuren dat volken en inwoners van vele steden zullen komen. De inwoners van de ene stad zullen naar die van een andere gaan en zeggen: ‘Kom! Laten we gaan om Jehovah’s gunst af te smeken en Jehovah van de legermachten te zoeken. Ik ga zelf ook.’ Vele volken en machtige naties zullen naar Jeruzalem komen om Jehovah van de legermachten te zoeken en om Jehovah’s gunst af te smeken.'
Dit zegt Jehovah van de legermachten: “In die dagen zullen tien mannen uit alle talen van de volken (עשרה אנשים מכל הגים) het gewaad van een Judeeër vastgrijpen, ja, ze zullen het stevig vastgrijpen en zeggen: ‘Wij willen met jullie meegaan, want we hebben gehoord dat God met jullie is.’” (Zacharia 8:20-23).
Vergelijk hierbij het gedeelte uit Johannes 4:22 en Handelingen 2:5-13.
Zoals hierboven in de inleiding werd aangehaald, begon feitelijk direct na het heengaan van de apostelen de afval van het geloof dat door Jezus aan de apostelen en gemeenten was overgeleverd:
“Maar het geïnspireerde woord zegt duidelijk dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, omdat ze luisteren naar misleidende geïnspireerde uitspraken en leringen van demonen, onder invloed van de huichelarij van leugenaars die een geweten hebben dat is dichtgeschroeid.” (1 Timotheüs 4:1,2).
"Want er komt een tijd dat ze de gezonde leer niet verdragen maar hun eigen verlangens volgen en leraren om zich heen verzamelen die hun vertellen wat ze graag willen horen. Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren en zullen aandacht besteden aan verzinsels." (2 Timotheüs 4:3, 4).
Een terugkeer naar de oorspronkelijke zienswijzen en organisatie zoals dit in de eerste eeuwse huisgemeenten zichtbaar was, is wezenlijk en zeer gewenst. Het risico bestaat echter dat mannen die zichzelf belangrijk vinden de rol van het hoofd van de gemeente, Jezus de Gezalfde, gaan overnemen en de gemeenten gaan leiden als een bedrijfsorganisatie waardoor zowel de heilige geest die in ons allen werkzaam is als de liefdevolle aandacht van het hoofd van de gemeente, worden geblokkeerd.
Reeds in Jezus' tijd bestond een dergelijke verwerpelijke instelling al onder de schriftgeleerden en de farizeeën:
"Toen zei Jezus tegen de menigte en tegen zijn discipelen: ‘De schriftgeleerden en de farizeeën zijn op de stoel van Mozes gaan zitten. Houd je dus aan alles wat ze jullie zeggen, maar volg niet hun daden na, want zelf doen ze niet wat ze zeggen. Ze bundelen zware lasten en leggen die op de schouders van de mensen, maar ze willen er zelf geen vinger naar uitsteken. Alles wat ze doen, doen ze om door de mensen gezien te worden. Want ze maken hun gebedsriemen breder en de franjes van hun kleren langer. Ze willen de beste plaatsen hebben bij feestmaaltijden en ze zitten in de synagoge graag vooraan. Ook willen ze graag begroet worden op het marktplein en door de mensen rabbi genoemd worden. Maar jullie moeten je geen rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één Meester, terwijl jullie allemaal broeders zijn. Noem niemand op aarde je vader, want jullie hebben maar één Vader, die in de hemel is. Laat je ook geen leider noemen, want jullie hebben maar één Leider, de Gezalfde. De grootste onder jullie zal degene zijn die jullie dient. Iedereen die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en iedereen die zichzelf vernedert, zal verhoogd worden." (Mattheüs 23:1-12).
Het hoofd van de gemeente is Jezus en niemand anders:
"...en hij (Jezus) is het hoofd van het lichaam, de gemeente." (Kolossensen 1:18).
Alleen aan hem en aan hem alleen zijn wij voor leven verbonden als ranken aan een wijnstok:
"Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Hij haalt elke rank aan mij die geen vruchten oplevert weg, en hij reinigt elke rank die wel vruchten oplevert, zodat die meer vrucht zal dragen. Jullie zijn al rein door het woord dat ik tot jullie heb gesproken. Blijf in eendracht met mij, en ik zal in eendracht met jullie blijven. Net zoals de rank uit zichzelf geen vruchten kan voortbrengen als hij niet aan de wijnstok blijft, zo kunnen ook jullie dat niet als jullie niet in eendracht met mij blijven. Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken. Als iemand in eendracht met mij blijft en ik in eendracht met hem, dan draagt hij veel vrucht. Want los van mij kunnen jullie helemaal niets doen. Wie niet in eendracht met mij blijft, is als een rank die wordt weggegooid en verdort. Die ranken worden verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in eendracht met mij blijven en mijn woorden in jullie blijven, kun je alles vragen wat je wilt en het zal je worden gegeven. Het eert mijn Vader als jullie veel vrucht blijven dragen en laten zien dat jullie mijn discipelen zijn. Zoals de Vader van mij houdt, houd ik van jullie. Blijf in mijn liefde. Als je je aan mijn geboden houdt, zul je in mijn liefde blijven, zoals ik me ook aan de geboden van de Vader heb gehouden en in zijn liefde blijf." (Johannes 15:1-10).
Indien iemand als opziener en herder in de gemeente wil dienen dan dient hij deze instelling te hebben:
"Hoed de kudde van God die aan jullie is toevertrouwd en dien als opzieners — niet omdat je gedwongen wordt maar vrijwillig, zoals God het wil, en niet om er zelf beter van te worden maar omdat je het graag wilt. Heers niet over degenen die Gods erfdeel zijn, maar wees een voorbeeld voor de kudde. Wanneer de opperherder openbaar is gemaakt, zullen jullie de glorieuze krans ontvangen die nooit verwelkt." (1 Petrus 5:2-4).
Het boek Handelingen vertelt dat de eerste gelovigen ‘bij elkaar thuis’ het brood breken en dat hele families zich laten dopen. Paulus brengt in zijn brieven regelmatig de groeten over van en aan een gemeente die bij iemand in huis samenkomt.
Gezalfden kwamen in de eerste eeuw niet bij elkaar in speciale kerkgebouwen. Hun bijeenkomsten waren in huizen van veelal welgestelde gemeenteleden. Deze huizen hadden hooguit plaats voor dertig tot veertig mensen. In steden als Korinte en Rome waren dan ook zeker meerdere van zulke huisgemeenten te vinden. Dit patroon vinden we terug in onderstaande schriftplaatsen:
"En dag in dag uit waren ze eensgezind in de tempel aanwezig. Ze kwamen bij elkaar thuis [*] om samen te eten, en deelden hun voedsel met vreugde en een oprecht hart." (Handelingen 2:46).
"Ze bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis (of 'thuis' [*]) onderwijzen en het goede nieuws over de Gezalfde, Jezus, bekendmaken." (Handelingen 5:42).
"Maar toen ze de gevangenis hadden verlaten, gingen ze naar het huis van Lydia, waar ze de broeders aantroffen. Ze bouwden hen op en vertrokken." (Handelingen 16:40)
"Groet ook de gemeente in hun huis. Groet mijn geliefde vriend Epenetus, Asia’s eersteling voor de Gezalfde." (Romeinen 16:5).
"De gemeenten van Asia doen jullie de groeten. Aquila en Priska en ook de gemeente in hun huis doen jullie de hartelijke groeten in de Heer." (1 Korinthiërs 16:19).
"...aan onze zuster Apfia, aan onze medestrijder Archippus en aan de gemeente die in je huis is." (Filemon 1:2).
"Breng mijn groeten over aan de broeders in Laodicea en aan Nymfa en aan de gemeente in haar huis." (Kolossenzen 4:15).
"Gajus, mijn gastheer en die van de hele gemeente, doet jullie de groeten. Erastus, de rentmeester van de stad, doet jullie de groeten, en ook Quartus, zijn broer." (Romeinen 16:23).
Soms groeit een gemeente dusdanig dat een particulier woonvertrek onvoldoende ruimte biedt. In zo'n geval zal men naar een passende ruimte moeten zoeken om bijeen te komen of zal men de groep moeten opsplitsen waarbij een ieder die volwassen is geworden in de Gezalfde, de eenheid van het geloof dat is overgeleverd blijft bewaren zodat de gemeente floreert. Hiervoor moet telkens worden opgezien naar het hoofd, Jezus de Gezalfde die in hun midden aanwezig is en die de gemeente koestert als zijn eigen vrouw.
________
[*]. of the place where: κατ' οἶκον (opposed to ἐν τῷ ἱερῷ), at home, privately (Winer's Grammar, 400 (374) note{1}), Acts 2:46; Acts 5:42. Strong's Concordance: 2596. kata. Het patroon dat Jezus gaf in het geval waarin de discipelen de verloren schapen van het huis van Israël moesten zoeken vinden we bijvoorbeeld in Mattheüs 10:11-15 waar staat: "Onderzoek in elke stad en elk dorp waar je komt wie het waard is, en blijf daar tot je weer verdergaat. Als je een huis binnengaat, wens de bewoners dan vrede toe. En als het huis het waard is, laat je vrede dan daarover komen. Maar als het dat niet waard is, laat je vrede dan bij je terugkomen. Als iemand je niet wil ontvangen of niet naar je luistert, verlaat dan dat huis of die stad en schud het stof van je voeten. Ik verzeker jullie: de Oordeelsdag zal voor Sodom en Gomorra draaglijker zijn dan voor die stad."
Om te benadrukken hoe levensbelangrijk het is om één te blijven met Jezus en de Vader zegt Jezus het volgende:
"Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Hij haalt elke rank aan mij die geen vruchten oplevert weg, en hij reinigt elke rank die wel vruchten oplevert, zodat die meer vrucht zal dragen. Jullie zijn al rein door het woord dat ik tot jullie heb gesproken. Blijf in eendracht met mij, en ik zal in eendracht met jullie blijven. Net zoals de rank uit zichzelf geen vruchten kan voortbrengen als hij niet aan de wijnstok blijft, zo kunnen ook jullie dat niet als jullie niet in eendracht met mij blijven. Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken. Als iemand in eendracht met mij blijft en ik in eendracht met hem, dan draagt hij veel vrucht. Want los van mij kunnen jullie helemaal niets doen. Wie niet in eendracht met mij blijft, is als een rank die wordt weggegooid en verdort. Die ranken worden verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in eendracht met mij blijven en mijn woorden in jullie blijven, kun je alles vragen wat je wilt en het zal je worden gegeven. Het eert mijn Vader als jullie veel vrucht blijven dragen en laten zien dat jullie mijn discipelen zijn. Zoals de Vader van mij houdt, houd ik van jullie. Blijf in mijn liefde. Als je je aan mijn geboden houdt, zul je in mijn liefde blijven, zoals ik me ook aan de geboden van de Vader heb gehouden en in zijn liefde blijf.
Die dingen zeg ik tegen jullie, zodat jullie dezelfde vreugde zullen hebben als ik en jullie vreugde compleet zal worden. Dit is mijn gebod: heb elkaar lief net zoals ik jullie heb liefgehad. Niemand heeft grotere liefde dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden. Jullie zijn mijn vrienden als je doet wat ik je zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet. Maar ik noem jullie vrienden, want ik heb jullie alles verteld wat ik van mijn Vader heb gehoord. Jullie hebben mij niet uitgekozen, maar ik heb jullie uitgekozen. En ik heb jullie aangesteld om eropuit te gaan en vrucht te dragen — vruchten die blijvend zijn — zodat de Vader je alles zal geven wat je hem in mijn naam vraagt." (Johannes 15:1-16).
Laten wij dus in eendracht blijven met de Zoon en met de Vader.
In de Openbaring aan Johannes komt het getal ‘144.000’ tweemaal voor, de eerste maal in hoofdstuk 7 en de tweede maal in hoofdstuk 14.
In hoofdstuk 7 zien we dat deze 144.000 worden afgebeeld als slaven van God waarbij zij zijn verzegeld uit elke stam van de zonen van Israël. De 'winden' worden vastgehouden totdat hun aantal is verzegeld.
In hoofdstuk 14 zien we dat deze 144.000 samen met het Lam op de berg Sion staan. Zij dragen de naam van het Lam (Jezus, het 'Woord van God', 'Koning der koningen' en zijn 'eigen nieuwe naam') en de naam van de Vader (Jehovah) van het Lam op hun voorhoofd en zij zingen een lied dat alleen zij kunnen leren (het lied van Mozes, de slaaf van God, en het lied van het Lam):
"‘Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Jehovah God, Almachtige. Rechtvaardig en betrouwbaar zijn uw wegen, Koning van de eeuwigheid. Wie zal geen ontzag voor u hebben, Jehovah, en uw naam niet verheerlijken? Want u alleen bent loyaal! Alle volken zullen voor u komen en u aanbidden, omdat uw rechtvaardige oordelen zijn geopenbaard.’" (Openbaring 15:3, 4).
Zij zijn maagden en zij zijn van de aarde gekocht als eerstelingen of eerste opbrengst voor God en voor het Lam.
Wat betreft de verzegeling die op de 144.000 van toepassing is, schrijft Paulus het volgende in zijn brief aan de heiligen in Efeze die trouw zijn in eendracht met Jezus de Gezalfde:
"Maar ook jullie gingen op hem hopen toen jullie het woord van waarheid hoorden, het goede nieuws over jullie redding. Nadat jullie gingen geloven, werden jullie via hem verzegeld met de beloofde heilige geest, een van tevoren gegeven onderpand van onze erfenis. Dat was om Gods eigen bezit door een losprijs te verlossen, tot zijn lof en eer." (Efeziërs 1:13b, 14).
In de Openbaring wordt ook het 'Nieuwe Jeruzalem' genoemd. Deze term verschijnt voor het eerst in hoofdstuk 3 waar Jezus zijn aandacht richt op de gemeente in Filadelfia. Het Nieuwe Jeruzalem wordt daar aangeduid als de tempel van God en de stad van God die uit de hemel neerdaalt. De tweede maal dat het Nieuwe Jeruzalem wordt genoemd is in hoofdstuk 21. Ook hier zien we dat het uit de hemel neerdaalt en dat klaar zij is als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man. Het Nieuwe Jeruzalem wordt ook aangeduid als de tent van God die vanaf dat moment bij de mensen zal zijn en zal blijven. Het resultaat daarvan is dat er geen dood, rouw, gehuil en pijn meer zal zijn en dat de vroegere dingen voorbij zijn.
In dit onderdeel zullen we proberen om aan de hand van tekstuele verwijzingen, duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de identificatie en de rol van zowel de '144.000' als het 'Nieuwe Jeruzalem'. We zullen ontdekken dat dit alles betrekking heeft op ons als volgelingen van de Gezalfde.
N.B.: Let in dit onderdeel in het bijzonder op de cursief gedrukte woorden en zinsneden; zij zijn essentieel om de samenhang te zien.
Er bestaan uiteenlopende meningen over de vraag wie deze 144.000 precies zijn. Belangrijk is om altijd naar de context te kijken en te onderzoeken welke relevante verwijzingen er in de rest van de bijbel over een onderwerp te vinden zijn. Laten we eerst kijken wie deze 144.000 precies zijn. Merk op dat de Openbaring in hoofdstuk 7 spreekt over de stammen van de zonen van Israël en niet over de zonen van Israël. In de vergelijkingstabel verderop wordt dit duidelijk gemaakt.
In hoofdstuk 7 vinden we hierover de volgende schriftplaats (Openbaring 7:4-8):
"En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld werden: 144.000, verzegeld uit elke stam van de zonen van Israël.
Uit de stam Juda 12.000 verzegeld,
uit de stam Ruben 12.000,
uit de stam Gad 12.000,
uit de stam Aser 12.000,
uit de stam Naftali 12.000,
uit de stam Manasse 12.000,
uit de stam Simeon 12.000,
uit de stam Levi 12.000,
uit de stam Issaschar 12.000,
uit de stam Zebulon 12.000,
uit de stam Jozef 12.000 en
uit de stam Benjamin 12.000 verzegeld.”
Er is iets opmerkelijks aan de hand met bovenstaande opsomming. Het eerste dat opvalt is het exacte aantal van verzegelden van 12.000 voor iedere stam, alsof de grens van 12.000 niet kan worden gepasseerd ook al is iemand lid van de betreffende stam.
Het tweede dat opvalt kan het beste schematisch worden weergegeven in onderstaande vergelijkingstabel waar in kolom 1 alle zonen van Israël worden vermeld en in kolom 2, 3 en 4 de stammen van de zonen van Israël worden genoemd waarbij er desondanks onderlinge verschillen kenbaar zijn. Een vergelijkingstabel illustreert dit als volgt:
|
|
|
|
---|---|---|---|
1. Aser |
1. Aser |
1. Aser |
1. Aser |
1. Merk op dat Levi volgens de Wet niet als stam werd geregistreerd zoals blijkt uit kolom 2. (Numeri 1:47-51). Zij werden afgezonderd voor de priesterdienst. Toch noemen zowel Ezechiël 48 (kolom 3) als Openbaring 7 (kolom 4) Levi als behorend tot de 12 stammen.
2. Merk op dat Jozef oorspronkelijk niet tot de 12 stammen werd gerekend (kolom 2), maar wel zijn zonen Efraïm en Manasse.
3. Jozef werd echter wel weer tot de stammen gerekend zoals te zien is in de kolommen 3 en 4.
Kolom 1 geeft alle zonen van Israël of Jakob weer.
We zien dus een gemengd beeld naar voren komen in de vergelijkingstabel met betrekking tot de lijst van de stammen van de zonen van Israel (kolom 2, 3 en 4). In bepaald opzicht lijken ze eerder overeen te komen met de lijst van de zonen van Israël in kolom 1. Opmerkelijk is dat de ‘stam’ Levi die was uitgezonderd van de 12 stammen van de zonen van Israel i.v.m. de priesterdienst, alleen voorkomt in kolom 3 en 4 en in kolom 1 als zoon van Israël.
Aangezien we ervan mogen uitgaan dat God onfeilbaar is - en dat mogen we zeer beslist - dan is dit geen omissie maar lijkt het een bewuste manier om duidelijk te maken dat de stammen die in Openbaring 7 worden genoemd en die in verband worden gebracht met de 144.000 verzegelde slaven van God, niet de letterlijke stammen van de zonen van Israël zijn. Hierbij moet ook worden opgemerkt dat geen van de afstammelingen van Jakob nog kan weten uit welke van diens zonen of stammen hij voortkomt, aangezien de geslachtsregisters zijn vergaan ten tijde dat de tempel in het jaar 70 n.Chr. door de Romeinse legers is vernietigd.
Interessant is ook dat zowel kolom 3 en 4 verwijzen naar het tempelheiligdom. Daarvan hebben wij een studie gemaakt die kan worden gevonden in Het tempelvisioen van Ezechiël en Johannes.
We mogen er dus vanuit gaan dat de telling van 12 maal 12.000 in plaats van letterlijk, symbolisch moet worden opgevat gelet op de inleiding van Openbaring:
"Een openbaring door Jezus de Gezalfde, die God hem gegeven heeft om aan zijn slaven te laten zien wat er binnenkort moet gebeuren. Hij heeft zijn engel gestuurd en deze openbaring via hem in symbolen meegedeeld aan zijn slaaf Johannes [...]" (Openbaring 1:1).
Opgemerkt moet worden dat we bij het beschouwen van de tekst van de Openbaring voorzichtig moeten zijn en goed moeten onderzoeken of schriftgedeelten letterlijk dan wel symbolisch zijn. De context en de verwijzingen bieden hierbij vrijwel altijd uitkomst.
De symboliek van deze getallen wordt het beste geillustreerd door het volgende gedeelte uit de Openbaring:
Eén van de zeven (hemelse) boodschappers met de zeven schalen die vol waren met de zeven laatste plagen, kwam en zei tegen me: ‘Kom, ik zal je de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien.’ Hij bracht me in de kracht van de geest naar een grote, hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem zien, die bij God vandaan uit de hemel neerdaalde en de glorie van God had. Haar glans was als een kostbare edelsteen, als een kristalhelder schijnende jaspis. Ze had een grote, hoge muur en 12 poorten, met 12 (hemelse) boodschappers bij de poorten. Op de poorten waren de namen gegrift van de 12 stammen van de zonen van Israël. Er waren drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden en drie poorten op het westen. De muur van de stad had ook 12 fundamentstenen en daarop stonden de 12 namen van de 12 apostelen van het Lam.
