De grote verdrukking en de vervolging van de gezalfden

Inhoud

 - Inleiding
 - De verdrukking van Jeruzalem in relatie tot de grote verdrukking van de heiligen
 - Duur van de vervolging van de gezalfden als sluitstuk van de grote verdrukking
 - Kenmerken en aard van de verdrukking
 - Conclusie

Inleiding

De grote verdrukking is een situatie waarbij wij allen geconfronteerd zullen worden met een opeenhoping van ernstig verstorende gebeurtenissen op wereldschaal die onherroepelijk zullen leiden naar een climax. Mondiale escalaties door (nieuwe) lokale en zelfs intercontinentale oorlogen en conflicten, toenemende voedselkorten met als gevolg meer ziekten en sociale onlusten, toenemende vervuiling van onze aarde en haar atmosfeer, kortom grote wereldschokkende gebeurtenissen, zijn verontrustende ontwikkelingen die niet eerder in de geschiedenis op zo'n schaal zijn voorgekomen. Jezus heeft hierover gesproken en zijn apostelen hebben hierover in hun verslagen geschreven. Deze verdukking zal uitmonden in de vervolging van de gezalfden gedurende de zogenoemde 'vastgestelde tijden der natiën'.

Met name onderstaand gedeelte uit Openbaring hoofdstuk 6 biedt een samenvattend beeld van de gebeurtenissen die zich in onze tijd voordoen. Het sluitstuk ervan wordt gevormd door Gods dramatische ingrijpen in de aangelegenheden van de mensheid. Dat moment opent de deur naar zijn koninkrijk en maakt voorgoed een einde aan de verdrukking die de mensheid ondergaat.

Samenvattend is dit het beeld dat Openbaring 6 schetst en dat zich vanaf de eerste helft van de 20ste eeuw begon te manifesteren en dat we vandaag de dag in rap tempo zien escaleren:

“Toen hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde levende wezen zeggen: ‘Kom!’ En ik keek en zag een vaal paard, en degene die erop zat, heette Dood. En het Graf volgde dicht achter hem. Ze kregen autoriteit over een vierde deel van de aarde om te doden met een lang zwaard en door voedseltekorten, dodelijke plagen en de wilde beesten van de aarde.” (Openbaring 6:7, 8).

Deze verdrukking zal alleen maar toenemen en ze zal leiden tot de oorlog van Harmageddon en tot de installatie van Gods koninkrijk dat alle bestaande menselijke regeringen zal vernietigen en zal vervangen. De loyaliteit van de mensheid ten opzichte van het Opperwezen vormt haar ultieme en beslissende beproeving:

“Schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt hij die heilig is, de ware, die de sleutel van David heeft — als hij opent kan niemand sluiten en als hij sluit kan niemand openen: “Ik ken je daden. Kijk, ik heb een deur voor je geopend die niemand kan sluiten. Ik weet dat je nog een beetje kracht hebt, en je hebt mijn woord nageleefd en bent niet ontrouw geweest aan mijn naam. Luister! Ik zal degenen van de synagoge van de Tegenstrever die zeggen dat ze Joden zijn en het niet zijn, maar liegen — luister, ik zal ze laten komen en ze voor je voeten laten neerbuigen en ze laten weten dat ik van je houd. Omdat je het woord over mijn volharding hebt nageleefd, zal ik jou beschermen in het uur van beproeving, dat over de hele bewoonde aarde moet komen om hen die op aarde wonen, op de proef te stellen. Ik kom vlug. Blijf vasthouden aan wat je hebt, zodat niemand je je kroon afneemt.” (Openbaring 3:7-11).

In de laatste fase van die verdrukking zal het politieke systeem oorlog voeren tegen de getrouwe gezalfden die niet willen buigen voor de tot godheid verheven staat. De vervolging die dit met zich brengt zal 3,5 jaar beslaan en komt met rasse schreden naderbij. Hierna zal het politieke systeem - en allen die het ondersteunen - tijdens de Oorlog van de Grote Dag van God de Almachtige worden vernietigd. (Daniel 7:23-29; Openbaring 6; Openbaring 11:7-10; Openbaring 12:13-17; Openbaring 13:5-18). Het zal er in toenemende mate toe leiden dat de mensheid bevangen zal worden door angst en verwachting omtrent de gebeurtenissen die over haar heen komen, culminerend in de komst van de Gezalfde en de daaraan verbonden hoop voor de gezalfden:

“Ook zullen er tekenen zijn in de zon, de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken doodsbang zijn en geen uitweg weten vanwege het gebulder van de woeste zee. De mensen zullen bezwijken van angst en spanning om wat er over de bewoonde aarde komt, want de hemelse krachten zullen worden geschud. En dan zullen ze de Mensenzoon in een wolk zien komen met kracht en grote majesteit. Als die dingen beginnen te gebeuren, ga dan rechtop staan en hef je hoofd op, want je bevrijding is dichtbij.’” (Lukas 21:25-28).