Degene die tegen mij sprak, had een gouden rietstok om de stad, de poorten en de muur te meten. De stad was vierkant, even lang als breed. Hij mat de stad met de rietstok: 12.000 stadie. De lengte, breedte en hoogte waren gelijk. Hij mat ook de muur: 144 el in mensenmaat, die tegelijk engelenmaat is. De muur was gemaakt van jaspis en de stad was van zuiver goud, als helder glas. De fundamenten van de stadsmuur waren met allerlei edelstenen versierd: het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd, het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint en het twaalfde amethist. De 12 poorten waren 12 parels. Elke poort was gemaakt van één parel. De hoofdstraat van de stad was van zuiver goud, als doorzichtig glas. (Openbaring 21:9-21).
Engelen of hemelse boodschappers zijn geestelijke wezens van een geheel andere orde dan de fysieke schepping. Maar hun maat als dienaren van God zal ook de mensenmaat worden in die zin dat hun geestelijke kwaliteiten, hun dienaarschap en hun exclusieve status als slaven van God, worden gereflecteerd in de heiligen die het nieuwe Jeruzalem zullen bevolken als koningen en priesters voor God en voor het Lam. Om die reden kon Jezus ook het volgende antwoord geven op een vraag van de sadduceeën betreffende de opstanding, en of de heiligen na hun opstanding verschijnen (en degenen die bij de komst van Jezus in leven zijn), al dan niet zullen trouwen:
Diezelfde dag kwamen de sadduceeën naar hem toe, die zeggen dat er geen opstanding is. Ze vroegen: ‘Meester, Mozes heeft gezegd: “Als een man kinderloos sterft, moet zijn broer met de weduwe trouwen en nakomelingen verwekken voor zijn broer.” Nu waren er bij ons zeven broers. De eerste trouwde en overleed zonder kinderen te hebben gekregen. Daarom trouwde zijn broer met de weduwe. Zo ging het ook met de tweede en derde broer, tot de zevende toe. Uiteindelijk stierf ook de vrouw. Wie van de zeven broers zal haar in de opstanding als vrouw krijgen? Want ze zijn allemaal met haar getrouwd geweest.’
Jezus antwoordde: ‘Jullie zitten er helemaal naast, want jullie kennen de Schrift niet en ook Gods kracht niet. In de opstanding trouwen mannen niet en worden vrouwen niet uitgehuwelijkt, maar zijn ze als (hemelse) boodschappers in de hemel. (Mattheüs 22:23-30).
De heiligen zijn geen hemelse boodschappers of engelen, zij zijn 'als' de engelen in de hemel.
Hoofdstuk 14 van de Openbaring brengt de 144.000 voor de tweede en laatste maal voor het voetlicht. We zien hier dat zij zich samen met het Lam (Jezus de Gezalfde) op de berg Sion bevinden:
"Toen keek ik en zag het Lam op de berg Sion staan, en met hem 144.000. Op hun voorhoofd stonden zijn naam en de naam van zijn Vader geschreven. Ik hoorde een geluid uit de hemel komen dat klonk als bulderend water en als zware donder. Het geluid dat ik hoorde, klonk als zangers die zichzelf begeleiden door op hun harp te spelen. Vóór de troon en vóór de vier levende wezens en vóór de oudsten zingen ze wat een nieuw lied lijkt te zijn. Niemand kon dat lied leren behalve de 144.000, die van de aarde zijn gekocht. Zij zijn het die zich niet met vrouwen hebben verontreinigd — ze zijn maagden. Zij zijn het die het Lam blijven volgen waar hij ook naartoe gaat. Ze zijn uit de mensheid gekocht als eerstelingen voor God en voor het Lam. In hun mond werd geen bedrog gevonden, ze zijn zonder smet voor Gods troon." (Openbaring 14:1-5).
Op grond van het bovenstaande kunnen we dan het volgende vaststellen:
1. We weten dat de naam van het Lam zoals wij die nu kennen, Jezus de Gezalfde is (Hebreeuws 'יֵשׁוּעַ הַמָּשִׁיחַ') en de naam van zijn Vader, Jehovah (Hebreeuws: יְהוָֹה). Het is veelbetekenend dat deze beide namen op de voorhoofden van de 144.000 geschreven zijn want dit identificeert hen als degenen die door de Vader en door zijn Zoon exclusief verzegeld zijn als toekomstige koningen en priesters.
2. De 144.000 zijn van de aarde gekocht. Dit sluit aan op een eerdere schriftplaats:
"Ze zingen een nieuw lied: ‘U bent het waard de boekrol te nemen en de zegels te openen, want u bent geslacht en met uw bloed hebt u mensen voor God gekocht uit alle stammen, talen, volken en landen. U hebt ze gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en ze zullen als koningen over de aarde regeren." (Openbaring 5:9).
We zien dat deze 'uitkoop' betrekking heeft op mensen uit alle stammen die een koninklijke priesterschap zullen vormen.
3. Paulus wijst op het kenmerk van maagdelijkheid (in overdrachtelijke zin uiteraard) van de heiligen in zijn brief aan de gemeente in Korinthe die hij als volgt adresseert:
"Aan de gemeente van God in Korinthe en aan alle heiligen in heel Achaje." (2 Korinthiërs 1:1).
En schrijft dan vervolgens aan deze heiligen:
"Mijn jaloezie over jullie is als Gods jaloezie, want ik heb jullie persoonlijk aan één man ten huwelijk beloofd en ik wil jullie als een eerbare maagd aan de Gezalfde aanbieden." (2 Korinthiërs 11:2).
4. Jakobus zegt dit over het feit dat de heiligen als eerstelingen worden bezien:
"Elke goede gave en elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten, die niet verandert zoals schaduwen die zich verplaatsen. Het was zijn wil om ons door het woord van waarheid voort te brengen, zodat we in zekere zin eerstelingen onder zijn schepselen zouden zijn." (Jakobus 1:18).
5. De heiligen dienen geen bedrog te plegen. Paulus schrijft 'aan de heiligen in Efeze die trouw zijn in eendracht met Jezus de Gezalfde' (Efeziërs 1:1):
"Jullie hebben bedrog weggedaan. Spreek daarom allemaal de waarheid tegen je naaste, want we zijn als lichaamsdelen die bij elkaar horen." (2 Korinthiërs 11:2).
6. En zij zijn derhalve zonder smet:
"Loof de God en Vader van onze Heer Jezus de Gezalfde, want hij heeft ons gezegend met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten in eendracht met de Gezalfde. Hij heeft ons namelijk vóór de grondlegging van de wereld uitgekozen om in eendracht met hem te zijn, zodat we voor hem heilig en zonder smet zouden zijn in liefde." (Efeziërs 1:4).
Direct nadat Johannes in het visioen de verzegeling van de 144.000 heeft waargenomen, ziet hij een 'grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen, stammen, volken en talen'.
"Daarna keek ik en zag een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen, stammen, volken en talen. Ze stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in hun handen. Met luide stem riepen ze steeds: ‘Redding hebben we te danken aan onze God, die op de troon zit, en aan het Lam.’" (Openbaring 7:9, 10).
Bedenk wel dat 'groot' een relatief begrip is. Want:
"Ga naar binnen door de nauwe poort, want breed is de poort en wijd is de weg die naar de vernietiging leidt, en veel mensen gaan daardoor naar binnen. Maar nauw is de poort en smal is de weg die naar het leven leidt, en maar weinig mensen vinden die." (Mattheüs 7:13, 14).
Er zijn er die menen dat we hier een opsplitsing zien in twee gescheiden groepen want - zo is de redenering - het aantal van de eerste groep is exact, maar de tweede groep niet, want die 'kan niemand tellen'. Een op het eerste gezicht logische gevolgtrekking maar dat kan misleidend zijn zolang de (grotere) context buiten beschouwing wordt gelaten. Maar we zagen al dat het getal van 144.000 niet letterlijk kan zijn. Even verder lezen wij:
"Toen vroeg een van de oudsten mij: ‘Wie zijn dat in die witte gewaden en waar komen ze vandaan?’ Onmiddellijk zei ik tegen hem: ‘Mijn heer, u weet het.’ Daarop zei hij: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verdrukking komen. Ze hebben hun gewaden gewassen en wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom staan ze voor de troon van God en doen ze dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel. Hij die op de troon zit, zal zijn tent over hen uitspreiden. Ze zullen geen honger of dorst meer hebben, de zon zal niet op hen branden en geen verschroeiende hitte zal hen treffen. Want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen hoeden en hen leiden naar bronnen met levengevend water. En God zal elke traan uit hun ogen wegwissen.’" (Openbaring 7:13-17).
In het onderdeel De grote verdrukking en de vervolging van de gezalfden leggen wij uit wat de grote verdrukking is en hoe die van invloed zal zijn op ons als gezalfden. Hiermee wordt tevens de vraag beantwoord die Johannes aan de engel stelde: 'Wie zijn dat in de witte gewaden en waar komen ze vandaan?'.
We zien dat deze grote menigte gekleed is in witte gewaden en zij hebben die gewaden 'wit gemaakt in het bloed van het Lam'. Een andere schriftplaats in de Openbaring geeft meer duidelijkheid omtrent de indentiteit van deze grote menigte wanneer het vijfde zegel wordt geopend:
"Toen hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren wegens het woord van God en wegens het getuigenis dat ze hadden gegeven. Ze riepen met luide stem: ‘Hoelang duurt het nog, Soevereine Heer, heilige en ware God, voordat u oordeelt en ons bloed wreekt op de bewoners van de aarde?’ Aan elk van hen werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd nog een korte tijd te rusten, totdat het aantal van hun medeslaven en hun broeders die op het punt stonden net als zij gedood te worden, volledig zou zijn." (Openbaring 6:9-11).
De schriftplaats spreekt voor zich. We zien dat de identiteit van deze zielen de gezalfden zijn die wegens het woord van God en wegens het getuigenis dat ze hadden gegeven, in ernstige problemen waren gekomen. Het zijn degenen die een wit gewaad dragen dat wit gewassen is in het bloed van het Lam want:
"Luister, ik kom vlug! Het loon dat ik geef, heb ik bij me, om iedereen te geven wat hij voor zijn daden verdient. Ik ben de Alfa en de Omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde. Gelukkig zijn zij die hun gewaden wassen, zodat ze het recht krijgen om naar de levensbomen te gaan en ze toegang tot de stad krijgen via haar poorten. Buiten zijn de honden, zij die aan spiritisme doen, de seksueel immorele mensen, de moordenaars, de afgodenaanbidders en iedereen die graag liegt en bedriegt." (Openbaring 22:12-15).
Dit bloed reinigt ons van alle zonden:
"Maar als we in het licht lopen zoals hij zelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden, en het bloed van Jezus, zijn zoon, reinigt ons van alle zonde. " (1 Johannes 1:7).
We zien ook dat deze grote menigte dag en nacht heilige dienst verricht. Het is een heilige dienst met het denkvermogen zoals Paulus het uitdrukt:
"Broeders, op grond van Gods medegevoel smeek ik jullie daarom om je lichaam aan te bieden als een levend slachtoffer, heilig en aanvaardbaar voor God. Dat is een heilige dienst met je denkvermogen. Laat je niet langer door deze wereld vormen, maar word veranderd door je denken te hervormen, zodat je kunt nagaan wat de goede en aanvaardbare en volmaakte wil van God is." (Romeinen 12:1, 2).
Deze heilige dienst is niet zoals in het oude Israël geregeld via wettelijk vastsgelegde periodieke gelegenheden, maar het is een constante dienst uit vrije wil die iemands denkwijze en leven totaal verandert.
Het bloed van Jezus dat deze groep aanwendt, de redding die zij hieraan dankt, de heilige dienst die zij verricht en het feit dat zij met dit bloed zijn gekocht uit alle landen, stammen, volken en talen, vormen de verbinding met de gezalfden die een priesterlijk koninkrijk zullen ontvangen:
"In het midden van de troon en van de vier levende wezens en in het midden van de oudsten zag ik een lam staan dat geslacht leek te zijn, met zeven hoorns en zeven ogen. De ogen betekenen de zeven geesten van God die over de hele aarde zijn uitgestuurd. Onmiddellijk kwam hij naar voren en nam de boekrol uit de rechterhand van hem die op de troon zat. Toen hij de boekrol nam, vielen de vier levende wezens en de 24 oudsten voor het Lam neer. Elk had een harp en ze hadden gouden schalen vol wierook. (De wierook betekent de gebeden van de heiligen.) Ze zingen een nieuw lied: ‘U bent het waard de boekrol te nemen en de zegels te openen, want u bent geslacht en met uw bloed hebt u mensen voor God gekocht uit alle stammen, talen, volken en landen. U hebt ze gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en ze zullen als koningen over de aarde regeren.’" (Openbaring 5:6-10).
We zien dat deze groep zichzelf begeleidt op de harp:
"Toen keek ik en zag het Lam op de berg Sion staan, en met hem 144.000. Op hun voorhoofd stonden zijn naam en de naam van zijn Vader geschreven. Ik hoorde een geluid uit de hemel komen dat klonk als bulderend water en als zware donder. Het geluid dat ik hoorde, klonk als zangers die zichzelf begeleiden door op hun harp te spelen. Vóór de troon en vóór de vier levende wezens en vóór de oudsten zingen ze wat een nieuw lied lijkt te zijn. Niemand kon dat lied leren behalve de 144.000, die van de aarde zijn gekocht." (Openbaring 14:1-3).
En - zoals we al eerder zagen - is deze uitkoop ook bedoelt om een koninklijke priesterschap te vormen. En zoals we concludeerden, is de groep van 144.000 niet letterlijk maar symbolisch. Paulus stelt ook het volgende:
"Want Judeeër ben je niet door iets uiterlijks, en de besnijdenis is niet iets uiterlijks, in het vlees. Maar Judeeër ben je van binnen, en het gaat om de besnijdenis van het hart, door geest en niet door een geschreven wet. Zo iemand krijgt lof van God, niet van mensen." (Romeinen 2:29).
Paulus was een groot geleerde en kenner van de Tanach. Hij wist dat er een overblijfsel van natuurlijke Israëlieten zou zijn, aangevuld met mensen uit de natiën (uit alle stammen, talen, volken en landen). In zijn brief aan de gemeente in Efeze beredeneert hij dit als volgt:
"Bedenk daarom dat jullie, van afkomst uit de natiën, eens degenen waren die onbesneden werden genoemd door degenen die in het vlees besneden zijn door mensenhanden. In die tijd waren jullie zonder de Gezalfde, vervreemd van de staat Israël. Als vreemdelingen hadden jullie geen deel aan de verbonden van de belofte. Jullie hadden geen hoop en waren zonder God in de wereld. Maar nu zijn jullie, die eens veraf waren, in eendracht met Jezus de Gezalfde dichtbij gekomen, door het bloed van de Gezalfde. Want hij is onze vrede. Hij heeft de twee groepen één gemaakt en de scheidsmuur ertussen vernietigd. Met zijn lichaam heeft hij een eind gemaakt aan de vijandschap, de wet met zijn geboden en voorschriften, om van de twee groepen in eendracht met zichzelf één nieuwe mens te maken. Zo bracht hij vrede en verzoende hij door de martelpaal beide groepen in één lichaam volledig met God. Hij heeft met zijn lichaam de vijandschap gedood. Hij is gekomen en heeft het goede nieuws van vrede bekendgemaakt aan jullie die veraf waren en aan hen die dichtbij waren, want via hem hebben wij, beide groepen, door één geest vrije toegang tot de Vader." (Efeziërs 2:11-18).
Dit sluit volkomen aan bij de woorden van Jezus zoals die zijn vastgelegd door Johannes:
"En ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn. Ook die moet ik bij elkaar brengen. Ze zullen naar mijn stem luisteren, en ze zullen één kudde onder één herder worden." (Johannes 10:16).
Jezus wees hier vooruit naar mensen uit de natiën die samen met de natuurlijke Israëlieten deelgenoot zouden worden van de koninklijke priesterschap. Deze mensen waren niet van deze kooi ofwel geen natuurlijke Israëlieten maar vormden de andere schapen die één kudde onder één herder (Jezus de Gezalfde) zouden vormen. In zijn brief aan de gemeente in Rome verduidelijkt Paulus dit laatste nog verder. Lees hiervoor Romeinen 1 vers 1 t/m 27.
Het bovenstaande sluit geheel aan op wat Paulus bedoelde toen hij schreef over het feit dat deze groep - waartoe ook wij in deze eindtijden behoren - een nieuwe schepping is. Paulus drukte het aldus uit:
"Als iemand in eendracht met de Gezalfde is, dan is hij dus een nieuwe schepping. De oude dingen zijn voorbijgegaan. Kijk! Er zijn nieuwe dingen ontstaan. Maar alle dingen komen van God, die ons door de Gezalfde met zich heeft verzoend en ons de dienst van de verzoening heeft gegeven, dat wil zeggen: God heeft via de Gezalfde een wereld met zichzelf verzoend en ze hun overtredingen niet aangerekend..." (2 Korinthiërs 5:17-19).
en, onder verwijzing naar het werkelijke Israël als uitverkoren 'natie':
"Door hem (Jezus) is de wereld dood voor mij en ben ik het voor de wereld. Want het maakt niet uit of je besneden bent of niet — een nieuwe schepping, daar gaat het om. Allen die volgens deze gedragsregel leven, wens ik vrede en barmhartigheid toe. Zij zijn het Israël van God." (Galaten 6:15, 16).
De term 'Nieuwe Jeruzalem' komt uitsluitend voor in het boek 'Openbaring aan Johannes'. In de brief aan de Hebreeën verwijst Paulus naar een 'berg Sion [...] de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem' en in de brief aan de Galaten verwijst hij vervolgens naar 'het Jeruzalem dat boven is...'. Dat het hier om een ander 'Jeruzalem' gaat dan de Israëlieten begrepen en waarbij hij de twee steden duidelijk tegenover elkaar zet, verwoord Paulus in die brief aldus:
"Er staat bijvoorbeeld geschreven dat Abraham twee zonen had: één bij de slavin en één bij de vrije vrouw. Maar de zoon van de slavin werd op de natuurlijke manier geboren en die van de vrije vrouw dankzij een belofte. Deze dingen kunnen symbolisch opgevat worden, want de vrouwen staan voor twee verbonden. Dat van de berg Sinaï brengt slaven voort en dat is Hagar. Hagar staat voor Sinaï, een berg in Arabië, en komt overeen met het huidige Jeruzalem, want ze is met haar kinderen in slavernij. Maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is onze moeder." (Galaten 4:22-26).
Zoals Paulus hier laat uitkomen, representeert de letterlijke stad Jeruzalem het oude wetsverbond dat in de tijd waarin Paulus deze brief schreef, was vervangen door het nieuwe verbond en dat van toepassing was op de hemelse stad Jeruzalem en haar ingezetenen.
In zijn brief aan de Hebreeën verwijst Paulus naar de 'belofte' van deze stad als een stad die echte fundamenten heeft en waarvan God de ontwerper en bouwer is.
"Door geloof gehoorzaamde Abraham, toen hij werd geroepen, door naar een plaats te trekken die hij als erfenis zou krijgen. Hij vertrok zonder te weten waar hij naartoe ging. Door geloof woonde hij als vreemdeling in het land van de belofte, alsof het niet zijn land was. Met Isaäk en Jakob, erfgenamen van precies dezelfde belofte, woonde hij in tenten. Want hij keek uit naar de stad die echte fundamenten heeft, waarvan God de ontwerper en bouwer is." (Hebreeën 11:8-10).
Zowel in Paulus' brieven als in de Openbaring aan Johannes, komen wij een reeks termen tegen die allemaal op dit fenomeen betrekking hebben:
Het 'nieuwe Jeruzalem', het 'hemelse Jeruzalem', de 'heilige stad Jeruzalem', de 'heilige stad', het 'Jeruzalem dat boven is', de 'stad met echte fundamenten', de 'stad van mijn God', de 'tent van God', een 'nieuwe hemel en een nieuwe aarde', de 'berg Sion', de 'bruid', de 'heilige stad', het 'voorhof buiten het tempelheiligdom', het 'kamp van de heiligen en de geliefde stad', de 'geest en de bruid', de 'tempel'.
Waar het nu om gaat is om vast te stellen dat het 'nieuwe Jeruzalem' onlosmakelijk is verbonden met de gezalfden. Sterker nog, beiden zijn synoniem. Bedenk hierbij dat het taalgebruik in met name de 'Openbaring aan Johannes' in zeer veel gevallen symbolisch van aard is. We zien daarin veel voorbeelden die we ook tegenkomen bij de profeten maar ook in de boekrol van Exodus. Het vergt dus een (geoefend) onderscheidingsvermogen om feitelijk en- symbolisch taalgebruik van elkaar te kunnen onderscheiden.
Om het eenvoudig te houden, splitsen we het onderwerp in twee categorien: Het 'Nieuwe Jeruzalem' en De 'bruid' zodat duidelijk wordt dat beiden feitelijk synoniem zijn. We zullen hierbij de teksten uit de heilige geschriften zelf laten spreken en vervolgens becommentariëren.
1. Het 'Nieuwe Jeruzalem'
We zullen nu een paar schriftplaatsen bekijken waar de naam 'Jeruzalem' centraal staat en welke betekenis daaraan moet worden toegekend.
In de volgende schriftplaats spreekt Jezus tot een van de zeven gemeenten, in dit geval is dat de gemeente Filadelfia en hij maakt duidelijk dat wie volhardt, deel zal uitmaken van het 'nieuwe Jeruzalem'. Hij maakt duidelijk dat zij pilaren zullen zijn in de tempel van God en vereenzelvigt dit met 'stad van mijn God' of 'nieuwe Jeruzalem':
"Wie overwint — hem zal ik maken tot een pilaar in de tempel van mijn God, en hij zal er nooit meer uit gaan. Ik zal op hem de naam schrijven van mijn God en de naam van de stad van mijn God, het Nieuwe Jeruzalem dat van mijn God uit de hemel neerdaalt, en ook mijn eigen nieuwe naam. Wie oren heeft, moet horen wat de geest tegen de gemeenten zegt.” (Openbaring 3:12, 13).
Het maakt ook duidelijk dat het 'nieuwe Jeruzalem' neerdaalt uit de hemel. (Overbodig om te zeggen dat dit 'neerdalen' betekent dat de stad een hemelse oorsprong heeft en niet letterlijk neerdaalt, verg. Johannes 6:41-44). Dit laatste is interessant want wanneer we dit vergelijken met de volgende schriftplaats, dan wordt duidelijk dat hier wordt gesproken over de 'tent van God', het 'Nieuwe Jeruzalem' die als een 'bruid' neerdaalt uit de hemel:
"En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan, en de zee is er niet meer. Ik zag ook de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, bij God vandaan uit de hemel neerdalen, klaar als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man. Toen hoorde ik een luide stem vanaf de troon zeggen: ‘Kijk! De tent van God is bij de mensen en hij zal bij hen wonen. Ze zullen zijn volk zijn en God zelf zal bij hen zijn. Hij zal elke traan uit hun ogen wissen. De dood zal er niet meer zijn. Er zal geen rouw, geen gehuil en geen pijn meer zijn. De dingen van vroeger zijn voorbij.’” (Openbaring 21:1, 2).
Het gaat dus over het hemelse Jeruzalem, een stad met werkelijke fundamenten. (Verg. 2 Korinthiërs 4:18).
2. De 'bruid'
De 'bruid' wordt aangeduid als de vrouw van het Lam, Jezus de Gezalfde:
"Eén van de zeven (hemelse) boodschappers met de zeven schalen die vol waren met de zeven laatste plagen, kwam en zei tegen me: ‘Kom, ik zal je de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien.’ Hij bracht me in de kracht van de geest naar een grote, hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem zien, die bij God vandaan uit de hemel neerdaalde en de glorie van God had. Haar glans was als een kostbare edelsteen, als een kristalhelder schijnende jaspis. Ze had een grote, hoge muur en 12 poorten, met 12 (hemelse) boodschappers bij de poorten. Op de poorten waren de namen gegrift van de 12 stammen van de zonen van Israël. Er waren drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden en drie poorten op het westen. De muur van de stad had ook 12 fundamentstenen en daarop stonden de 12 namen van de 12 apostelen van het Lam.” (Openbaring 21:9-14).
Hier zien we duidelijk dat deze 'bruid' vereenzelvigt moet worden met de heilige (hemelse) stad Jeruzalem, en:
"Ik wilde dat jullie een beetje dwaasheid van mij zouden verdragen! Maar dat doen jullie ook wel. Mijn jaloezie over jullie is als Gods jaloezie, want ik heb jullie persoonlijk aan één man ten huwelijk beloofd en ik wil jullie als een eerbare maagd aan de Gezalfde aanbieden.” (Openbaring 3:12, 13).
Toen Paulus een brief aan de heiligen in de gemeente Korinthe schreef, gebruikte hij dezelfde uitdrukkingen. Hij schreef:
"Ik wilde dat jullie een beetje dwaasheid van mij zouden verdragen! Maar dat doen jullie ook wel. Mijn jaloezie over jullie is als Gods jaloezie, want ik heb jullie persoonlijk aan één man ten huwelijk beloofd en ik wil jullie als een eerbare maagd aan de Gezalfde aanbieden.” (Openbaring 3:12, 13).
Het is evident dat Paulus met deze ene man, Jezus de Gezalfde bedoelde terwijl de gemeente als geheel een eerbare maagd is. De kwaliteiten van deze maagd of bruid en wie zij is, kunnen we hierboven teruglezen. We zien daar tevens dat de '144.000' synoniem is met het 'Nieuwe Jeruzalem'.
We zagen ook dat 'wie overwint — hem zal ik maken tot een pilaar in de tempel van mijn God'. De individuele leden die samen de bruid vormen, zijn tevens pilaren in Gods tempel en...vormen ook op zich Gods tempel of Gods bouwwerk:
"Want wij zijn Gods medewerkers. Jullie zijn Gods akker die wordt bewerkt, Gods bouwwerk. (1 Korinthiërs 3:9).
en
"Weten jullie niet dat jullie zelf Gods tempel zijn en dat de geest van God in jullie woont? Als iemand de tempel van God vernietigt, zal God hem vernietigen. Want de tempel van God is heilig, en jullie zijn die tempel. (1 Korinthiërs 9:16, 17).
en
"Terwijl jullie hem erkennen — een levende steen, door de mensen afgekeurd maar in Gods ogen uitverkoren en kostbaar — worden jullie zelf als levende stenen opgebouwd tot een geestelijk huis om een heilige priesterschap te zijn, met het doel geestelijke slachtoffers te brengen die dankzij Jezus de Gezalfde aanvaardbaar zijn voor God. (1 Petrus 2:4, 5a).
3. Samenvatting
Met deze informatie kunnen we nu veel makkelijker alle eerder genoemde termen met elkaar in verband brengen en zien we het volgende patroon: het 'nieuwe Jeruzalem' c.q. 'de berg Sion' kan worden vereenzelvigd met de 'tempel', de tempel op haar beurt met de 'bruid', de bruid op haar beurt met de 'heiligen c.q. gezalfden en volgelingen van het Lam' en zij op hun beurt met de '144.000 verzegelden' (verg. Efeziërs 1:13, 14).
Het getal 144.000 is symbolisch en beeldt alle gezalfden af vanaf het moment dat de bijeenvergadering van de volgelingen van de Gezalfde begon. Zij zijn zowel natuurlijke afstammelingen van Jakob als mensen uit alle natiën en zij worden afgebeeld als bijeenvergaderd volk, waardig om samen met het Lam als koningen en priesters te dienen in Gods koninkrijk.
Het 'nieuwe Jeruzalem' wordt gevormd door de gezalfden. Wij maken deel uit van de erfgenamen van God wanneer we getrouw en rein blijven, het Lam blijven volgen en de geboden van God blijven onderhouden.
"Laat daarom de zonde niet langer als koning in je sterfelijke lichaam regeren, waardoor je de verlangens ervan zou gehoorzamen. Bied je lichaam niet meer aan de zonde aan als wapen voor onrechtvaardigheid, maar bied jezelf aan God aan als iemand die dood was en nu leeft, en bied je lichaam aan God aan als wapen voor rechtvaardigheid. Want de zonde mag geen meester over je zijn, omdat je niet onder de wet staat maar onder de onverdiende goedheid."
Paulus' brief aan de gemeente in Rome.
Heiligheid betekent ‘religieuze reinheid of zuiverheid’. Onder het Hebreeuwse woord 'kodesh' (קֹדֶשׁ) verstond men oorspronkelijk ook een toestand van afgezonderdheid, exclusiviteit of geheiligd zijn voor God of voor de dienst van God bestemd zijn. In de Griekse vertalingen van de verslagen en de brieven van de apostelen, duiden de met ‘heilig’ (haʹgi·os Grieks: ἅγιος) en ‘heiligheid’ (ha·gi·aʹsmos [ook: 'heiliging']; ha·giʹo·tes; ha·gi·oʹsu·ne) weergegeven woorden eveneens op afzondering voor God, op heiligheid als eigenschap van God en op de zuiverheid of volmaaktheid van iemands levenswandel.
De oude persoonlijkheid wegdoen die door haar bedrieglijke verlangens wordt verdorven;
Gods heilige geest niet bedroeven;
Alle verbittering, boosheid, woede, geschreeuw en beledigende taal wegdoen;
Niet op de proef gesteld worden doordat je door je eigen verlangen meegetrokken en verleid wordt;
Elk gewicht en de zonde die makkelijk verstrikt afwerpen;
Goed kijken naar Jezus, de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof;
Een heilige dienst met je denkvermogen verrichten;
Het geweten niet opzijschuiven.
Vrij zijn van beschuldiging, niet eigenzinnig, niet opvliegend, geen dronkaard, niet gewelddadig en niet uit op oneerlijke winst;
Matig zijn in gewoonten, ernstig, verstandig en gezond in geloof, liefde en volharding.
In de brief aan de gemeente van Efeze dringt Paulus aan op het hervormen van onze mentaliteit zodat er een nieuwe persoonlijkheid ontstaat:
"Jullie hebben geleerd dat je de oude persoonlijkheid moet wegdoen, die bij jullie vroegere manier van leven hoort en die door haar bedrieglijke verlangens wordt verdorven. En jullie moeten je mentaliteit blijven vernieuwen en de nieuwe persoonlijkheid aandoen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit.
Jullie hebben bedrog weggedaan. Spreek daarom allemaal de waarheid tegen je naaste, want we zijn als lichaamsdelen die bij elkaar horen. Als je kwaad wordt, zondig dan niet. Laat de zon niet ondergaan terwijl je nog boos bent. Geef de Lasteraar geen kans. Laat wie steelt, niet meer stelen maar hard werken en met zijn handen eerlijk werk doen, zodat hij iets kan delen met mensen die het nodig hebben. Laat geen slecht woord uit je mond komen, maar zeg iets goeds dat opbouwt, waar dat maar nodig is. Zo vertel je de ander iets waar hij wat aan heeft. En bedroef Gods heilige geest niet, waarmee jullie verzegeld zijn voor een dag van verlossing door losprijs.
Doe alle verbittering, boosheid, woede, geschreeuw en beledigende taal weg, en ook alles wat kwetsend is. Wees juist vriendelijk voor elkaar, heb intens medegevoel en vergeef elkaar van harte, net zoals God jullie door de Gezalfde van harte vergeven heeft." (Efeziërs 4:22-32).
"Laat je liefde zonder huichelarij zijn. Heb een afschuw van wat slecht is, houd vast aan wat goed is. Neem de leiding in het eren van elkaar. Wees met broederlijke liefde innig aan elkaar gehecht." (Romeinen 13:8-10).
Onze overgeërfde zonde vormt een beproeving voor elk van ons. Jakobus omschrijft dit aldus:
"Gelukkig is de man die volhardt onder beproeving, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon van het leven krijgen, die Jehovah beloofd heeft aan degenen die van Hem blijven houden. Laat niemand die een beproeving meemaakt zeggen: ‘Ik word door God op de proef gesteld.’ Want God kan niet met slechte dingen worden beproefd, en zelf beproeft hij ook niemand daarmee. Maar iedereen wordt op de proef gesteld doordat hij door zijn eigen verlangen meegetrokken en verleid wordt. Als het verlangen bevrucht is, baart het zonde, en als de zonde eenmaal volgroeid is, brengt die de dood voort." (Jakobus 1:13-15).
Niets is zo verraderlijk als het hart, figuurlijk de zetel van onze emoties zo concludeert de profeet:
"Niets is zo verraderlijk als het hart, het is tot alles in staat (of ‘nietsontziend’)." (Jeremia 17:9).
Jezus wees op de actie die wij moeten nemen wanneer ons hart ons verleidt en wij ons geweten opzijschuiven waarmee wij Gods geest bedroeven. Veelal heeft dit te maken met seksueel getinte kwesties (vanzelfsprekend bedoelde Jezus niet dat we ons oog moeten uitrukken of onze hand moeten afhakken. Het is uiteraard in overdrachtelijke zin bedoeld):
"ullie hebben gehoord dat er werd gezegd: “Pleeg geen overspel.” Maar ik zeg jullie: iedereen die verlangend naar een vrouw blijft kijken, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. Als je rechteroog je laat struikelen, ruk het dan uit en gooi het weg. Want je kunt beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat je hele lichaam in Gehenna wordt gegooid. En als je rechterhand je laat struikelen, hak die dan af en gooi die weg. Want je kunt beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat je hele lichaam in Gehenna terechtkomt." (Mattheüs 5:27-30).
Paulus vult dit aan in zijn brief aan de Hebreeën, het gedeelte waarin hij verwijst naar de 'wolk van getuigen' die de ergste vervolgingen hebben doorstaan en die ons helpen beproeving te weerstaan en het voorbeeld van Jezus te volgen:
"Omdat we zo’n grote wolk van getuigen om ons heen hebben, moeten ook wij dus elk gewicht en de zonde die ons makkelijk verstrikt van ons afwerpen. Laten we met volharding de wedstrijd lopen die voor ons ligt en goed kijken naar Jezus, de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof. Vanwege de vreugde die hem in het vooruitzicht was gesteld, heeft hij een martelpaal verduurd en schande veracht. En hij is aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten. Let goed op degene die zo veel tegenspraak verdroeg van zondaars, die daarmee tegen hun eigen belangen ingingen. Dan zul je niet uitgeput raken en zul je het niet opgeven." (Hebreeën 12:1-3).
De levenswandel die wij trachten te volgen is een heilige dienst voor onze Vader. Die heilige dienst heeft een duidelijk kenmerk. Paulus typeert het zo:
"Broeders, op grond van Gods medegevoel smeek ik jullie daarom om je lichaam aan te bieden als een levend slachtoffer, heilig en aanvaardbaar voor God. Dat is een heilige dienst met je denkvermogen. Laat je niet langer door deze wereld vormen, maar word veranderd door je denken te hervormen, zodat je kunt nagaan wat de goede en aanvaardbare en volmaakte wil van God is." (Romeinen 12:1, 2).
Dit is slechts een selectie uit de schriftplaatsen die het bovenstaande tot onderwerp hebben maar ze zijn op zich al krachtig genoeg om de raad van Jezus en de Vader ter harte te nemen en dagelijks te memoreren.
Paulus schrijft het volgende aan onze broeder Timotheüs:
"Timotheüs, mijn kind, ik vertrouw je deze opdracht toe in harmonie met de profetieën die over jou zijn uitgesproken. Blijf op grond daarvan de goede strijd voeren en behoud het geloof en een goed geweten. Sommigen hebben hun geweten opzijgeschoven, waardoor hun geloof schipbreuk heeft geleden".(1 Timotheüs 1:18, 19).
Het geweten is het vermogen om zichzelf te bezien en een oordeel over zichzelf te vellen of getuigenis af te leggen aan zichzelf. Het is een innerlijk bewustzijn of besef van wat goed en kwaad is, waardoor men verontschuldigd of beschuldigd wordt. Het geweten oordeelt dus. Het geweten is een morele veiligheidsvoorziening doordat het ons een gevoel van welbehagen geeft wanneer wij het goede doen of ons pijn bezorgt wanneer wij verkeerd handelen.
Het geweten kan ook door de gedachten en daden, de overtuigingen en normen die door studie en ervaring in iemands geest zijn geplant, geoefend worden. Op grond hiervan trekt het een vergelijking met de handelwijze die men volgt of die men overweegt te volgen. Wanneer vervolgens de handelwijze met de normen in conflict komt, geeft het geweten een waarschuwing, tenzij het door het voortdurend negeren van zijn waarschuwingen 'dichtgeschroeid' is of ongevoelig is geworden. Hierdoor wordt het geweten, zoals Paulus het hierboven uitdrukt, 'opzijgeschoven' en lijd het geloof vervolgens 'schipbreuk'.
Zoals eerder al werd aangehaald, benoemt Jakobus een belangrijke oorzaak van het 'opzijschuiven' van het geweten:
"...iedereen wordt op de proef gesteld doordat hij door zijn eigen verlangen meegetrokken en verleid wordt. Als het verlangen bevrucht is, baart het zonde, en als de zonde eenmaal volgroeid is, brengt die de dood voort.". (Jakobus 1:13-15).
Het gebed is in het kader van het bovenstaande van groot belang en krijgt een diepere betekenis. Het werkwoord voor 'bidden' in de Hebreeuwse taal is 'hitpaleel' (הִתְפַּלֵּל). Maar het is meer dan een gebed opzeggen. De volgende beschrijving is daarom zeer passend:
"De betekenis van התפלל is jezelf tot object maken van Gods assessement of beoordeling, ingrijpen of oordelen. Dit is een veel eenvoudiger begrip van התפלל, dan degenen die op zoek zijn naar een reflexieve actie van de kant van de indiener." Bron: The Meaning of the Hitpael and Our Relations With Christians.
Aan het begin van de 1000-jarige regering van de Gezalfde, zullen alle gezalfde erfgenamen die 'slapen' in de dood, gedurende de eerste opstanding tot eeuwig leven worden opgewekt en zullen zij een onsterfelijk lichaam ontvangen. Alle dan levende gezalfden die uit de grote verdrukking komen ondergaan hetzelfde. Over al dezen zal de tweede dood geen autoriteit hebben en zij zullen hun koninklijke priesterschap in de praktijk gaan brengen. De overige doden - de rechtvaardigen en onrechtvaardigen die ooit hebben geleefd - zullen gedurende de 1000-jarige regering tijdens de tweede opstanding tot leven worden opgewekt. Over hen heeft de tweede dood wel autoriteit totdat gebleken is dat zij eeuwig leven waardig zijn. Degene die dit beoordeelt is Jezus.
Getallen en aantallen in de heilige schrift zijn of letterlijk of figuurlijk. Dit hangt af van de context waarin ze worden gebruikt. Maar waar het gaat om tijden en tijdperken is dit anders. Die zijn absoluut letterlijk. We komen daar verderop op terug.
In de Griekse tekst van Openbaring 20:2 lezen we wat de Tegenstrever te wachten staat: ‘…en bond hem voor 1000 jaar’ (Grieks: 'ἔδησεν αὐτὸν χίλια ἔτη'). Even verder lezen we in vers 3: ‘…totdat de 1000 jaar geeindigd waren’ (Grieks: ελεσθῇ τὰ χίλια ἔτη μετὰ). In vers 5: ‘…en zullen met hem de 1000 jaar regeren’ (Grieks: 'αὐτοῦ τὰ χίλια ἔτη').
Openbaring 11:3 spreekt bijvoorbeeld over 1260 dagen als (Grieks) 'ἡμέρας χιλίας διακοσίας ἑξήκοντα' (lett.: dagen duizend tweehonderd zestig). Die tijdsperiode staat gelijk aan 42 maanden en ook 3,5 jaar (zie elders).
Strong's Concordance schrijft over het getal 1000 het volgende (Eng.):
5507 xílioi (χίλιοι, αι, α)– properly, a thousand; the product of 10 x 10 x 10 (103, ten cubed); (figuratively) emphatic, total inclusiveness, showing no one (nothing) is left out.
["Ten" in Scripture can already express the symbolic meaning "completely" (inclusively) so 5507 (xílioi) as the cube of 10 ("a thousand") powerfully stresses the meaning "full/inclusive" (totality).]