De verdrukking van Jeruzalem in relatie tot de grote verdrukking van de heiligen

De vraag wanneer dit zou plaatsvinden hield de apostelen van Jezus bezig. Zittend op de Olijfberg in Jeruzalem en van een afstand kijkend naar de prachtige tempel aldaar, zei Jezus het volgende:

“Zien jullie dit allemaal? Ik verzeker jullie: Er zal hier niet één steen op de andere blijven. Alles zal worden afgebroken.” (Mattheus 24:2).

Dit horend stelden de apostelen hem daarom de volgende (tweeledige) vraag:

“‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren? En wat zal het teken zijn van je aanwezigheid en van het einde van het tijdperk?’” (Mattheus 24:3).

Het antwoord dat Jezus gaf is eveneens tweeledig maar is door hem zodanig verpakt dat het belangrijk is te analyseren op welk tijdperk het betrekking heeft. Het antwoord op de eerste vraag heeft betrekking op de situatie in Jeruzalem met haar tempel. Hierover zei Jezus het volgende:

“Wanneer jullie daarom het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt, waarover de profeet Daniël sprak, in een heilige plaats zien staan (lezer, gebruik inzicht), dan moeten degenen die in Judea zijn naar de bergen vluchten. Wie op het dak is, moet niet naar beneden gaan om spullen uit zijn huis te halen, en wie op het veld is, moet niet teruggaan om zijn bovenkleed op te halen. Wee de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Blijf bidden dat jullie niet in de winter of op de sabbat hoeven te vluchten.” (Mattheus 24: 17-20).

In het parallelle verslag van de apostel Lukas is het zo weergegeven:

“Maar wanneer jullie zien dat Jeruzalem door legertroepen omsingeld is, weet dan dat de verwoesting van de stad dichtbij is. Dan moeten degenen die in Judea zijn, naar de bergen vluchten, en degenen die in de stad zijn, moeten vertrekken. En wie op het land is, moet niet de stad in gaan, want dit zijn dagen waarin het oordeel wordt voltrokken zodat alles wat geschreven staat, zal worden vervuld. Wee de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Want er zal veel ellende over het land komen en dit volk zal zwaar gestraft worden. Ze zullen door het zwaard omkomen of als gevangenen naar alle volken worden weggevoerd.” (Lukas 21:20-24).

De val en vernietiging van de tempel in Jeruzalem vond plaats in het jaar 70 n. Chr. door de Romeinse legers onder aanvoering van generaal Titus. De gezalfden die aandacht hadden besteed aan Jezus' woorden, vluchtten naar de bergen van Judea toen zij deze omsingeling waarnamen. Zij ontsnapten daarmee dus aan verdrukking, maar het is niet de 'grote verdrukking', want die zal worden gevolgd door de totale omverwerping van het huidige systeem.

Het tweede deel van Jezus’ antwoord heeft betrekking op de grote verdrukking die over het Lichaam van de Gezalfde zal worden gebracht. Hierover zei hij het volgende:

“Want er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er vanaf het begin van de wereld tot nu toe niet is voorgekomen en ook nooit meer zal voorkomen. Als die tijd niet zou worden verkort, zou niemand worden gered. Maar ter wille van de uitverkorenen zal die tijd worden verkort.” (Mattheus 24:21, 22).

Het paralelle verslag in Daniël luidt:

"In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst die staat ten behoeve van jouw volk. Er zal een moeilijke tijd aanbreken zoals er niet is geweest sinds er een volk is ontstaan tot die tijd. In die tijd zal jouw volk ontkomen, iedereen die geschreven blijkt te staan in het boek." (Daniel 12:1,2).

Deze situatie waar Michaël optreedt, vinden we ook terug in Openbaring 12.

Jezus vervolgt verder:

“Onmiddellijk na de verdrukking van die periode zal de zon worden verduisterd en zal de maan geen licht meer geven. De sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse krachten zullen worden geschud. Dan zal het teken van de Mensenzoon aan de hemel verschijnen en zullen alle volken op aarde zich van verdriet op de borst slaan. Ze zullen de Mensenzoon op de wolken van de hemel zien komen met kracht en grote majesteit. En hij zal zijn engelen onder luid trompetgeschal eropuit sturen om zijn uitverkorenen bijeen te brengen uit de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemel tot het andere.” (Mattheus 24:29-31).