Het getal 10 heeft inderdaad weer een symbolische waarde. Zo vertegenwoordigen de 10 koningen van het wilde beest uit Daniel 7 en Openbaring 13 en 17 al de koningen van dat moment.
Maar tijden en tijdsperioden of tijdperken zijn echter metingen en zijn dus met name in de heilige geschriften altijd letterlijk behalve - en hier komt het begrip 'context' en 'goed lezen' weer om de hoek kijken - waar het gaat om de zgn. zes scheppingsdagen (verg. de vierde scheppings'dag').
Gelet op het bovenstaande is onze conclusie dat Gods regering een letterlijke periode van 1000 jaar vertegenwoordigt.
Onze taken en verantwoordelijkheden als koningen, priesters en slaven van God tijdens de 1000-jarige regering van de Gezalfde, zullen erin bestaan om ervoor te zorgen dat de natiën de volgende twee universele geboden van God geheel in hun hart sluiten:
“Je moet Jehovah, je God, liefhebben met je hele hart, je hele ziel, je hele verstand en je hele kracht.” (Mattheüs 22:36, 37).
“Je moet je naaste liefhebben als jezelf.” (Mattheüs 22:39).
Door de offerandelijke dood van Jezus die als losprijs werd betaald om de mensheid van de dood los te kopen en te verzoenen met God, zal aan degenen die in de opstanding zijn teruggekomen de mogelijkheid worden geboden om eeuwig te leven. Hoe belangrijk onze Heer is voor redding en eeuwig leven en hoe belangrijk iemands geloof in hem is, vinden we hier:
"Want Gods liefde voor de wereld was zo groot dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, zodat iedereen die in hem gelooft niet vernietigd zal worden, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd zodat hij de wereld zou oordelen, maar zodat de wereld door hem gered zou worden. Wie in hem gelooft, zal niet geoordeeld worden. Wie niet gelooft, is al geoordeeld, omdat hij niet in de naam van de eniggeboren zoon van God heeft geloofd." (Johannes 3:16).
Door dit te beseffen en na te leven zullen de natiën voor altijd weer in de juiste verhouding kunnen komen met hun liefdevolle Vader en zullen zij kunnen genieten van eeuwig leven onder paradijselijke omstandigheden. (Markus 12:30, 31; Galaten 3:13; Openbaring 21:1-6; Openbaring 22:1, 2). Naleving zal niet moeilijk zijn gezien de zegeningen die onze Vader over de mensheid zal uitstorten.
Voor ons geldt:
"Aan wie overwint en mijn daden tot het einde toe navolgt, zal ik autoriteit over de volken geven — hij zal de mensen hoeden met een ijzeren staf..." (Openbaring 2:26, 27a).
"Het koninkrijk, de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel werden aan het volk van de heiligen van het Opperwezen gegeven. Zijn koninkrijk is een eeuwig koninkrijk en alle regeringen zullen hem dienen en gehoorzamen.” (Daniël 7:27).
Laten wij ons dus voorbereiden op de rol die ons zal worden toevertrouwd indien wij voharden in geloof en trouw blijven.
Vanaf het begin van de 1000-jarige regering zal de tot leven opgewekte mensheid geholpen worden om de wegen van de Vader te leren kennen, te gehoorzamen en er naar te leven. Hierin hebben wij, als koninklijke priesterschap samen met onze Hogepriester-Koning een cruciale en bepalende rol. Alleen dan kan de nieuwe maatschappij in vrede en voorspoed leven. Hoe die levenswandel eruit ziet zien we in het onderdeel Heiligheid, de nieuwe persoonlijkheid en de strijd tegen de zonde. Hierin vinden we echter wel duidelijke voorwaarden die moeten waarborgen dat deze nieuwe maatschappij in stand blijft en er staat een harde sanctie op het niet willen naleven ervan.
Aangezien alleen Gods koninkrijk, zoals we zagen, een einde zal maken aan alle politieke systemen op aarde, is het voor ons als gezalfden slechts een kwestie van afwachten totdat dit gebeurt terwijl we zullen moeten volharden in geloof. Elk actief verzet – en dan bedoelen we o.a. gewapend verzet of het plegen van aanslagen – is voor ons geen optie en leidt tot verwerping. Regeerders die op een verantwoordelijke wijze omgaan met de burgers verdienen ons respect en eer.
Onze houding ten opzichte van de overheid wordt toepasselijk verwoord in Paulus’ brief aan de gemeente in Rome. Het Romeinse rijk, een agressieve geopolitieke macht die beslist niet op de hand was van de gezalfden destijds, was net als alle andere politieke staten in de wereld, door God in zijn ‘relatieve positie’ van macht geplaatst. Hiervoor bestaat een duidelijke reden die aldus door Paulus in zijn brief werd beschreven:
"Iedereen moet onderworpen zijn aan de superieure autoriteiten, want er is geen autoriteit die niet van God komt; de bestaande autoriteiten zijn door God in hun relatieve positie geplaatst. Wie zich tegen de autoriteiten verzet, verzet zich dan ook tegen de regeling van God. Wie zich ertegen verzet, roept een oordeel over zich af. Wie het goede doet, hoeft niet bang te zijn voor die regeerders, maar wie het slechte doet wel. Wil je zonder angst voor de autoriteiten leven? Blijf dan het goede doen en je zult door hen geprezen worden. Ze staan namelijk in dienst van God voor je eigen welzijn. Maar als je het slechte doet, dan moet je bang zijn. Want ze dragen het zwaard niet voor niets. Ze staan in dienst van God om degene die het slechte doet zijn verdiende straf te geven.
Je hebt dus een dwingende reden om onderworpen te zijn, niet alleen vanwege die straf, maar ook vanwege je geweten. Daarom betaal je ook belasting. Want ze zijn beambten in dienst van God, die constant dienst verlenen. Geef aan iedereen wat hem toekomt: belasting aan wie om belasting vraagt, schatting aan wie om schatting vraagt, ontzag aan wie ontzag toekomt, eer aan wie eer toekomt.” (Romeinen 13:1-6, vergelijk Openbaring 13:9, 10).
Ook Petrus benadrukt wat Paulus hierboven schrijft en motiveert welke rol gezagsdragers in dit systeem hebben:
"Onderwerp je ter wille van de Heer aan alle menselijke instellingen: aan een koning als het hoogste gezag of aan gouverneurs, die door hem zijn aangesteld om misdadigers te straffen maar degenen die het goede doen te prijzen. ” (1 Petrus 2:13, 14).
Daarnaast moeten we steeds blijven beseffen dat we tijdelijke inwoners zijn in dit systeem en dat we onze aandacht en onze kracht en toewijding aan de Vader moeten geven zodat we toegerust blijven tot de komst van de Gezalfde (1 Petrus 1:1). Paulus schrijft:
"Allereerst dring ik erop aan dat er smeekbeden, gebeden, voorbeden en dankzeggingen worden gedaan voor alle soorten mensen, ook voor koningen en iedereen met een hoge positie, zodat we een kalm en rustig leven kunnen blijven leiden met volledige toewijding aan God en ernst. Dat is goed en aangenaam in de ogen van God, onze Redder." (1 Timotheüs 2:1-3).Het is dus duidelijk dat lokale, regionale en nationale overheden een hele grote verantwoordelijkheid dragen om de burgers te beschermen tegen onrecht en machtsmisbruik en onrechtplegers aan te pakken en te straffen. Hierom zijn wij - zolang wij nog niet volledig zijn bevrijd en onze vijand nog niet is verslagen - in (relatieve) onderworpenheid aan het wereldlijke gezag.
Relatieve en absolute macht
Dit betekent niet dat wij zo maar alles waarmee een overheid ons dwangmatig belast, slaafs moeten accepteren. Wij zijn namelijk - zoals Petrus in zijn eerste brief betoogt - als levende stenen opgebouwd tot een geestelijk huis waarin de Vader door geest woont en aldus dienen wij onze lichamelijke en geestelijke integriteit te allen tijde te bewaren. De heilige geest vergezelt ons en zal ons in elke situatie helpen om de juiste houding aan de dag te leggen.
Menselijke heersers hebben - net als hun meester - relatieve macht en Paulus benadrukt dit in zijn brief aan de gemeente van gezalfden in Rome. Alleen God heeft absolute macht en dat zal hij straks ook gebruiken om alle onderdrukkers van de mensheid weg te vagen. Dit besef helpt ons in te zien waar de macht van koningen en staatshoofden ligt maar ook waar onze macht ligt als toekomstige koningen en priesters van onze Vader. Regeerders menen vaak dat zij het alleenrecht hebben op macht en rijkdom, maar zij zijn machteloos en arm en hebben geen weet van het heilige geheim. Daarom zullen zij dat wat zij nog hebben, verliezen.
Nu de resterende tijd met de dag korter wordt voordat Gods koninkrijk een aanvang neemt, zien we een steeds brutaler optreden van overheden en worden zij helaas meer en meer het instrument bij uitstek van de Lasteraar.
In het onderdeel Gods koninkrijk, zegen èn vervloeking zien we welk tragisch lot het menselijk bestuur zal ondergaan. In het onderdeel Onze gezamenlijke tegenstander zien we hoe dit zal aflopen voor de heerser die dit menselijk bestuur beinvloedt.De staat als onderdrukkend instrument
Gods perceptie op het staatapparaat is eenvoudig en hij benoemt waar ze toe in staat kunnen zijn: onderdrukkende instrumenten of in bijbelse termen, wilde beesten, aangejaagd en beïnvloed door demonische entiteiten die hongeren naar macht waarbij ze de mensheid met diepe minachting behandelen. In het onderdeel Onze gezamenlijke tegenstander wordt dit fenomeen ook toegelicht.
Bewijzen hiervoor vinden we in o.a. Daniel 10, Lukas 4 en Openbaring 13, 16 en 17 waar duidelijk aan het licht komt hoezeer de Tegenstrever en zijn demonenvorsten het politieke toneel bestieren. Het is niet voor niets dat de Vader de verschillende manifestaties van het politieke systeem beziet als wilde beesten, gekant tegen hem en tegen de kroon van zijn schepping: de mens. Hedendaagse voorbeelden komen met name uit collectivistische hoek: Cambodja, China, Noord-Korea, verslindende systemen met honderden miljoenen onschuldige slachtoffers op hun konto. Het is een walgelijk systeem en het zal met geweld worden verwijderd om nooit meer terug te komen.
Vanaf het begin van de wereld is er een tweedeling geweest die zich voor ons als gezalfden duidelijk heeft afgetekend en die in de toekomst zelfs beslissend zal worden ten aanzien van de vraag wie er blijft leven en wie zal sterven. Hierbij zal het politieke systeem dienen als splijtzwam en zal het de gehele wereld die zich van God heeft afgekeerd, in haar definitieve val meetrekken. Als groep zullen de gezalfden door de komende grote verdrukking komen en wie van hen mocht zijn gestorven, zal een eerste opstanding krijgen met de verzekering van eeuwig leven.
Het bijeenbrengen van de zonen van het KoninkrijkInhoud
Israël: een koninkrijk van priesters
De komst van de profeet, Gods eniggeboren Zoon
De bekendmaking van het goede nieuws van het Koninkrijk
Een nieuw verbond
Uit alle natiën, talen en stammen
De 'hut van David' en het herstel van IsraëlIsraël: een koninkrijk van priesters
De bekendmaking van het goede nieuws is bedoeld om mensen bijeen te brengen in de gemeente van de Gezalfde ten einde gezamenlijk een koninklijke priesterschap te vormen dat de gehele mensheid tot zegen zal strekken. De gezalfden zijn hierbij onderdeel van het koninkrijk van God. Dit alles gebeurt op basis van de acceptatie van het goede nieuws dat de Gezalfde is gestorven om zonden te vergeven, om de dood teniet te doen en om de werken van de Tegenstrever te verbreken teneinde Gods eeuwige koninkrijk van vrede te realiseren.
Deze koninklijke priesterschap is de gemeente van gezalfden en bestaat uit zowel natuurlijke nakomelingen van Jakob als mensen uit alle natiën. Gezamenlijk vormen zij de natie Israël en God zoekt hiervoor mensen die hem met een oprecht hart in geest en waarheid willen aanbidden en die de juiste instelling voor het eeuwige leven bezitten, die onbijbelse religieuze overleveringen afwijzen maar die juist de zuivere bijbelse zienswijzen accepteren en hooghouden en ze bezien als het ware woord van God. Opname in deze natie staat open voor ieder mens die geloof heeft in de Gezalfde om vergeving van zonden te verkrijgen in het besef dat hij zijn vroegere leven achter zich moet laten om met God verzoend te kunnen worden.
Nadat Jezus was gedoopt en door de Tegenstrever op de proef was gesteld, begon hij het 'goede nieuws van het koninkrijk' bekend te maken. Dit goede nieuws maakte hij, en de apostelen die hij hierna uitkoos, alleen bekend aan de 'verloren schapen van het huis van Israël'. Dit waren de natuurlijke afstammelingen van Jakob of Israël en hun gebied lag in Juda en niet in het noordelijke gedeelte. Hierom wordt in de brieven van de apostelen steevast de term Judeeërs gebruikt:“Deze 12 stuurde Jezus eropuit en hij gaf hun de volgende instructies: ‘Sla niet de weg naar de natiën in en ga geen enkele Samaritaanse stad binnen. Ga in plaats daarvan steeds weer naar de verloren schapen van het huis van Israël. Predik onderweg: “Het Koninkrijk van de hemel is nabij.” Genees zieken, wek doden op, maak melaatsen rein en drijf demonen uit.” (Mattheüs 10:5-8).Een stukje historie:
Laatste koning van het Tien stammenrijk Israël
De laatste koning van het Tienstammenrijk was Hosea, de zoon van Ela. Hij regeerde negen jaar in Samaria, waarschijnlijk van 732 tot 723 v. Chr. De Assyrische koning Salmanassar rukte tegen hem op en versloeg hem.
Assyriërs veroveren Israël
Het was tegen hem dat koning Salmanassar van Assur oprukte: Hosea moest zich aan hem onderwerpen en hem schatting betalen. Maar toen de koning van Assur ontdekte dat Hosea een samenzwering tegen hem beraamde – hij had gezanten gezonden naar koning So van Egypte en droeg de jaarlijkse schatting niet meer af – nam de koning van Assur hem vast en zette hem gevangen. De koning van Assur trok heel het land door, rukte op naar Samaria en belegerde de stad, drie jaar lang. In het negende regeringsjaar van Hosea nam de koning van Assur Samaria in; hij deporteerde de Israëlieten naar Assur en wees hun een woonplaats aan in Chalach en aan de Chabor, een rivier in Gozan, en in enkele steden van Medië' (2 Kon. 17,3-9; Willibrordvertaling 1995).
Deportatie
De Assyriërs voerden in de door hen veroverde gebieden een deportatiepolitiek. Het zouden enkel de hogere klassen zijn die werden weggevoerd. Assyrische kolonisten en gedwongen migranten uit andere provincies (Babel, Kuta, Awwa, Hamat en Sefarwaïm), namen de plaats in van de gedeporteerden. Met dit beleid hoopten de Assyriërs de kans op etnische opstanden in hun grote rijk te verkleinen. De Israëlieten in Assur gingen na verloop van tijd op in de plaatselijke bevolking. De overgebleven leden van de Tien Stammen mengden zich met de nieuwkomers. Daaruit zouden de Samaritanen zijn voortgekomen. De ware Israëlieten woonden dus in Juda en werden aangeduid als Israël.
Bedrog
De huidige staat Israël is daarom een bedrieglijke constructie en die naam is een zeer grote brutaliteit (gotspe) en een regelrechte belediging aan het adres van onze Vader. De huidige inwoners van deze seculiere staat echter, die hun afkomst niet meer kunnen herleiden, zijn het slachtoffer van dit bedrog en zijn het meest te beklagen omdat het goede nieuws gesluierd is door de satanische leringen van de Talmoed. Het is belangrijk om dit te doorzien.
Afbeelding. Het (noordelijke) Tien stammenrijk (blauw gearceerd).
Bron: https://kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/t/tienstammenrijk
De reden dat het goede nieuws van het koninkrijk uitsluitend werd verkondigd aan het huis van Israël en aan geen enkel ander volk, lag in het volgende besloten:
“Het was niet omdat jullie het grootste van alle volken waren dat Jehovah genegenheid voor jullie toonde en jullie uitkoos, want jullie waren het kleinste volk van allemaal. Maar het was omdat Jehovah jullie liefhad en omdat hij zich hield aan de eed die hij aan jullie voorvaders gezworen had.” (Deuteronomium 7:7, 8).Die gezworen eed moest leiden tot het volgende:
“Als jullie precies doen wat ik zeg en jullie je aan mijn verbond houden, dan zullen jullie van alle volken beslist mijn speciale bezit worden, want de hele aarde is van mij. Jullie zullen voor mij een koninkrijk van priesters en een heilige natie worden. Breng die woorden aan de Israëlieten over.” (Exodus 19:5, 6).Niet alléén dus zou Israël een koninkrijk van priesters worden maar dat zou ze zelfs alléén onder duidelijke restricties kunnen worden, namelijk door alle woorden van de wet te volbrengen en Jehovah in alle opzichten te gehoorzamen. De woorden van Jezus maken duidelijk dat dit het probleem van Israël was omdat zij hierin faalden en met name omdat zij Gods Gezalfde niet wilden erkennen:
"Jezus zei tegen ze: ‘In de Schrift staat: “De steen die de bouwers hebben afgekeurd, is juist de belangrijkste hoeksteen geworden. Dit is afkomstig van Jehovah en het is in onze ogen een wonder.” Hebben jullie dat nooit gelezen? Daarom zeg ik jullie: Gods Koninkrijk zal van jullie worden afgenomen en aan een volk worden gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt. Iemand die op deze steen valt, zal verpletterd worden. En iedereen op wie de steen valt, zal erdoor verbrijzeld worden.’
Toen de overpriesters en de farizeeën zijn illustraties hoorden, begrepen ze dat hij het over hen had. Ze wilden hem grijpen, maar ze waren bang voor de mensen, omdat die hem als een profeet zagen." (Mattheüs 21:42-46).De komst van de profeet, Gods eniggeboren Zoon
Het gehoorzamen van de wet met zijn geboden en verboden was echter niet genoeg. De zonde van Adam had zich tot alle mensen uitgebreid. Die zonde bracht vervolgens voor iedereen - ook voor de Israëlieten - de dood voort. Het brengen van dierenoffers alleen was niet voldoende omdat deze offers nooit de waarde van een mens konden evenaren zodat de mens kon worden verlost van de straf op de zonde: de dood.
Paulus beredeneert dit aldus:“De wet is een schaduw van de toekomstige goede dingen maar niet de werkelijkheid zelf. Daarom kan hij aanbidders nooit met dezelfde slachtoffers die elk jaar opnieuw worden gebracht tot volmaaktheid brengen. Anders zou het brengen van de slachtoffers toch zijn opgehouden? Want als degenen die heilige dienst doen eenmaal gereinigd waren, zouden ze zich niet meer bewust zijn van zonden. Maar deze slachtoffers zijn juist elk jaar een herinnering aan zonden, want het is niet mogelijk dat het bloed van stieren en bokken zonden wegneemt." (Hebreeën 10:1-4).Door het houden van de wet en het vooruitzicht als volk om koningen en priesters te worden, zouden de Israëlieten voorbereid worden op de komst van de Profeet die hen zou loskopen van de straf op de zonde, de dood, en om hen te heiligen en tot volmaaktheid te brengen:
“Ik zal uit het midden van hun broeders een profeet voor hen laten opstaan zoals jij, en ik zal hem mijn woorden in de mond leggen. Alles wat ik hem opdraag, zal hij tegen hen zeggen. Wie niet luistert naar de woorden die hij in mijn naam spreekt, zal ik beslist ter verantwoording roepen." (Deuteronomium 18:18, 19).Deze profeet werd - toen de bestemde tijd gekomen was dat hij zou verschijnen - door de apostelen opgemerkt en geïdentificeerd:
"Filippus kwam Nathanaël tegen en zei tegen hem: ‘We hebben degene gevonden over wie in de Wet van Mozes en de Profeten is geschreven. Het is Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth.’" (Johannes 1:45).De bekendmaking van het goede nieuws van het Koninkrijk
Voor een juist begrip van de inhoud en de betekenis van het goede nieuws van het Koninkrijk, zie Het goede nieuws van eeuwige redding.
We komen nu weer terug op de loopbaan van Jezus en de grootse rol die hij vervulde. Hierbij worden de woorden van Filippus kracht bijgezet:“Toen ging hij (Jezus) naar Nazareth, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op de sabbat naar de synagoge. Hij stond op om voor te lezen, en de boekrol van de profeet Jesaja werd hem overhandigd. Hij opende de boekrol en zocht de plaats op waar stond: ‘Jehovah’s geest rust op mij, want hij heeft mij gezalfd om aan arme mensen goed nieuws te vertellen. Hij heeft mij gestuurd om aan de gevangenen bekend te maken dat ze vrijgelaten zullen worden en aan de blinden dat ze weer zullen zien, om de onderdrukten vrijheid te geven, om Jehovah’s jaar van aanvaarding te prediken.’ Daarna rolde hij de boekrol op, gaf die aan de dienaar terug en ging zitten. Alle ogen in de synagoge waren op hem gericht. Toen zei hij tegen ze: ‘Vandaag is het Schriftgedeelte in vervulling gegaan dat jullie net hebben gehoord.’” (Lukas 4:16-21).Vanaf dat moment begon Jezus het koninkrijk Gods wijd en zijd aan de Israëlieten bekend te maken zodat zij - en allen die na hen kwamen - als volk een koninkrijk van priesters zouden worden. Het goede nieuws van het koninkrijk zou daarom niet tot Nazareth beperkt blijven. Jezus gaf hiervoor een duidelijke reden die hij ook eerder in de synagoge in Nazareth had gegeven:
“‘Ik moet ook in andere steden het goede nieuws van Gods Koninkrijk bekendmaken, want daarvoor ben ik gestuurd.’ Hij ging daarom in de synagogen van Judea prediken.” (Lukas 4:43, 44).We zien dus dat de bekendmaking van het goede nieuws exclusief gericht was aan het huis van Israël om van hen uiteindelijk een eeuwig koninkrijk van priesters te maken waarbij alle regeringen hen zouden dienen en gehoorzamen. Dit voorrecht zou geen enkel ander volk ten deel vallen. Of toch wel?
Een nieuw verbond
Hoewel veel Israëlieten gehoor gaven aan de bekendmaking van het goede nieuws, gelovigen werden en werden gedoopt in de naam van Jezus, had het merendeel ervan er geen oren naar en volhardde in de gedachte dat de wet hen tot voordeel zou strekken. Deze gedachte werd voornamelijk gevoed door de leringen van de farizeeën en schriftgeleerden die vasthielden aan vijandige overleveringen die haaks stonden op de Tanach. Als zij hadden geluisterd naar hun profeten, dan hadden ze kunnen weten dat er een ander verbond zou komen dat werd bekrachtigd door het bloed van Jezus:
“‘Er komt een dag’, verklaart Jehovah, ‘dat ik een nieuw verbond zal maken met het huis van Israël en met het huis van Juda. Het zal anders zijn dan het verbond dat ik met hun voorouders maakte op de dag dat ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte te leiden, “mijn verbond dat ze verbroken hebben, hoewel ik hun echte meester was”, verklaart Jehovah.’
‘Dit is het verbond dat ik na die dagen met het huis van Israël zal maken’, verklaart Jehovah. ‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en in hun hart schrijven. Ik zal hun God worden en zij zullen mijn volk worden.’
‘En niemand zal zijn naaste en zijn broeder nog onderwijzen door te zeggen: “Ken Jehovah!” Want ze zullen mij allemaal kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen’, verklaart Jehovah. ‘Ik zal hun overtredingen vergeven en aan hun zonden zal ik niet meer denken.’” (Jeremia 31:31-34).Uit alle natiën, talen en stammen
Paulus beredeneert in zijn brief aan met name de gemeente in Rome dat dit nieuwe verbond ook de natiën omvatte, dus de niet-Israëlieten, aangezien de natuurlijke Israëlieten als volk (maar niet individueel) hun Leider hadden afgewezen. Lees hiervoor hoofdstuk 11 uit de brief van Paulus aan de gemeente in Rome.
Door de eenwording van natuurlijke Israëlieten en mensen uit de natiën ontstond het nieuwe 'Israël Gods'. Lees hiervoor hoofdstuk 2 uit de brief van Paulus aan de gemeente van Efeze. Zie ook het onderwerp De gemeente, een heilige koninklijke priesterschap. Feitelijk had Jezus zelf al verwezen naar het moment waarop zij die in de oorspronkelijke schaapskooi bijeengebracht waren (natuurlijke Israëlieten) en zij die uit de natiën waren en nog binnengebracht moesten worden, één kudde, één herder zouden vormen. (Johannes 10:16).
Hoewel Paulus tijdens zijn prediking tot de Judeeërs met hen "redeneerde [...] aan de hand van de Schrift" en daardoor bewees dat Jezus de langverwachte verlosser was, is de prediking niet bedoeld om in een uitputtend debat te gaan om zo'n debat te willen winnen; zoiets doet het werkelijke doel van de prediking teniet en eert de Vader niet.
Het doel van de prediking is om hen die naarstig naar de ware God op zoek zijn te helpen om als "ware aanbidders de Vader met geest en waarheid [te] aanbidden, want de Vader zoekt mensen die hem zo willen aanbidden. God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden". Zij zullen hierdoor volgelingen van het Lam worden zodat zij als levende stenen deel gaan uitmaken van Gods geestelijke, koninklijke priesterschap. Wij allen hebben strijd moeten voeren om dicht bij de Vader en zijn zoon te komen en vooral te blijven.
Juist daarom moeten we anderen met zachtaardigheid te benaderen op een wijze die aansluit bij wat de apostel Petrus schrijft:"Heilig de Gezalfde als Heer in je hart en wees altijd bereid om je te verdedigen tegenover iedereen die vraagt om een reden voor de hoop die je hebt. Maar doe dat met zachtaardigheid en diep respect". (1 Petrus 3:15).De 'hut van David' en het herstel van Israël
Nadat Barnabas en Paulus van hun prediking tot de natiën in Jeruzalem waren teruggekeerd, vertelden zij over hun activiteiten aan de broeders aldaar. De discussie die vervolgens over de besnijdenis losbarstte maakte ook duidelijk dat het herstel van Israël, zoals dat via de profeet Amos was voorspeld, in hun tijd in vervulling was gegaan. Hier werd ook duidelijk dat dit Israël zou bestaan uit zowel de natuurlijke nakomelingen van Jakob als mensen uit de natiën. Zij zouden één kudde, één herder worden (Johannes 10:16):
"Toen werd de hele groep stil, en ze luisterden naar Barnabas en Paulus, die vertelden over alle tekenen en wonderen die God via hen onder de heidenen had gedaan. Nadat ze waren uitgesproken, zei Jakobus: ‘Mannen, broeders, luister. Simeon heeft uitgebreid verteld hoe God voor het eerst zijn aandacht op de heidenen heeft gericht om uit hen een volk voor zijn naam te vormen. Dat klopt met de woorden van de Profeten, zoals er geschreven staat: “Hierna zal ik terugkomen en de ingestorte tent van David weer oprichten. Ik zal de puinhopen herbouwen en de tent herstellen, zodat de mensen die overblijven Jehovah oprecht gaan zoeken, samen met mensen uit alle volken, mensen die naar mijn naam zijn genoemd, zegt Jehovah, die deze dingen doet, die sinds de oudheid bekend zijn.” Het is dan ook mijn beslissing om het de heidenen die zich tot God bekeren niet moeilijk te maken, maar hun te schrijven dat ze zich moeten onthouden van dingen die door afgoden zijn verontreinigd, van seksuele immoraliteit, van verstikt vlees en van bloed. Want sinds de oudheid zijn er in stad na stad mensen geweest die Mozes prediken, omdat hij elke sabbat in de synagogen wordt voorgelezen.’" (Handelingen 15:12-18).Jakobus refereerde hierbij direct aan de onderstaande profetie van Amos:
“Op die dag zal ik de ingestorte hut van David oprichten, ik zal de bressen dichtmaken en de puinhopen herbouwen. Ik zal hem herstellen als in de dagen van vroeger, zodat ze in bezit kunnen nemen wat er over is van Edom en van alle volken waarover mijn naam is uitgeroepen”, verklaart Jehovah, die dit doet. “De dagen komen”, verklaart Jehovah, “dat de ploeger de oogster inhaalt en de druiventreder de zaaier. Zoete wijn zal druipen van de bergen en stromen van alle heuvels. Ik zal mijn volk Israël terugbrengen uit gevangenschap. Ze zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen. Ze zullen wijngaarden planten en de wijn ervan drinken, tuinen aanleggen en de vrucht ervan eten.” “Ik zal ze planten op hun grond en ze zullen nooit meer worden weggerukt uit het land dat ik hun heb gegeven”, zegt Jehovah, jullie God.’" (Amos 9:11-15).Jakobus legde onder inspiratie de bovenstaande profetie van Amos uit en paste dit toe op degenen die Jezus accepteerden als verlosser en aldus het ware Israël zouden vormen, dus zowel de natuurlijke zonen van Jakob als mensen uit de natiën. We kunnen dit zeggen omdat Jakobus deelhebber was aan de uitstorting van Gods heilige geest tijdens het Pinksterfeest in Jeruzalem.
We zien hier dus de werkelijke vervulling van de vestiging van Israël: een geestelijke staat, zoals het uiteindelijk altijd de bedoeling is geweest. Dit Israël vormt het domein waarin God door geest woont, op basis van het nieuwe verbond en onder de Leider van dat verbond, de Gezalfde (Daniël 9:25).
Het herstel van het 'Israël Gods' ging dus in die periode in vervulling en niet, zoals zovelen menen, in 1948 bij de stichting van een seculiere staat, gedreven door de valse leringen van de Babylonische Talmoed, politieke chantage van het bankenkartel, het politieke zionisme en een bevolking die niet kan aantonen nakomelingen te zijn van Jakob of Israël.
Gods koninkrijk, zegen èn vervloekingInhoud
Samenvatting
Zegen
Vervloeking
Alle dingen zijn nieuw gemaaktSamenvatting
Het koninkrijk van God is het instrument waarvan Jehovah zich bedient om zijn liefde ten opzichte van zijn schepselen tot uitdrukking te brengen en om een einde te maken aan de hegemonie van de Lasteraar en de tirannie van menselijke heersers. Deze term wordt gebruikt als aanduiding van de aardse koninklijke regering in handen van zijn zoon Jezus de Gezalfde en zijn gemeente van volgelingen die met hem een koninklijke priesterschap (zullen) vormen.Zegen
De heilige geschriften staan vol zegeningen die onder het bestuur van de grote Koning Jezus de Gezalfde, deel worden van het dagelijkse leven. Hoewel dit waar is en hoewel de rechtvaardigen en onrechtvaardigen die uit de opstanding zullen komen daarvan zowel geestelijk als fysiek volledig profijt zullen trekken, hebben de goddelijke zegeningen eerst en vooral voornamelijk betrekking op ons als Gods erfgenamen, als gezalfden die als koningen en priesters zullen regeren. Dit loopt als een rode draad door alle geschriften."In de dagen van die koningen zal de God van de hemel een koninkrijk oprichten dat nooit vernietigd zal worden. En dat koninkrijk zal nooit aan een ander volk worden overgedragen. Het zal al die koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken. Als enige zal het eeuwig blijven bestaan," (Daniel 2:44);
"Het koninkrijk, de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel werden aan het volk van de heiligen van het Opperwezen gegeven. Zijn koninkrijk is een eeuwig koninkrijk en alle regeringen zullen hem dienen en gehoorzamen.” (Daniel 7:27);
"Hij (Jezus) zal groot zijn en de zoon van de Allerhoogste worden genoemd. Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal voor eeuwig als Koning over het huis van Jakob regeren en aan zijn Koninkrijk zal geen eind komen.’" (Lukas 1:32, 33);
"Ze zingen een nieuw lied: ‘U bent het waard de boekrol te nemen en de zegels te openen, want u bent geslacht en met uw bloed hebt u mensen voor God gekocht uit alle stammen, talen, volken en landen. U hebt ze gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en ze zullen als koningen over de aarde regeren.’" (Openbaring 5:9, 10).
"‘Het koninkrijk van de wereld is het Koninkrijk van onze Heer en van zijn Gezalfde geworden, en hij zal voor altijd en eeuwig als koning regeren.’" (Openbaring 11:15);
"‘Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Jehovah God, Almachtige. Rechtvaardig en betrouwbaar zijn uw wegen, Koning van de eeuwigheid.'" (Openbaring 15:3);
"En ik zag tronen, en degenen die erop zaten kregen autoriteit om te oordelen. Ik zag de zielen van hen die terechtgesteld waren omdat ze getuigenis hadden gegeven van Jezus en hadden gesproken over God, en van hen die het wilde beest en zijn beeld niet hadden aanbeden en die niet het merkteken op hun voorhoofd of op hun hand hadden gekregen. Ze kwamen tot leven en regeerden als koningen met de Gezalfde, 1000 jaar lang." (Openbaring 20:4).
“En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan, en de zee is er niet meer. Ik zag ook de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, bij God vandaan uit de hemel neerdalen, klaar als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man. Toen hoorde ik een luide stem vanaf de troon zeggen: ‘Kijk! De tent van God is bij de mensen en hij zal bij hen wonen. Ze zullen zijn volk zijn en God zelf zal bij hen zijn. Hij zal elke traan uit hun ogen wissen. De dood zal er niet meer zijn. Er zal geen rouw, geen gehuil en geen pijn meer zijn. De dingen van vroeger zijn voorbij.’” (Openbaring 21:1-4).
"Er zal geen enkele vervloeking meer zijn. De troon van God en van het Lam zal in de stad staan. Zijn slaven zullen heilige dienst voor hem doen. Ze zullen zijn gezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofd staan. Ook zal er geen nacht meer zijn. Ze hebben geen licht nodig van lamp of zon, want Jehovah God zal hen verlichten. Ze zullen als koningen regeren voor altijd en eeuwig." (Openbaring 22:3-5).Vervloeking
Gods geduld met de zinnebeeldige Slang nadert zijn einde. Wanneer alle zonen en dochters van het koninkrijk zijn verzegeld en in Gods ogen zijn bijeengebracht, zal Jezus 'als een dief in de nacht' een definitief einde maken aan het corrupte en onderdrukkende systeem dat gedurende duizenden jaren is opgebouwd en dat de mensheid zo onnoemelijk veel pijn heeft gedaan, en zal de Slang inactief gemaakt worden zodat er een tijdperk van rust en echte vrede aanbreekt. Niets zal nog overblijven en niets zal nog herinneren aan wat eens was.
Samenvattend zijn dit de voor de Slang volgordelijke en voor hem zichtbare stappen waarin het oordeel door het koninkrijk zal worden voltrokken:
1) De installatie en inwerkingtreding van Gods aardse koninkrijk (Openbaring 12:10, 20:4-6);
2) De vernietging van zijn vals religieuze stelsel, nota bene door zijn eigen politieke handlangers (Openbaring 17:16-18);
3) De vernietging van alle regeringen en hun militaire middelen (Openbaring 6:12-17, 19:11-18);
4) De vernietging van allen die het merkteken hebben van het wilde beest en zijn beeld aanbidden (Openbaring 19:19-21);
5) De redding van de volgelingen van het Lam die uit de grote verdrukking komen en eeuwig leven zullen ontvangen (Openbaring 7:13-17);
6) De gevangenneming en gevangenschap van de Tegenstrever gedurende een periode van 1000 jaar (Openbaring 20:1-3);
7) De tijdelijke vrijlating van de Tegenstrever, de mobilisatie van Gog en Magog en hun vernietiging (Openbaring 20:7-9);
8) De uiteindelijke vernietiging en eeuwige dood van de Tegenstrever en zijn hele vervloekte gevolg (Openbaring 20:10).Alle dingen zijn nieuw gemaakt
Nu de laatste fase is afgerond, is de aarde gevuld met mensen die het waard zijn om eeuwig te mogen leven in zoonschap met hun Vader (Openbaring 22). Alles is hersteld en representeert de oorspronkelijke doelstellingen van God. Niets, maar dan ook niets, zal de mensheid doen terugdenken aan het verleden. De aardse geschiedenis is als een klein, betekenisloos druppeltje in Gods oceaan van eeuwigheid.
De synagoge van Satan en het Babylonisch JudaïsmeAfbeelding. De ster van Remphan
(symbool van de god Moloch of
Saturnus)
Inhoud
Inleiding
Het 'Joodse volk' tegenover het 'volk Israël'
De synagoge van Satan, tegenstander van Jehovah God, zijn Gezalfde en zijn koninklijke priesterschap
De synagoge van Satan en haar demonische overleveringen
De schandelijke leringen van de Babylonische Talmoed
Massa-immigratie, hèt wapen van de synagoge van Satan in haar strijd tegen de Westerse blanke bevolkingen
De synagoge van Satan wil een koninkrijk voor zichzelf maar zal het nooit krijgen
De synagoge van Satan zal voor ons neerbuigen
De vernietiging van deze satanische religie is aanstaande
Inleiding
De enige twee keren dat de uitdrukking 'synagoge van Satan' voorkomt is in het boek Openbaring aan Johannes waar Jezus zijn raad specifiek adresseert aan de gemeente van Smyrna en Filadelfia. We lezen daar:
“En schrijf aan de afgezant van de gemeente in Smyrna: Dit zegt “de Eerste en de Laatste”, die is doodgegaan en weer tot leven is gekomen: “Ik weet van je ellende en armoede — maar je bent rijk — en ik weet van de lastering door mensen die zeggen dat ze Joden zijn en het eigenlijk niet zijn, maar ze zijn een synagoge van Satan. Wees niet bang voor het lijden dat je te wachten staat. De Duivel zal ermee doorgaan sommigen van jullie in de gevangenis te gooien, zodat jullie volledig op de proef worden gesteld. Tien dagen lang zullen jullie het zwaar te verduren hebben. Bewijs dat je trouw bent, zelfs tot de dood, en ik zal je de kroon van het leven geven. Wie oren heeft, moet horen wat de geest tegen de gemeenten zegt: wie overwint, zal in geen geval door de tweede dood getroffen worden.” (Openbaring 2:8-11);
"Schrijf aan de afgezant van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt hij die heilig is, de ware, die de sleutel van David heeft — als hij opent kan niemand sluiten en als hij sluit kan niemand openen: “Ik ken je daden. Kijk, ik heb een deur voor je geopend die niemand kan sluiten. Ik weet dat je nog een beetje kracht hebt, en je hebt mijn woord nageleefd en bent niet ontrouw geweest aan mijn naam. Luister! Ik zal degenen van de synagoge van Satan die zeggen dat ze Joden zijn en het niet zijn, maar liegen — luister, ik zal ze laten komen en ze voor je voeten laten neerbuigen en ze laten weten dat ik van je houd. Omdat je het woord over mijn volharding hebt nageleefd, zal ik jou beschermen in het uur van beproeving, dat over de hele bewoonde aarde moet komen om hen die op aarde wonen, op de proef te stellen. Ik kom vlug. Blijf vasthouden aan wat je hebt, zodat niemand je je kroon afneemt." (Openbaring 3:7-11).
Het 'Joodse volk' tegenover het 'volk Israël'
Wikipedia omschrijft dit aldus:
“De Joden vormen een volk of etniciteit, ook bekend als de Israëlieten, het Joodse volk of het volk Israël.” (https://nl.wikipedia.org/wiki/Joden).Hier legt deze bron uit dat de 'Joden' gelijkgesteld moeten worden met het volk Israël. Dat is echter niet correct. De term 'Joden' heeft betrekking op Juda, een van de zonen van Israël of Jakob. Jakob had in totaal 12 zonen waarvan Juda er een was. De inwoners van Juda waren dus Judeeërs, nakomelingen van Juda, en de benaming heeft als zodanig dus geen betrekking op Israël als geheel. Jezus' korte leven speelde zich voornamelijk af in het gebied dat bekend stond als Juda (en Benjamin) met als hoofdstad Jeruzalem. Het had geen betrekking op Israël, het tienstammen koninkrijk met als hoofdstad Samaria. De inwoners van dat gebied vormden een mengelmoes van allerlei volkeren.