In de brief aan de gemeente in Thessaloniki, herhaalt Paulus deze woorden als volgt:

“Het is namelijk rechtvaardig van God om degenen die jullie onderdrukken te straffen met onderdrukking. Maar jullie die onderdrukt worden, zullen samen met ons verlichting krijgen bij de openbaring van de Heer Jezus. Dan verschijnt hij vanuit de hemel met zijn krachtige engelen in een vlammend vuur en neemt hij wraak op hen die God niet kennen en hen die het goede nieuws over onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Zij zullen de gerechtelijke straf van eeuwige vernietiging ondergaan, ver van de Heer en van zijn geweldige kracht. Dat zal gebeuren op de dag dat hij komt om geëerd te worden in verband met zijn heiligen en om bewonderd te worden door iedereen die geloof heeft getoond, en jullie hebben het getuigenis dat we hebben gegeven, in geloof aanvaard.” (2 Thessalonicenzen 1:6-10).

In de Openbaring komen we soortgelijke terminologie tegen die Jezus eerder in Mattheus 24:29-31 gebruikte:

“En ik keek toen hij het zesde zegel opende, en er vond een grote aardbeving plaats. De zon werd zwart als een haren zak, de hele maan werd als bloed en de sterren van de hemel vielen naar de aarde zoals onrijpe vijgen die door een stormwind van een vijgenboom worden geschud. De hemel verdween als een boekrol die wordt opgerold en alle bergen en eilanden werden van hun plaats verwijderd. De koningen van de aarde, de hoge ambtenaren, de legerofficieren, de rijken, de sterken, alle slaven en alle vrije mensen verborgen zich toen in de grotten en tussen de rotsen van de bergen. En ze zeggen steeds tegen de bergen en de rotsen: ‘Val op ons en verberg ons voor de ogen van hem die op de troon zit en voor de woede van het Lam! Want de grote dag van hun woede is gekomen en wie kan dan staande blijven?’” (Openbaring 6:12-17).

De gezalfden over wie de grote verdrukking zal komen en die in de Openbaring worden gesymboliseerd als de 144.000, zullen uiteindelijk gered worden en uit de grote verdrukking komen:

“Toen vroeg een van de oudsten mij: ‘Wie zijn dat in die witte gewaden en waar komen ze vandaan?’ Onmiddellijk zei ik tegen hem: ‘Mijn heer, u weet het.’ Daarop zei hij: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verdrukking komen. Ze hebben hun gewaden gewassen en wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom staan ze voor de troon van God en doen ze dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel. Hij die op de troon zit, zal zijn tent over hen uitspreiden. Ze zullen geen honger of dorst meer hebben, de zon zal niet op hen branden en geen verschroeiende hitte zal hen treffen. Want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen hoeden en hen leiden naar bronnen met levengevend water. En God zal elke traan uit hun ogen wegwissen.’” (Openbaring 7:13-17).

Duur van de vervolging van de gezalfden als sluitstuk van de grote verdrukking

Zoals aan het begin van dit onderwerp al werd besproken, bedraagt de duur van de vervolging van de gezalfden als sluitstuk van de grote verdrukking 3,5 jaar. In Daniel hoofdstuk 7, Openbaring 11, 12 en 13 vinden we deze tijdsperiode terug, zij het in verschillende vormen, maar elk beslaat dezelfde periode.

Een 'tijd, tijden en een halve tijd':

“Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste en hij zal de heiligen van het Opperwezen voortdurend uitputten. Hij zal eropuit zijn tijden en wet te veranderen, en ze zullen in zijn handen worden gegeven voor een tijd (עד־עדן), tijden (ועדנין) en een halve tijd (ופלג עדן).” (Daniel 7:25).

Het woord dat Daniel hier gebruikt voor 'uitputten' is een oud Aramees woord יְבַּלֵּא van de stam בְּלָא (b'la) en betekent 'uitputten, vermoeien, verslijten'. Het is een oorlog tegen de geest van de gezalfden en de Lasteraar zal bekende dwangmaatregelen op hen toepassen zodat zij zwichten en toegeven.

De periode ‘tijd, tijden en een halve tijd’ ofwel ‘drieënhalve tijd’ correspondeert met Openbaring 11:3, 4 waar we lezen:

"…’en ze zullen de heilige stad 42 maanden lang vertrappen. Ik zal mijn twee getuigen 1260 dagen in zakken gekleed laten profeteren.’ Zij worden afgebeeld door de twee olijfbomen en de twee lampenstandaarden en ze staan voor de Heer van de aarde.” (Openbaring 11:3, 4).