Om die reden was Jezus' aandacht ook niet gericht op het koninkrijk van Samaria (het tienstammenrijk) maar op Juda en Benjamin omdat zich daar weer een klein overblijfsel van Judeeërs uit de Babylonische gevangenschap had gevestigd om de tempel te herbouwen. Hij stelde Juda en Benjamin gelijk aan het 'huis van Israël' en niet Samaria:“Deze 12 stuurde Jezus eropuit en hij gaf hun de volgende instructies: ‘Sla niet de weg naar de natiën in en ga geen enkele Samaritaanse stad binnen. Ga in plaats daarvan steeds weer naar de verloren schapen van het huis van Israël'. Predik onderweg: “Het Koninkrijk van de hemel is nabij.” Genees zieken, wek doden op, maak melaatsen rein en drijf demonen uit. Voor niets heb je gekregen, voor niets moet je geven. Neem geen goud, zilver of koper mee in je geldbuidel, en neem ook geen voedselzak mee voor de reis, of extra kleren, sandalen of een staf. Want de werker is zijn voedsel waard." (Mattheüs 10:5-10).Hier komt nog bij dat 1) niemand met recht kan aantonen dat hij een afstammeling is van een van de 12 zonen van Jakob aangezien de geslachtsregisters zijn vernietigd tijdens de belegering van Jeruzalem in het jaar 70 n.Chr en 2) men zelfs niet kan aantonen uberhaupt over Semitisch bloed te beschikken (Khazaren-theorie).
De synagoge van Satan, tegenstander van Jehovah God, zijn Gezalfde en zijn koninklijke priesterschap
De benaming 'synagoge' betekent letterlijk 'samenkomst'. Hierin vergaderden alle gelovigen zich op de shabbat om te bidden en om te luisteren naar het voorlezen van de Torah en de Profeten.
Inmiddels hadden zich sekten gevormd die elk aanspraak maakten op de uitoefening van de juiste religie zoals de Farizeeën, de Schriftgeleerden, de Sadduceeën, de Essenen enz., elk met hun eigen interpretatie van de heilige geschriften maar meer nog, deze sekten hielden vast aan de zogenaamde mondelinge overleveringen die gedurende de geschiedenis in Babylon waren ontstaan. Met name de Farizeeën en Schriftgeleerden hielden vast aan hun mondelinge overleveringen en wel zodanig dat zij deze overleveringen boven de Torah en de Profeten stelden waarmee zijn Gods woord volledig krachteloos maakten. Dit maakte hen tot leugenaars, net zoals hun 'vader', de Lasteraar. Deze leugens werden te boek gesteld in o.a. de Babylonische Talmoed (zie verderop).“Waarom begrijpen jullie niet wat ik zeg? Omdat jullie niet naar mijn woorden kunnen luisteren. Jullie zijn uit jullie vader de Lasteraar, en jullie doen graag wat jullie vader wil. Hij was een moordenaar toen hij begon, en hij hield niet vast aan de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Als hij liegt, spreekt hij zoals hij is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen. Maar ik zeg jullie de waarheid en daarom geloven jullie me niet. Wie van jullie kan bewijzen dat ik heb gezondigd? Als ik de waarheid spreek, waarom geloven jullie me dan niet? Wie uit God is, luistert naar de woorden van God. Daarom luisteren jullie niet, omdat jullie niet uit God zijn.’" (Johannes 8:43-47).Het is evident dat de synagoge van Satan niets anders is dan het instrument bij uitstek van de Tegenstrever.
De synagoge van Satan en haar demonische overleveringen
De verslagen van de apostelen staan vol met aantijgingen en verdachtmakingen van de Farizeeën en Schriftgeleerden ten aanzien van Jezus (en zelfs ronduit pogingen om hem te vermoorden). In zijn voortdurende en vermoeiende strijd met de synagoge van Satan typeerde hij de egenschappen van de Farizeeën en Schriftgeleerden onomwonden. Dit vinden we o.a. in Mattheüs 23:13-26. Hier zet Jezus deze groepen op hun plek. Een van de belangrijkste is deze:
“Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars! Want jullie blokkeren voor de mensen de toegang naar het Koninkrijk van de hemel. Zelf gaan jullie het Koninkrijk niet binnen, en mensen die naar binnen willen, houden jullie tegen". (Mattheüs 23:13).De 'synagoge van Satan' beziet de Torah vanuit het perspectief van o.a. de Babylonische Talmoed, de samenvattende en te boek gestelde overleveringen van het Judaïsme of Jodendom. De Israëlische leerlingen worden al vroeg in hun cirriculum met deze verdorven overleveringen geconfronteerd. Ze is de belangrijkste tegenstander van de Vader, zijn Gezalfde en diens gemeente. Deze verdorven religie van de Lasteraar, waaruit collectivisme (communisme, socialisme en elke walgelijke anti-menselijke uitwas) voortkomt, is ten prooi gevallen aan uitzinnige haat jegens de Gezalfde en heeft zijn dood - en dat van velen van zijn volgelingen – gefaciliteerd en uitgevoerd. De brute moord op bijvoorbeeld de gezalfde Stefanus door Saul (Paulus) is spreekwoordelijk voor het redeloze en haatdragende venijn dat door de Talmoedische leringen wordt gerechtvaardigd.
De schandelijke leringen van de Babylonische Talmoed
Neem nota van een selectie van schandelijke uitspraken van de Babylonische Talmoed aangaande Jezus en zijn gemeente:
Jezus in de Talmoed
Hoewel het de standaardpraktijk van desinformatie onder apologeten is dat de Talmoed ontkent dat er grove verwijzingen naar Jezus Christus in voorkomen, zijn bepaalde orthodox-joodse organisaties meer openhartig en geven ze toe dat de Talmoed niet alleen Jezus vermeldt, maar hem ook in diskrediet brengt (als tovenaar en krankzinnige). Op de website van de orthodox-joodse chassidische Lubavitch-groep – een van de grootste ter wereld – vinden we bijvoorbeeld de volgende verklaring, compleet met citaten uit de Talmoed (de Babylonische editie vermeldt enkele zonden van 'Jezus de Nazarener':
1) Jezus en zijn discipelen beoefenden tovenarij en zwarte magie, brachten Joden op een dwaalspoor tot afgoderij en werden gesponsord door buitenlandse, niet-Joodse machten met als doel de Joodse eredienst te ondermijnen (Sanhedrin 43a).
2) Jezus was seksueel immoreel, aanbad stenen beelden (er wordt gesproken over een baksteen), werd afgesneden van het Joodse volk vanwege zijn goddeloosheid en weigerde zich te bekeren (Sanhedrin 107b; Sotah 47a).
3) Jezus leerde hekserij in Egypte en gebruikte, om wonderen te verrichten, procedures waarbij zijn vlees werd gesneden, wat ook expliciet verboden is in de Bijbel (Shabbos 104b). Einde citaat van http://www.noahide.com/yeshu.htm (Lubavitch website) 20 juni 2000.
Aanvallen van de Talmoed op christenen en christelijke boeken
[Rosj Hasjana 17a]:
Christenen (minnim) en anderen die de Talmoed verwerpen, zullen naar de hel gaan en daar voor alle generaties gestraft worden.
[Sanhedrin 90a]:
Degenen die het Nieuwe Testament ("oncanonieke boeken") lezen, zullen geen deel hebben aan de komende wereld.
[Sjabbat 116a]:
Joden moeten de boeken van de christenen vernietigen, dat wil zeggen het Nieuwe Testament.
Dr. Israel Shahak van de Hebreeuwse Universiteit rapporteert dat de Israëliërs op 23 maart 1980 honderden nieuwtestamentische bijbels verbrandden in bezet Palestina (vgl. Joodse geschiedenis, Joodse religie, p. 21).
Er zijn daarnaast nog vele andere dwaze en ronduit zieke leringen te vinden in de Talmoed. In de volgende bronnen vinden we uitgebreide studies met betrekking tot de leringen van de Babylonische Talmoed: The Truth about the Talmud, The Jewish Religion, Its Influence Today en The Zionist's Bible: The Babylonian Talmud. Een ander samenvattend en goed uitgewerkte studie vinden we hier: The Talmud Unmasked - The Secret Rabbinical Teachings Concernig Christians (eng. (pdf)). Eveneens zeer informatief is het boek The Synagogue of Satan (eng. (pdf)). Het is hier ondoenlijk om alles daaruit aan te halen. Voor ons van direct belang is de manier waarop de Talmoed kijkt naar Jezus en naar ons als gezalfden.Massa-immigratie, hèt wapen van de synagoge van Satan in haar strijd tegen de Westerse blanke bevolkingen
Afbeelding. Massa's veelal jonge mannen uit de derde wereld en het Midden-Oosten stromen binnen.
Massa-immigratie is een oud en beproefd wapen van tirannen. De Assyriërs zetten dit wapen in tegen het tienstammem koninkrijk Israël om de stammen van Jakob machteloos te maken en om hun identiteit te vernietigen met behulp van de instroom van- en vermenging met volkeren uit natiën die geen enkele affiniteit hadden met Israël, haar religie en haar cultuur. De Babyloniërs daarentegen brachten de Israëlieten in ongekeerde richting naar Babylon zodat het gebied waar de Israëlieten woonden werd ontvolkt. Recentere voorbeelden zijn die van de bevolkingsmigratie van Han-Chinezen naar Tibet of de transmigratie van Javanen naar andere gebiedsdelen van Indonesië dat deels beoogde om het eiland Java te ontlasten maar ook een politiek doel had.
Voor wat betreft het blanke Westen geldt een zelfde doel, namelijk om de christelijke identiteit van de blanke bevolking te vernietigen zodat ze geen belemmering vormt voor de synagoge van Satan. Alleen het Christendom kan in theorie de sluier waaronder de duivelse Talmoed schuilgaat, openbaren zodat de schandelijkheid en het gevaar ervan bekend worden. Op die manier blijft de Talmoed verborgen terwijl de uitwerkingen ervan overal zichtbaar zijn. Identiteitspolitiek wordt hoog verheven via onder andere de 'diversiteitsagenda'. We zien dit in films, in commercials en in de media e.d. Het belangrijkste aspect hierbij is dat de blanke bevolkingen in de Anglo-Saksische wereld van oudsher gevormd zijn door christelijke principes, iets wat de Lasteraar en zijn gebroed een doorn in het oog is. Nergens ter wereld is het fenomeen van massa-immigratie zo groot als daar. Daaruit blijkt onomwonden dat dit een bewuste oorlog is dat neerkomt op genocide/democide, zowel in mentaal als fysiek opzicht.
De onderstaande definitie van genocide is opgesteld door de Verenigde Naties:"The Genocide Convention (Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide) establishes in Article I that the crime of genocide may take place in the context of an armed conflict, international or non-international, but also in the context of a peaceful situation. The latter is less common but still possible. The same article establishes the obligation of the contracting parties to prevent and to punish the crime of genocide.
The popular understanding of what constitutes genocide tends to be broader than the content of the norm under international law. Article II of the Genocide Convention contains a narrow definition of the crime of genocide, which includes two main elements:
1. A mental element: the "intent to destroy, in whole or in part, a national, ethnical, racial or religious group, as such"; and
2. A physical element, which includes the following five acts, enumerated exhaustively:
- Killing members of the group
- Causing serious bodily or mental harm to members of the group
- Deliberately inflicting on the group conditions of life calculated to bring about its physical destruction in whole or in part
- Imposing measures intended to prevent births within the group
- Forcibly transferring children of the group to another group."Elk volk heeft zijn eigen grenzen zoals het door God is verordend; hiertegen ingaan - het kenmerk van een tegenstrever - staat gelijk aan disrespect voor Gods besluiten:
"En hij heeft uit één mens alle volken gemaakt om het hele aardoppervlak te bewonen. Ook heeft hij tijdperken en de grenzen van het woongebied van mensen bepaald." (Handelingen 17:26)
en
"Toen de Allerhoogste de volken hun erfdeel gaf, toen hij de zonen van Adam van elkaar scheidde, stelde hij de grenzen van de volken vast in overeenstemming met het aantal Israëlieten." (Deuteronomium 32:8).De synagoge van Satan wil een koninkrijk voor zichzelf maar zal het nooit krijgen
De algemene perceptie van de Israëlieten met betrekking tot de komst van de Verlosser, hield over het algemeen verband met hun wens tot het herstel van het koninkrijk Israël zoals dat tot dat moment bekend was:
“Toen ze (de discipelen) bijeengekomen waren, vroegen ze hem: ‘Heer, herstel je in deze tijd het koninkrijk voor Israël?’ Hij antwoordde: ‘Het komt jullie niet toe de tijden of tijdperken te kennen die de Vader onder zijn eigen gezag heeft geplaatst. " (Handelingen 2:6, 7).Zij begrepen nog altijd niet goed dat dit koninkijk weliswaar een aards domein zou hebben, maar dat het niet uit de mensen zou zijn:
““Waar ik naartoe ga, kunnen jullie niet komen”?’ Hij zei verder: ‘Jullie zijn van beneden, ik ben van boven. Jullie zijn van deze wereld, ik ben niet van deze wereld. [...]" (Johannes 8:23).De synagoge van Satan ging nog een veel grotere stap verder en moest niets hebben van een koninkrijk dat letterlijk uit God zou zijn. In zijn illustratie van de de landeigenaar (God) en zijn wijngaard (zijn volk) zei Jezus over haar:
“Uiteindelijk stuurde hij zijn zoon naar ze toe, want hij zei: “Voor mijn zoon zullen ze respect hebben.” Toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze tegen elkaar: “Daar is de erfgenaam. Laten we hem doden, dan is de erfenis voor ons!” Ze grepen hem, gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem." (Mattheüs 21:37-39).Tot op de dag van vandaag is dit waar de nakomelingen van de synagoge van Satan naar streven, maar (als vervolg op het bovenstaande):
“Slangen! Addergebroed! Hoe zullen jullie aan het oordeel van Gehenna ontsnappen? Om die reden zal ik profeten, wijze mannen en onderwijzers naar jullie toe sturen. Jullie zullen sommigen van hen doden en aan een paal hangen, en anderen in jullie synagogen geselen en in de ene stad na de andere vervolgen. Daarom zal al het rechtvaardige bloed dat op aarde vergoten is jullie worden aangerekend, van het bloed van de rechtvaardige Abel tot het bloed van Zacharia, de zoon van Berechja, die jullie hebben vermoord tussen het heiligdom en het altaar. Ik verzeker jullie: deze generatie zal verantwoordelijk worden gehouden voor al die dingen." (Johannes 8:43-47).Voortgestuwd door de drijfveer om het bestuur over de aarde in handen van de Erfgenaam en zijn mede-erfgenamen te dwarsbomen en voor zichzelf op te eisen, zijn wij vijand nummer 1 van de synagoge van Satan.
De synagoge van Satan zal voor ons neerbuigen
In zijn raad aan de gemeente van Filadelfia liet Jezus het volgende optekenen:
“Luister! Ik zal degenen van de synagoge van de Satan die zeggen dat ze Judeeërs zijn en het niet zijn, maar liegen — luister, ik zal ze laten komen en ze voor je voeten laten neerbuigen en ze laten weten dat ik van je houd. Omdat je het woord over mijn volharding hebt nageleefd, zal ik jou beschermen in het uur van beproeving, dat over de hele bewoonde aarde moet komen om hen die op aarde wonen, op de proef te stellen. Ik kom vlug. Blijf vasthouden aan wat je hebt, zodat niemand je je kroon afneemt." (Openbaring 3:7-11).Jezus gebruikte deze term illustratief want zoals eerder besproken, zal de synagoge van Satan bij de komst van onze Koning worden uitgeroeid in Gehenna, de definitieve dood. Hieruit is geen opstanding mogelijk.
De vernietiging van deze satanische religie is aanstaande
Deze religie is het belangrijkste deel van ‘Babylon de grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijke dingen van de aarde’, de 'vrouw die dronken is van het bloed van de heiligen en het bloed van de getuigen van Jezus.' In deze stad is het 'bloed gevonden van profeten en van heiligen en van iedereen die op aarde is geslacht.’ Want 'haar zonden hebben zich opgestapeld tot aan de hemel en God heeft aan haar onrechtvaardige daden gedacht'. En 'de tien hoorns die je hebt gezien en het wilde beest, die zullen de hoer haten en zullen haar verwoesten en naakt maken. Ze zullen haar vlees opeten en haar helemaal met vuur verbranden.' (Openbaring 17, 18). Haar lot is bezegeld.
'Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en hongersnood. Ze zal helemaal met vuur verbrand worden, want Jehovah God, die haar heeft geoordeeld, is sterk.' (Openbaring 17).Dit is in uitgebreidere vorm beschreven in het onderdeel De achtste koning en het einde van religie.
Onze gezamenlijke tegenstanderInhoud
What's in a name
Het wereldwijde politieke systeem
Rituele bloedoffers en de strijd tegen de mens, het beeld van God
Modus operandi
Religie en de mens van wetteloosheid
De tegenstander van de Gezalfde ofwel de 'antichrist'
Dogma's die God en zijn Zoon onteren
De kracht van misleiding
‘Pillars of control’
Verdeel en heers strategie via desinformatie
Heerser der demonen
Menselijke pionnen als uitvoerders van de demonische agenda
Zijn feitelijke en enige doel
Het bestoken en vervolgen van de gezalfden
Een strijd niet tegen mensen maar tegen de Lasteraar en zijn demonenWhat's in a name
In bijbelvertalingen worden de namen waarmee de hemelse tegenstander wordt aangeduid, niet letterlijk vertaald maar getranscribeerd. Hierdoor wordt de ware betekenis van deze namen verhuld of gemaskeerd. Zo word het Hebreeuwse woord שָּׂטָן (satán) getranscribeerd met 'Satan' en word het Griekse woord διάβολος (diábolos) getranscribeerd met ‘Duivel’.
Wanneer we deze woorden wel letterlijk vertalen dan krijgen ze voor ons de betekenis die ze moeten hebben:
- De Nederlandse vertaling van het Hebreeuwse woord שָּׂטָן (Satán) = tegenstander, tegenstrever.
- De Nederlandse vertaling van het Griekse woord διάβολος (Duivel) = leugenaar, lasteraar.
Nu zien we met welke verdorven persoonlijkheid wij van doen hebben: een tegenstander of tegenstrever van al het goede dat onze Vader nastreeft en een leugenaar of lasteraar van de waarheid. In de geschriften hebben wij de woorden 'Satan' en 'Duivel' vertaald als 'Tegenstrever' en 'Lasteraar'. Uiteraard is de duivel of satan een leugenaar en tegenstander, maar hij is veel meer dan dat.
- Hij is meer dan een tegenstander omdat hij altijd tegen de wegen van God ingaat en daarom wordt getypeerd als een tegenstrever.
- Hij is meer dan een leugenaar omdat hij God, zijn zoon en ons lastert en daarom wordt getypeert als een lasteraar.
Dit is essentieel omdat hierdoor de ware betekenis van deze woorden in hun volle omvang kunnen worden begrepen en wij stelling kunnen nemen tegen degene die als zodanig wordt aangeduid: de Tegenstrever en Lasteraar, de bovenmenselijke opstandeling die het goede verwerpt en het kwade omarmt, tot nadeel van zichzelf en tot nadeel van de gehele mensheid.Het wereldwijde politieke systeem
Een van de belangrjkste instrumenten van de Tegenstrever is het gebruik van het wereldwijde politieke systeem dat onder zijn beheer en aanvoering staat en dat de mensheid in voortdurende gevangenschap houdt. Het vormt tevens een instrument dat hij gebruikt voor persoonsaanbidding.
"Daarop nam de Lasteraar hem mee naar een hooggelegen plaats en liet hem in een ogenblik alle koninkrijken van de bewoonde aarde zien. Toen zei de Lasteraar tegen hem: ‘Ik zal je de macht geven over al deze koninkrijken met hun pracht en praal, want die is mij in handen gegeven en ik geef die aan wie ik maar wil. Als je me aanbidt, is het allemaal van jou.’" (Lukas 4:6, 7).Voor ons is dit een signaal dat aangeeft dat wij ons verre moeten houden van dit systeem te meer daar wij een ander bestuur verwachten dat de mensheid zal bevrijden van de ketenen waarmee de Lasteraar de mensheid gevangen houdt. Heel zijn systeem is dood, verrot en kansloos.
Rituele bloedoffers en de strijd tegen de mens, het beeld van God
Verwoestende (wereld)oorlogen en onderlinge strijd leiden tot onnoemelijk veel leed dat wordt veroorzaakt door de 'wilde beesten van de aarde' ofwel, die overheden die de burgers als vee beschouwen. Het aantal slachtoffers van communistische staten alleen al is in de laatste eeuw duizelingwekkend te noemen. Stalin, Mao en Pol Pot zijn een paar opvallende exponenten van dit antimenselijke fenomeen.
We weten uit de geschiedenis van de Israëlieten hoe de afgoden werden aanbeden en welke rituelen erbij betrokken waren, iets dat onder de Wet al letterlijk uit den boze was, maar de Tegenstrever en zijn hele clique leven hiervan:"Je mag niet toelaten dat een van je nakomelingen aan Molech wordt geofferd. Je mag de naam van je God niet op die manier ontheiligen. Ik ben Jehovah." (Leviticus 18:21).
"Zo mag je Jehovah, je God, niet aanbidden, want zij doen voor hun goden alle walgelijke dingen die Jehovah haat. Ze verbranden zelfs hun zonen en dochters voor hun goden." (Deuteronomium 12:31).Helaas denkt een grote meerderheid van gelovigen dat de straf die God uitdeelt aan onrechtvaardigen het vuur of het vagevuur is. We zien dat dit een verkeerde voorstelling van zaken is en Gods liefde voor de mensheid op de korrel neemt. De Tegenstrever en Lasteraar probeert de mens, die het beeld van God is, te misleiden, te onderdrukken en te vernietigen. De geschiedenis laat dit overduideljk zien. Hij krenkt de ware God voortdurend. De weg die hij hierbij bewandelt laat geen twijfel over zijn bedoelingen.
Modus operandi
Zich bewust van de allereerste profetie dat zijn lot zou bezegelen, trachtte de Tegenstrever in zijn onredelijke trots de natie Israël te gronde te richten zodat de komst van de Gezalfde zou worden verijdeld. We weten dat dit plan uiteraard is verhinderd want niemand kan de hand keren van de Allerhoogste.
De Tegenstrever is een meester in misleiding en hij is een mastermind waar het aankomt op het bedenken van methoden om zijn hegemonie te verzekeren. Beide eigenschappen gaan hierbij hand in hand. Door zelf volledig in de schaduw te blijven zodat de massa zijn 'hidden hand' van invloed niet waarneemt, is hij in staat langzaam maar zeker zijn doel van totale controle over de mensheid te verwezenlijken en haar Godsbesef te onderdrukken en zelfs te elimineren."De grote draak werd daarom neergeworpen, de oorspronkelijke slang, degene die Lasteraar en Tegenstrever wordt genoemd, die de hele bewoonde aarde misleidt." (Openbaring 12:9).Hoeveel leugens en halve waarheden heeft hij niet voortgebracht. Er staan hem hierbij verschillende middelen ter beschikking zoals hieronder is beschreven onder het kopje ‘Pillars of control’. Het belangrijkste instrument is het politieke systeem waaraan hijzelf uiteindelijk zijn kracht, troon en grote autoriteit zal geven. (Openbaring 13:2). Hiermee bevestigt hij trouwens zijn superieure macht over de rest van de demonen.
Religie en de mens van wetteloosheid
Paulus beschrijft in zijn tweede brief aan de gemeente in Thessalonika - zoals hij eerder deed in een brief aan Timotheüs - hoe door de geloofsafval de wetteloze mens naar voren zou komen. Uiteraard was deze geloofsafval al in zijn tijd aan het werk, maar toch moest hij wijzen op de gevaren ervan voor zijn medegelovigen toen en in later tijden. Het bedrog zou zelfs de gezalfden mee kunnen sleuren zonder dat zij het direct in de gaten hadden:
"Laat je door niemand misleiden, op geen enkele manier. Want voordat die dag komt, moet eerst nog de geloofsafval komen en moet de mens van wetteloosheid worden geopenbaard, de zoon van vernietiging....de aanwezigheid van de wetteloze is het werk van de Tegenstrever, met allerlei krachtige werken, leugenachtige tekenen, wonderen en allerlei onrechtvaardig bedrog, bedoeld voor degenen die vernietigd worden." (2 Thessalonicenzen 2:3, 9).Jezus waarschuwde ons ervoor dat het bedrog en de misleiding van de Lasteraar vooral op dit terrein vrijwel geen grenzen kent:
"Want er zullen valse gezalfden en valse profeten verschijnen, die grote tekenen en wonderen zullen doen in een poging zelfs de uitverkorenen te misleiden." (Mattheüs 24:24).
"En geen wonder, want de Tegenstrever zelf blijft zich voordoen als een engel van het licht (Lett. 'boodschapper van het licht'). Dus is het niets bijzonders als ook zijn dienaren zich blijven voordoen als dienaren van rechtvaardigheid. Maar ze zullen een einde krijgen dat bij hun daden past." (2 Korinthiërs 11:14).Deze geloofsafval heeft de grote institutionele religies en al haar grote en kleine vertakkingen dusdanig gecorrumpeerd, dat het moeite kost om dit niet te zien. In algemene zin heeft religie de mens verder van de Vader verwijderd en heeft ze de gezalfden veel leed berokkend.
In de Openbaring maakt Jezus duidelijk dat religie besmeurd is met het bloed van de heiligen en de getuigen van Jezus. Niet alleen heeft religie de mensen bij de ware God en zijn zoon weggehouden, ze heeft hen ontkend en zelfs tegengestaan en ze hebben Gods erfgenamen vervolgd en die vervolging duurt nog altijd voort:"Hij bracht mij in de kracht van de geest naar een woestijn. En ik zag een vrouw op een scharlakenrood wild beest zitten dat vol godslasterlijke namen was en dat zeven koppen en tien hoorns had. De vrouw droeg purperen en scharlakenrode kleren en gouden sieraden, edelstenen en parels. In haar hand had ze een gouden beker vol met walgelijke dingen en met de onreine dingen van haar seksuele immoraliteit. Op haar voorhoofd stond een naam geschreven, een mysterie: ‘Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijke dingen van de aarde.’ Ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van de getuigen van Jezus." (Openbaring 17:3-6).De tegenstander van de Gezalfde ofwel de 'antichrist'
Vrijwel alle 'christelijke' religies en denominaties geloven in een zgn. 'antichrist' en omarmen hierbij de stelling dat dit slechts één menselijke politieke leider is die in de eindtijd de hele wereld achter zich zal scharen in een epische strijd tegen 'Christus'. Tegenwoordig zien we ook dat deze term breder wordt toegepast buiten het religieuze domein.
De term 'antichrist' is ontleend aan één van de brieven van de apostel Johannes. Johannes schrijft hierover het volgende:"Kinderen, het is het laatste uur. Jullie hebben gehoord dat de antichrist komt en er zijn veel antichristen verschenen. Daardoor weten we dat dit het laatste uur is. Ze zijn uit ons midden weggegaan, maar ze waren niet zoals wij. Want als ze net als wij waren geweest, zouden ze bij ons zijn gebleven. Maar ze zijn weggegaan zodat duidelijk zou worden dat niet iedereen is zoals wij.
Jullie hebben een zalving van de Heilige en jullie hebben allemaal kennis. Ik schrijf jullie niet omdat jullie de waarheid niet kennen, maar juist omdat jullie die kennen en omdat er uit de waarheid geen leugen voortkomt. Wie anders is de leugenaar dan hij die ontkent dat Jezus de Gezalfde is? Dit is de antichrist: hij die de Vader en de zoon niet erkent. Iedereen die de zoon niet erkent, heeft ook de Vader niet. Maar wie de zoon erkent, heeft ook de Vader. Wat jullie betreft: wat je vanaf het begin hebt gehoord, moet in je blijven. Als wat je vanaf het begin hebt gehoord, in je blijft, zul je ook in eendracht met de zoon en in eendracht met de Vader blijven. En dit is wat hij ons zelf heeft beloofd: het eeuwige leven. Die dingen schrijf ik jullie over degenen die proberen jullie te misleiden. En wat jullie betreft: de zalving die jullie van hem hebben ontvangen blijft in jullie, en jullie hebben niemand nodig die je onderwijst. Maar de zalving door hem leert jullie alle dingen en is waar en is geen leugen. Blijf in eendracht met hem, zoals die zalving jullie heeft geleerd." (1 Johannes 2:18-27).De eersten die zich ontpopten als felle antichristen, waren de verderfelijke Talmoedische sekten van de Judeeërs zoals de schriftgeleerden, farizeeën en sadduceeën met als eindresultaat dat zij de Gezalfde van Jehovah ter dood lieten brengen. Dit gif werkt ongehinderd door tot in onze tijd. Zie voor een uitvoerige toelichting van deze doodscultus en haar zekere einde, het onderdeel 'Het (Talmoedisch) Judaïsme: het 'huis van samenkomst' van de Tegenstrever' onder 'Keerpunten in de moderne geschiedenis - De vernietiging van religie'.
In vrijwel alle bekende bijbelvertalingen zullen we het woord 'antichrist' - dat wij terecht letterlijk vertaald hebben met 'tegenstander van de Gezalfde' - in bovenstaande schriftgedeelten kunnen terugvinden. Op basis van wat Johannes hierboven schrijft en wanneer we het woord ('antichrist') vertalen naar de betekenis die het werkelijk heeft, dan kunnen we het volgende vaststellen:
1. Het woord ‘antichrist’ (Grieks: ἀντίχριστος) betekent letterlijk 'tegenstander van de Gezalfde' (Jezus);
2. Er is niet één tegenstander van de Gezalfde, het zijn er meerdere en ze bestonden dus al in Johannes' tijd;
3. Hij is géén politiek leider maar een (voormalig) volgeling van de Gezalfde die hem en de broederschap heeft verlaten;
4. Hij is een leugenaar (geworden) omdat hij ontkent dat Jezus de langverwachte Gezalfde is.
Hierdoor verliest hij zijn zalving, brengt hij zijn redding en dat van anderen in gevaar en stelt hij zich op als iemand die geen geloof heeft in de waarheid zoals die door Jezus en zijn apostelen aan de gemeente werd overgeleverd. We moeten dus altijd toetsen of iemands motivatie en uitspraken gebaseerd zijn op de waarheid omtrent Jezus (zie de punten hierboven) en op zijn overleveringen en geboden. (1 Johannes 4:1-3). Wij zullen zo iemand moeten verwerpen indien hij blijft volharden. (1 Korinthiërs 6:14-18).Dogma's die God en zijn Zoon onteren
In samenhang met het bovenstaande kunnen de gevolgen van de invloed van de 'antichrist' verstrekkend en desastreus zijn voor iemands verhouding tot God. Die gevolgen kunnen erop neerkomen dat iemand:
1. De juiste rol en positie van God en zijn Zoon ontkent omdat hij geloof hecht aan het dogma van de drie-eenheid;
2. Meent dat Jezus een voormenselijk bestaan heeft gehad omdat hij geloof hecht aan het dogma van de pre-existentie.
In het verlengde hiervan ontkent hij dan ook de volgende waarheden:
1. God is slechts één persoon en geen twee of drie personen;
2. De heilige geest is Gods woord of operationele kracht en is geen onderdeel van een mystieke drie-eenheid, want God zelf is een geest;
3. Jezus is de eniggeboren menselijke Zoon van God die gelijk was aan de eerste mens (in zijn zondeloze staat) en die geen fysiek voorbestaan heeft gehad, maar die voor het eerst als mens tot bestaan kwam in de schoot van zijn moeder. Hij is Gods Zoon en niet God de Zoon.De kracht van misleiding
Het kan natuurlijk zo zijn dat iemand is misleid als gevolg van de invloed van Griekse filosofie en oosterse mysteriereligies en dat is ook waarvoor de eerste apostelen heel vaak in hun brieven hebben gewaarschuwd. Dat is natuurlijk niet vreemd omdat de Tegenstrever er alles aan zal willen doen om iemands geloof te ondermijnen en te voorkomen dat hij nauwkeurige kennis van de waarheid opdoet zodat hij gered kan worden. In zo'n geval moeten wij hem helpen in een geest van zachtaardigheid en begrip want ook wij waren eens in duisternis en God heeft ons van harte vergeven terwijl wij dat niet verdienden.
Reeds in Paulus' tijd was dit fenomeen al aan het werk (verg. de brieven van Johannes). Aan Timotheüs schrijft hij daarom deze waarschuwing en aansporing:"Ten overstaan van God en Jezus de Gezalfde, die de levenden en de doden zal oordelen, en krachtens zijn manifestatie en zijn Koninkrijk, beveel ik je plechtig: Predik het woord. Doe het zonder uitstel, in gunstige tijd en in moeilijke tijd. Wijs terecht, berisp en spoor aan, met veel geduld en onderwijskunst. Want er komt een tijd dat ze de gezonde leer niet verdragen maar hun eigen verlangens volgen en leraren om zich heen verzamelen die hun vertellen wat ze graag willen horen. Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren en zullen aandacht besteden aan verzinsels. Maar jij moet in alles je verstand erbij houden, lijden doorstaan, het werk van een evangelieprediker doen en je dienst grondig uitvoeren." (2 Timotheüs 4:3-5).We hebben gezien waartoe dit heeft geleid.
Een krachtig voorbeeld van misleiding zien we momenteel in de zogenaamde massale charismatische, evangelische bewegingen waarbij heel veel, vaak jonge mensen, zich tot Jezus keren. Maar wanneer je deze bewegingen onder de loep neemt en de leerstellingen onderzoekt, dan komen die altijd op hetzelfde neer waarbij het geloof in de drie-eenheid centraal op nummer één staat.‘Pillars of control’
De invloed van de Tegenstrever omvat een scala van terreinen zoals het bankwezen, religie, de economie en commercie en media. We kunnen dit de ‘pilars of (total) control’ noemen:
1. Centraal privaat bankwezen (o.l.v. de Bank for International Settlements);
2. Staat / politiek;
3. Commerciële multinationals (stakeholder capitalism);
4. Religieuze instituties;
5. Media (zowel mainstream als veel van de (gecontroleerde en gedemoraliseerde) 'alternatieve' media).
De macht van de gekochte en gecontroleerde media als instrument om te censureren en te hersenspoelen is enorm en zeker de laatste tijd is de macht van social media (big tech) goed tot uitdrukking gekomen.
De bepalende invloed ligt bij het (private) bankwezen. Door rentedragende leningen te verstrekken aan overheden komen deze in een zgn. 'debt trap'. Hierdoor loopt de schuld op en kunnen de private centrale banken de economie van een overheid in een richting sturen die hen uitkomt. Door hun wereldwijde greep op overheden kunnen deze instituten de gewenste geopolitieke verhoudingen creëren:"De machten van het financiële kapitalisme hadden nog een ander verreikend doel, niets minder dan het creëren van een wereldsysteem van financiële controle in particuliere handen dat het politieke systeem van elk land en de economie van de wereld als geheel zou kunnen domineren. Dit systeem moest op een feodale wijze worden gecontroleerd door de centrale banken van de wereld, in overleg, door geheime overeenkomsten die tijdens frequente vergaderingen en conferenties tot stand kwamen. De top van de systemen zou de Bank of International Settlements in Bazel, Zwitserland zijn, een particuliere bank die eigendom is van en wordt gecontroleerd door 's werelds centrale banken, die zelf particuliere bedrijven zijn. Elke centrale bank... trachtte haar regering te domineren door haar vermogen om staatsleningen te controleren, deviezen te manipuleren, het niveau van economische activiteit in het land te beïnvloeden en coöperatieve politici te beïnvloeden door daaropvolgende economische beloningen in de zakenwereld.” - Carroll Quigley (1910 - 1977).
('Tragedy and Hope: A History of the World in Our Time' (1966)).Verdeel en heers strategie via desinformatie
De Lasteraar is erbij gebaat dat de massa zijn bedrog nooit doorziet. Zijn macht over het domein van de informatie is dusdanig dat hij naar believen kan schuiven met gewichten in het hele spectrum van die informatie zodat die informatie verandert in desinformatie. Het maakt dus niet uit naar welke kant de balans hierdoor uitslaat, het blijft desinformatie.
Doordat de massa het bedrog niet doorziet wordt zij zonder het te beseffen gedwongen partij te kiezen in een conflict terwijl de partijen in dat conflict simpelweg onderdeel zijn van het politieke systeem dat onder volledige controle staat van de Lasteraar.
Hierdoor zien we het verschijnsel optreden dat de desinformatie die wordt verspreid via de door de overheid gecontroleerde reguliere media, diametraal staat tegenover de desinformatie die door de zogenaamde alternatieve media wordt verspreid en waarvan een deel sterk gedemoraliseerd is en een deel zelfs door de overheid wordt gecontroleerd. Dit alles leidt bij de massa tot zowel polarisatie als tot een ernstige vorm van cognitieve dissonantie waarbij twee tegengestelde 'waarheden' naast elkaar bestaan.
In dat kader worden bijvoorbeeld landen als Rusland en de Verenigde Staten tegenover elkaar geplaatst waarbij de ene groep partij kiest voor Rusland (veelal de alternatieve media) en de andere groep partij kiest voor de Verenigde Staten (veelal de reguliere media) terwijl geen van beide groepen het monopolie heeft op de werkelijke informatie en de Lasteraar waar nodig de schuif naar links of naar rechts verplaatst in het spectrum van de desinformatie. Deze vorm van verdeel en heers is oud, net zoals de Lasteraar oud is, maar ze is nog altijd een beproefde methode om macht te krijgen en die te behouden.
Als gezalfden kunnen wij ons niet inlaten met deze aloude en beproefde truc en moeten wij ons - hoe moeilijk dit ook kan zijn - daar voor de volle 100% van distantiëren. Wij hebben de ware informatie uit de heilige geschriften en naarmate de tijd vordert verschaffen die ons een steeds duidelijker beeld van de dingen die staan te gebeuren.Heerser der demonen
De (toegestane) macht van de Tegenstrever is enorm zoals uit zijn woorden blijkt toen hij Jezus op de proef stelde:
"Daarop nam de Lasteraar hem (Jezus) mee naar een hooggelegen plaats en liet hem in een ogenblik alle koninkrijken van de bewoonde aarde zien. Toen zei de Lasteraar tegen hem: ‘Ik zal je de macht geven over al deze koninkrijken met hun pracht en praal, want die is mij in handen gegeven en ik geef die aan wie ik maar wil." (Lukas 4:6).Bij een bepaalde gelegenheid kreeg de profeet Daniel van een machtig goddelijk wezen die vanuit Jehovah was uitgestuurd, essentiële informatie over de wijze waarop het menselijke politieke bestel door demonen wordt bestuurd:
"‘Weet je waarom ik bij je gekomen ben? Ik ga zo terug om met de vorst van Perzië te strijden. En als ik vertrek, komt de vorst van Griekenland." (Daniel 10:20).Deze engel of hemelse boodschapper werd 21 dagen opgehouden door de (demonen)vorst van het koninkrijk Perzië voor hij kon doordringen:
"Maar de vorst van het koninkrijk Perzië bood me 21 dagen lang tegenstand. Toen kwam Michaël, een van de voornaamste vorsten, mij te hulp..." (Daniel 10:13).Laat dit feit even inzinken. Een strijd die 3 volle weken in beslag neemt, mogelijk dag en nacht en misschien zelfs ononderbroken. We zien hier welke bovenmenselijke krachten aan het werk zijn. Uiteindelijk mengt Michaël ('Wie is als God') zich in de strijd en ontzet de engel. Deze wonderlijke en getrouwe engel Michaël zal in de nabije toekomst een zeer belangrijke rol spelen.
Het huis van de Tegenstrever is niet hetzelfde als het huis van God, waar vrede heerst en allen die van dat huis deel uitmaken, één doel hebben en dat is hun Vader uit liefde dienen. Hierdoor bestaat er geen verdeeldheid.