In Openbaring 12:5-17 vinden we dezelfde periode terug:

"De vrouw vluchtte naar de woestijn, waar God voor haar een plaats had klaargemaakt en waar ze 1260 dagen gevoed zou worden (Openbaring 12:6) [...] Daar moet ze gedurende een tijd en tijden en een halve tijd gevoed worden, uit het gezicht van de slang." (Openbaring 12:14).

En in Openbaring 13:5-18:

"Ook aanbaden ze het wilde beest met de woorden: ‘Wie is als het wilde beest? Wie kan het tegen hem opnemen?’ Hij kreeg een mond die grote dingen en godslasteringen sprak en hij kreeg autoriteit om 42 maanden lang te handelen. Hij opende zijn mond met lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn woonplaats, degenen die in de hemel wonen. Het werd hem toegestaan om oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen." (Openbaring 13:4-7).

Zowel 42 maanden als 1260 dagen zijn 3,5 jaar, gerekend naar de Hebreeuwse kalenderindeling van 360 dagen per jaar. De vervolging die door het wilde beest over de heiligen wordt gebracht, bedraagt dus drieënhalf jaar. Gedurende die periode profeteren zij 'in zakken gehuld' *).

*) In bijbelse tijden was het zich omgorden met een zak dikwijls het zinnebeeld van rouw. Het was een teken dat de persoon in diepe droefheid of smart verkeerde (Genesis 37:34; Job 16:15, 16; Ezechiël 27:31). Omgording met een zak werd in verband gebracht met de sombere onheilsboodschappen of droevige tijdingen die Gods profeten moesten bekendmaken (Jesaja 3:8, 24-26; Jeremia 48:37; 49:3). Het in zakken gehuld zijn, kon op deemoed of berouw duiden als reactie op een goddelijke waarschuwing (Jona 3:5).

Kenmerken en aard van de verdrukking

Zoals in het bovenstaande kopje werd beredeneerd, heeft de verdrukking het karakter van 'uitputting' dat in het bijzonder ons als gezalfden zal treffen.

Door het (cultureel) marxisme, dat sterke raakvlakken heeft met de zionistische Talmoed, treffen we de zogenaamde 'cancel culture' aan, een 'woke' instrument om elke mening die afwijkt van de door een kleine minderheid opgelegde norm, dwangmatig te criminaliseren en waarbij wordt gepoogd om de historie van complete volken uit te vlakken. Dit is nog maar het begin maar de het laat nu reeds een duidelijk patroon zien van wat wij als gezalfden kunnen verwachten.

Vanaf het begin van de menselijke geschiedenis zien we de verderfelijke, dodelijke invloed van de 'hidden hand' van de Tegenstrever in alle menselijke aangelegenheden. Zijn (toegestane) relatieve en onderdrukkende macht over met name het politieke systeem is duidelijk waarneembaar.

In Openbaring 13:15 lezen we de volgende passage:

"Het misleidt de bewoners van de aarde met de tekenen die het mocht doen voor de ogen van het wilde beest, terwijl het tegen de bewoners van de aarde zegt dat ze een beeld moeten maken voor het wilde beest dat door het zwaard gewond was maar weer was opgeleefd. Het werd hem toegestaan adem te geven aan het beeld van het wilde beest, zodat het beeld van het wilde beest niet alleen zou spreken maar er ook voor zou zorgen dat iedereen gedood wordt die weigert het beeld van het wilde beest te aanbidden."

Dit lijkt een bijzonder rigoureuze en verontrustende maatregel die iedereen zou treffen die een standpunt inneemt dat door het 'beeld van het wilde beest' is gecriminaliseerd en als niet toelaatbaar wordt gekarakteriseerd; op straffe des doods zogezegd. Maar is dit zo?

In de bovenstaande passage uit de Openbaring is het woord dat met 'gedood' wordt vertaald een afgeleide van het Griekse werkwoord 'ἀποκτείνω' (apokteinoo). In Strong's Concordantie wordt de betekenis van dit werkwoord uitgelegd en daar zien we dat dit werkwoord twee betekenissen heeft: een letterlijke en een figuurlijke, overdrachtelijke betekenis (Nederl.):

2. figuurlijk, (uit)blussen, afschaffen: τήν ἐχτραν, Efeziërs 2:16; om morele dood toe te brengen, Romeinen 7:11 (zie ἀποθνῄσκω, II. 2); om het geestelijk leven te ontnemen en eeuwige ellende te veroorzaken, 2 Korintiërs 3:6 (Lachmann ἀποκταινει; zie hierboven).