Die verdeeldheid is er wel aan de andere zijde want alle engelen die de zijde van de Tegenstrever hebben gekozen deden dat waarschijnlijk uit eigenbelang en trots net zoals de Tegenstrever zelf. Dit betekent dat we het huis van de Tegenstrever zouden kunnen vergelijken met de cosa nostra waar alle maffialeden hun eigen doelen nastreven maar door de bendeleider in toom worden gehouden. Er is uiteindelijk slechts één doel dat telt en dat is het doel van de bendeleider.Menselijke pionnen als uitvoerders van de demonische agenda
Mensen die zich in de hoogste sociale posities bevinden, steenrijk zijn en vanachter de schermen opereren (‘hidden hand’ of ‘verlichten’), vormen een klein, elitair, academisch geschoold en internationaal gezelschap dat door haar drang naar macht samenzweert en alle mogelijke middelen benut om hun gewenste doel te bereiken: een wereldwijde verovering en concentratie van de macht. Zij kijken met minachting neer op de gewone man omdat zij zich door hun positie hogere wezens wanen.
Zij worden hierbij ondersteund door hoge vrijmetselaars die cruciale topposities bekleden in overheden, multinationals en (centrale) banken en die de diabolische doelen van de heerser der demonen uitvoeren. Om zeker te stellen dat deze lieden inderdaad doen wat hen wordt opgedragen, dienen zij chantabel te worden gemaakt. Velen hebben vaak - vanwege een bepaald psychologisch profiel - perverse 'verborgen neigingen' die hen chantabel maken. Voor een beeld van wat dit betekent, zie onderstaande reportages:
(gebruik altijd je onderscheidingsvermogen)
- Schandaal rond de SRF en Robin Rehmann – “Satanic Panic” (met Kla.TV verklaring over SRF-dreigementen)
- 27 Slachtoffers + 27 Getuigen van de bloedsekte (door Lois Sasek)
Al deze menselijke pionnen zijn instrumenteel in het ten uitvoer brengen van de plannen van de Lasteraar en de val waarin zij zitten, maakt (ook) hen tot slaven:
"Maar slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger vervallen. Ze misleiden anderen en worden zelf misleid." (2 Timotheüs 3:13).
"...en komen ze tot bezinning en ontsnappen ze uit de strik van de Lasteraar, want ze zijn levend door hem gevangen om te doen wat hij wil." (2 Timotheüs 2:26).Wanneer het einde van het huidige tijdperk is aangebroken, zullen zij voorgoed zijn vergaan.
Zijn feitelijke en enige doel
Hierover kunnen we kort zijn. Door middel van macht en controle over de mensheid, probeert de Lasteraar de mens als het beeld van de enige God kapot te maken. Hij is de ultieme en absolute vijand van elk leven dat God geschapen heeft.
Maar zijn ultieme doel is om het volk van God, ons, de gemeenten van gezalfden, te vernietigen zodat de doelen van de Vader niet behaald zouden worden.
Wij zijn echter bekend met zijn tactieken en zijn doelen en hebben de ten dode opgeschreven wereld die hij heeft voortgebracht door ons geloof en door onze volharding overwonnen. Door de opstanding en het koningschap van de Gezalfde van God is zijn lot bezegeld.
Zijn einde is aanstaande. Laten we ons daarop voorbereiden en ons verheugen.Het bestoken en vervolgen van de gezalfden
Zoals we even hierboven zagen en zoals we dit tegenkomen in De grote verdrukking en de vervolging van de gezalfden en De 'vastgestelde tijden der natiën', is het ultieme doel van de Tegenstrever de vernietging van ons als gezalfden die vasthouden aan de geboden van God en aan het getuigenis geven omtrent Jezus.
"Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste en hij zal de heiligen van het Opperwezen voortdurend bestoken." (Daniel 7:25).Het woord dat Daniel hier gebruikt en dat is vertaald met 'voortdurend bestoken' is een oud Aramees woord יְבַּלֵּא van de stam בְּלָא (b'la) en betekent 'voortdurend uitputten, vermoeien, verslijten, lastig vallen'. Het is een oorlog tegen de Gezalfde en zijn gemeente en de Lasteraar zal alles uit de kast halen zodat wij zwichten en toegeven. We zijn gewaarschuwd. Niet alleen door een sterk geloof en de vaste overtuiging dat onze Heer ons zal redden volharden we en doorstaan we, maar ook door het kennen van effectieve en beproefde psychologische en dehumaniserende marteltactieken zoals uitgelegd in Biderman's Chart of Coercion en de effecten van Neuro-linguistic programming (NLP).
Een strijd niet tegen mensen maar tegen de Lasteraar en zijn demonen
Hoewel mensen ons heel veel kwaad kunnen en zullen berokkenen, weten we dus dat de strijd tegen ons op een veel hoger niveau wordt gevoerd:
"Tot slot, blijf kracht putten uit de Heer en uit zijn grote macht. Trek de complete wapenrusting van God aan, zodat je stand kunt houden tegen de listen van de Lasteraar. Want we hebben een strijd te voeren, niet tegen vlees en bloed, maar tegen de regeringen, tegen de autoriteiten, tegen de wereldheersers van deze duisternis, tegen de slechte geestenmachten in de hemelse gewesten. Doe daarom de complete wapenrusting van God aan om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad en om goed voorbereid stand te kunnen houden."
Houd dus stand, met de waarheid als gordel om je middel, met rechtvaardigheid als borstharnas en met de bereidheid om het goede nieuws van vrede bekend te maken als sandalen aan je voeten. Draag daarnaast het grote schild van het geloof, waarmee je alle brandende pijlen van de goddeloze zult kunnen uitdoven. Draag ook de helm van redding en het zwaard van de geest, Gods woord. Bid steeds bij elke gelegenheid door geest, met gebeden en smeekbeden in elke vorm. Blijf daarom wakker en smeek voortdurend voor alle heiligen. Bid ook voor mij: dat als ik mijn mond opendoe, ik de woorden vind om vrijmoedig het heilige geheim van het goede nieuws bekend te kunnen maken, waarvoor ik een gezant in boeien ben, en dat ik er zo vrijmoedig over mag spreken als ik zou moeten." (Efeziërs 6:10-20).Dit betekent dus dat we ons moeten wapenen tegen juist dié krachten omdat zij de oorzaak van onze verdrukking zijn:
Afbeelding.
(1). De helm der redding,
(2). de waarheid als gordel om je midden,
(3). de bereidheid om het goede nieuws van vrede
bekend te maken als sandalen aan je voeten,
(4). met rechtvaardigheid als borstharnas,
(5). het zwaard van de geest, Gods woord,
(6). het grote schild van het geloof, waarmee je alle
brandende pijlen van de goddeloze zult kunnen uitdoven.Het einde van demonische en menselijke heerschappij
Door zijn trots en zelfoverschatting zal de Tegenstrever in de val lopen en uiteindelijk volledig vernietigd worden. Hiertoe is besloten en niets kan dit keren. Zijn macht is en blijft relatief. Zijn pionnen zal hij met niets in de kou moeten achterlaten als hij ziet dat het moment van zijn gevangenneming daar is en zijn systeem, dat hij in duizenden jaren heeft moeten opbouwen, volledig te gronde gaat en wordt verpulverd om te verwaaien als kaf in de wind.
Gods koninkrijk zal definitief korte metten maken met iedereen die het koningschap van de Allerhoogste in de weg staat.
Wat betekent het heilige geheim voor onsInhoud
Samenvatting
Begrip van de betekenis van het heilige geheim
Verwerping en acceptatie van het heilige geheim
De kern van het heilige geheim in zijn contextSamenvatting
Het heilige geheim heeft betrekking op het komende koninkrijk van de hemel en op de rol die Jezus de Gezalfde en zijn gemeente van gezalfden daarin hebben.
Begrip van de betekenis van het heilige geheim
Voor hen die de betekenis hiervan niet begrijpen is het inderdaad een geheim en blijft het verborgen.
"We spreken over wijsheid tegen hen die geestelijk volwassen zijn, maar niet over de wijsheid van deze wereld of van de regeerders van deze wereld, die zullen verdwijnen. Waar we over spreken is Gods wijsheid in een heilig geheim, de verborgen wijsheid, die God vóór de tijdperken heeft voorbestemd tot onze eer. Geen van de regeerders van deze wereld kent deze wijsheid, want als ze die hadden gekend, zouden ze de verheven Heer niet aan een paal hebben gehangen. Het is zoals er staat geschreven: ‘Geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen wat God heeft bereid voor degenen die van hem houden.’ Maar aan ons heeft God dat onthuld door zijn geest, want de geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepe dingen van God. " (1 Korinthiërs 2:6-10).Voor ons die de betekenis ervan wel begrijpen, is het heilige geheim volledig onthuld.
Verwerping en acceptatie van het heilige geheim
Zoals elders uitgelegd, was het bekendmaken van het goede nieuws van redding uitsluitend gericht tot de zonen van Israël. Begrip van dit heilige geheim zou hen terugbrengen tot God en de aanvaarding van zijn Gezalfde waardoor zij genezen zouden worden door vergeving van zonden en vrucht zouden dragen:
"De discipelen kwamen naar hem toe en zeiden: ‘Waarom gebruik je illustraties als je hen toespreekt?’ Hij antwoordde: ‘Jullie hebben het voorrecht de heilige geheimen van het Koninkrijk van de hemel te begrijpen, maar zij niet [..] Want het hart van dit volk is ongevoelig geworden, hun oren hebben ze dichtgestopt en hun ogen hebben ze gesloten. Daardoor zullen ze nooit met hun ogen zien en met hun oren horen en zullen ze niet met hun hart de betekenis begrijpen en terugkeren en door mij genezen worden.” (Mattheüs 13:10, 11, 15).
"Daardoor zullen ze wel kijken maar toch niets zien, en wel horen maar toch de betekenis niet begrijpen. En ze zullen nooit terugkeren en vergeving krijgen." (Markus 4:12). Verg. Lukas 8:9-15.Hoewel het volk alle werken van God had gezien, beschouwden zij het als van geen waarde. Dit in tegenstelling tot degenen uit de oudheid die er alleen maar naar konden verlangen:
"Maar jullie zijn gelukkig omdat jullie ogen zien en jullie oren horen. Want ik verzeker jullie: veel profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar hebben het niet gezien, en hebben ernaar verlangd te horen wat jullie horen, maar hebben het niet gehoord." (Markus 4:12). Verg. Lukas 8:9-15.Paulus benadrukte de ongevoeligheid van de Israëlieten in zijn brief aan de gemeente in Rome maar voegde er vervolgens een heel belangrijk element aan toe:
"Broeders, om te voorkomen dat jullie wijs worden in je eigen ogen, wil ik dat jullie op de hoogte zijn van dit heilige geheim: Israël werd gedeeltelijk ongevoelig, en dat zal zo blijven totdat het volledige aantal uit de natiën is binnengekomen. Op die manier zal heel Israël worden gered." (Romeinen 11:25).Het is duidelijk dat het heilige geheim niet langer alleen voor de zonen van Israël als geheel zou gelden, maar voor een rechtvaardig overblijfsel en dat mensen uit de natiën daarbij zouden aansluiten.
Paulus schrijft vervolgens in zijn brief:"Aan hem die jullie sterk kan maken overeenkomstig het goede nieuws dat ik bekendmaak en de prediking van Jezus de Gezalfde, overeenkomstig de openbaring van het heilige geheim dat tijdenlang verzwegen bleef maar dat nu openbaar is gemaakt en via de profetische Schrift onder alle natiën is bekendgemaakt op bevel van de eeuwige God tot bevordering van gehoorzaamheid door geloof — aan hem, de alwijze God, komt de eer toe via Jezus de Gezalfde, voor eeuwig. Amen." (Romeinen 16:25-27).De kern van het heilige geheim in zijn context
Paulus heeft de term 'heilige geheim' en de toepassing ervan, of de context waarin het gebruikt wordt, veelvuldig in zijn brieven gebruikt. Laten we de kern van dit onderwerp hieronder verder uitwerken zodat wij er een nauwkeurig begrip van krijgen en laat het ons helpen verder te groeien in geloof en waardering voor de Vader en voor zijn geliefde zoon.
1) Het heilige geheim heeft betrekking op de Gezalfde en de gemeente
"Op dezelfde manier moeten mannen van hun vrouw houden als van hun eigen lichaam. Een man die van zijn vrouw houdt, houdt van zichzelf. Niemand heeft ooit zijn eigen lichaam gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals de Gezalfde dat doet met de gemeente, omdat wij delen van zijn lichaam zijn. ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en de twee zullen één vlees worden.’ Dit heilige geheim is groot. Ik heb het nu over de Gezalfde en de gemeente. Hoe dan ook, elk van jullie moet net zo van zijn vrouw houden als van zichzelf, en de vrouw moet diep respect voor haar man hebben." (Efeziërs 5:23-33).
2) Het heilige geheim heeft betrekking op het goede nieuws
"Houd dus stand, met de waarheid als gordel om je middel, met rechtvaardigheid als borstharnas en met de bereidheid om het goede nieuws van vrede bekend te maken als sandalen aan je voeten. Draag daarnaast het grote schild van het geloof, waarmee je alle brandende pijlen van de goddeloze zult kunnen uitdoven. Draag ook de helm van redding en het zwaard van de geest, Gods woord. Bid steeds bij elke gelegenheid door geest, met gebeden en smeekbeden in elke vorm. Blijf daarom wakker en smeek voortdurend voor alle heiligen. Bid ook voor mij: dat als ik mijn mond opendoe, ik de woorden vind om vrijmoedig het heilige geheim van het goede nieuws bekend te kunnen maken, waarvoor ik een gezant in boeien ben, en dat ik er zo vrijmoedig over mag spreken als ik zou moeten." (Efeziërs 6:14-20).
3) Het heilige geheim heeft betrekking op de Gezalfde van God
"Ik wil dat jullie weten hoe zwaar de strijd is die ik voer voor jullie, voor degenen die in Laodicea zijn en voor iedereen die mij niet persoonlijk heeft gezien. Ik hoop dat ze bemoedigd worden en dat ze in liefde harmonieus samengevoegd worden en dat ze alle rijkdom zullen hebben: begrip waar ze volledig zeker van zijn en nauwkeurige kennis van het heilige geheim van God, namelijk de Gezalfde. In hem liggen alle schatten van wijsheid en kennis zorgvuldig verborgen. Dat zeg ik om te voorkomen dat iemand jullie misleidt met overtuigend klinkende argumenten. Hoewel ik lichamelijk afwezig ben, ben ik in de geest bij jullie, en ik ben blij te zien hoe ordelijk alles bij jullie verloopt en hoe sterk jullie geloof in de Gezalfde is." (Kolossenzen 2:1-5).4) Het heilige geheim is het equivalent van het geloof en de toewijding aan God in relatie tot de Gezalfde
"Ook dienaren in de bediening moeten ernstig zijn, niet bedrieglijk spreken, zich niet te buiten gaan aan veel wijn, niet uit zijn op oneerlijke winst en met een rein geweten vasthouden aan het heilige geheim van het geloof". (1 Timotheüs 3:8, 9).
Ik hoop binnenkort naar je toe te komen, maar ik schrijf je deze dingen voor het geval ik word opgehouden. Dan weet je hoe je je hoort te gedragen in Gods huisgezin, de gemeente van de levende God, een steunpilaar en fundament van de waarheid. Ja, het heilige geheim van deze toewijding aan God is inderdaad groot: ‘Hij is geopenbaard in het vlees, rechtvaardig verklaard in geest, verschenen aan (hemelse) boodschappers, gepredikt onder de volken, geloofd in de wereld, opgenomen in majesteit.’" (1 Timotheüs 3:14-16).
5) Het heilige geheim heeft te maken met de Gezalfde in eendracht met ons en met de hoop die wij hebben om te delen in zijn majesteit als deelhebbers aan de koninklijke priesterschap
"Ik ben blij dat ik nu voor jullie mag lijden. Ik doorsta in mijn vlees de beproevingen van de Gezalfde die nog ontbreken, en dat doe ik voor zijn lichaam, de gemeente. Ik ben een dienaar van deze gemeente geworden omdat God mij in jullie belang het beheer heeft toevertrouwd om het woord van God volledig te prediken, het heilige geheim dat verborgen was in de vroegere tijdperken en generaties. Maar nu is het onthuld aan zijn heiligen. Aan hen wilde God onder de volken de glorieuze rijkdom bekendmaken van dit heilige geheim, namelijk de Gezalfde in eendracht met jullie, de hoop om te delen in zijn majesteit. Hem verkondigen wij, terwijl we iedereen waarschuwen en in alle wijsheid onderwijzen, zodat we iedereen als een geestelijk volwassen volgeling van de Gezalfde kunnen aanbieden. Daarvoor werk ik dan ook hard en span ik mij in met zijn kracht, die machtig in mij werkt." (Kolossenzen 1:24-29).
"Hij (God) heeft ons overladen met deze onverdiende goedheid door ons alle wijsheid en begrip te geven. Hij heeft ons namelijk het heilige geheim van zijn wil bekendgemaakt. Volgens zijn wens heeft hij zich voorgenomen om als de vastgestelde tijd tot voltooiing komt een bestuur te hebben om in de Gezalfde alle dingen te verzamelen, de dingen in de hemel en de dingen op aarde. Ja, in hem met wie we in eendracht zijn en met wie we als erfgenamen zijn aangesteld. We zijn voorbestemd overeenkomstig het voornemen van degene die alles tot stand brengt zoals hij volgens zijn wil heeft besloten. Zo zouden wij, de eersten die op de Gezalfde hoopten, hem tot lof en eer zijn. Maar ook jullie gingen op hem hopen toen jullie het woord van waarheid hoorden, het goede nieuws over jullie redding. Nadat jullie gingen geloven, werden jullie via hem verzegeld met de beloofde heilige geest, een van tevoren gegeven onderpand van onze erfenis. Dat was om Gods eigen bezit door een losprijs te verlossen, tot zijn lof en eer." (Efeziërs 1:5-14).
"Jullie hebben vast wel gehoord dat mij ter wille van jullie het beheer van Gods onverdiende goedheid is gegeven. Door een openbaring is mij het heilige geheim bekendgemaakt, zoals ik al in het kort heb geschreven. Dus als jullie dit lezen, kunnen jullie je een beeld vormen van mijn inzicht in het heilige geheim van de Gezalfde. In vorige generaties is dit geheim niet aan de mensen bekendgemaakt zoals het nu door de geest aan zijn heilige apostelen en profeten is onthuld: dat de natiën door het goede nieuws en in eendracht met Jezus de Gezalfde mede-erfgenamen en leden van hetzelfde lichaam zouden zijn en met ons in de belofte zouden delen. Daarvan ben ik een dienaar geworden dankzij de vrije gave van Gods onverdiende goedheid die mij is gegeven door de werking van zijn kracht." (Efeziërs 3:2-7).
6) Het heilige geheim heeft te maken met het koninkrijk van God op aarde en de autoriteit van zijn Gezalfde
"Toen de zeven donderslagen hadden gesproken, wilde ik gaan schrijven, maar ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: ‘Verzegel wat de zeven donderslagen gezegd hebben en schrijf het niet op.’ De (hemelse) boodschapper die ik op de zee en op de aarde zag staan, stak zijn rechterhand omhoog naar de hemel. Hij zwoer bij degene die voor altijd en eeuwig leeft, die de hemel en alles wat daarin is en de aarde en alles wat daarop is en de zee en alles wat daarin is, heeft geschapen: ‘Er zal geen uitstel meer zijn. Maar als de zevende (hemelse) boodschapper op het punt staat op zijn trompet te blazen, wordt het heilige geheim dat God als goed nieuws aan zijn eigen slaven, de profeten, heeft bekendgemaakt, inderdaad tot een einde gebracht.’" (Openbaring 10:1-7).
"De zevende (hemelse) boodschapper blies op zijn trompet. Er klonken luide stemmen in de hemel die zeiden: ‘Het koninkrijk van de wereld is het Koninkrijk van onze Heer en van zijn Gezalfde geworden, en hij zal voor altijd en eeuwig als koning regeren.’" (Openbaring 11:15).
‘Nu zijn de redding en de kracht en het Koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Gezalfde werkelijkheid geworden, want de beschuldiger van onze broeders, die hen dag en nacht voor onze God beschuldigt, is neergeworpen! En ze hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door de boodschap die ze hebben verkondigd. Ze waren niet aan hun ziel gehecht, zelfs niet met de dood voor ogen. Wees daarom vrolijk, hemel en jullie die daarin wonen! Wee de aarde en de zee, want de Lasteraar is naar jullie neergedaald. Hij is woedend, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.’ (Openbaring 12:10-12).Gelukkig is een ieder die de betekenis van dit heilige geheim begrijpt, maar vervloekt is een ieder die het tegenstaat.