In deze verwijzing worden drie schriftplaatsen aangehaald die dit verder verduidelijken:

"...en verzoende hij (Jezus) door de martelpaal beide groepen (de Israëlieten en de natiën of niet-Israëlieten) in één lichaam volledig met God. Hij heeft met zijn lichaam de vijandschap gedood (ἀποκτείνας) (Efeziërs 2:16);

"Want de zonde heeft door het gebod de kans gekregen om me te verleiden en heeft me door middel daarvan gedood (ἀπέκτεινεν)." (Romeinen 7:11);

"...die ons inderdaad geschikt heeft gemaakt om dienaren te zijn van een nieuw verbond, niet van een geschreven wet maar van geest. Want de geschreven wet veroordeelt tot de dood (ἀποκτέννει), maar de geest maakt levend." (2 Korinthiërs 3:6).

In bovenstaande schriftgedeelten zien we duidelijk de figuurlijke, overdrachtelijke betekenis van het werkwoord 'doden'.

In het boek Job, de verzen 7 t/m 12 zien we hoe de Jehovah wijst op de getrouwheid van Job. De Tegenstrever echter stelt zich op het standpunt dat elk mens God ontrouw zal zijn wanneer hem zijn fysieke middelen worden afgenomen en zijn leven een dramatische wending krijgt. De Tegenstrever krijgt alleen geen toestemming om Job te doden. En dat is een zeer belangrijk gegeven wanneer de strijd tegen ons als gezalfden zal losbarsten:

"Jehovah vroeg aan de Tegenstrever: ‘Waar kom je vandaan?’ De Tegenstrever antwoordde Jehovah: ‘Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.’ Daarop zei Jehovah tegen de Tegenstrever: ‘Heb je gelet op mijn dienaar Job? Er is niemand op aarde als hij. Hij is een oprecht en getrouw man, die ontzag heeft voor God en vermijdt wat slecht is.’ Maar de Tegenstrever antwoordde Jehovah: ‘Het is toch niet voor niets dat Job ontzag voor God heeft? U hebt als bescherming een omheining geplaatst rond hem en zijn huis en alles wat hij heeft. U hebt het werk van zijn handen gezegend, en zijn veestapel breidt zich steeds meer uit in het land. Maar steek voor de verandering uw hand eens uit en tast alles aan wat hij heeft. Dan zal hij u zeker recht in uw gezicht vervloeken.’ Toen zei Jehovah tegen de Tegenstrever: ‘Goed, alles wat hij heeft, is in je hand. Alleen hemzelf mag je niet aanraken!’ Daarna ging de Tegenstrever bij Jehovah weg." (Job 1:7-12).

Zoals besproken zal de Vader niet toestaan dat al zijn zonen tijdens de vervolging letterlijk de dood worden ingejaagd. Zij zullen worden 'gedood' in de zin dat zij ter zijde zullen worden geschoven in een poging om hun vertrouwen in de Vader en zijn gezalfde zoon te beschadigen en hen als volk teniet te doen door hen uit te sluiten van de gemeenschap en hen als paria's te beschouwen en op alle mogelijke manieren te ontmoedigen en uit te putten. Bezie echter eerst deze passages die ons ervan verzekeren dat God zijn 'tempel' beschermt:

"Weten jullie niet dat jullie zelf Gods tempel zijn en dat de geest van God in jullie woont? Als iemand de tempel van God vernietigt, zal God hem vernietigen. Want de tempel van God is heilig, en jullie zijn die tempel." (1 Korinthiërs 3:16, 17).

Hoe zullen wij trouwens de overwinning behalen over het wilde beest als we collectief het leven hebben verloren? Dit is de verzekering:

"En ik zag iets dat leek op een zee van glas vermengd met vuur. Degenen die de overwinning behalend over het wilde beest en zijn beeld en het getal van zijn naam, stonden bij de zee van glas en hadden harpen van God." (Openbaring 15:2).

Ons geloof en vasthoudendheid zullen als ongewenst en crimineel worden beschouwd en wij zullen daarom voortdurend worden bestookt.

In het volgende schriftgedeelte zien we de wijze waarop wij zullen worden getroffen en worden 'gedood':

"Het maakt dat alle mensen — de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven — een merkteken op hun rechterhand of op hun voorhoofd aanvaarden, zodat iemand alleen kan kopen of verkopen als hij het merkteken heeft: de naam van het wilde beest of het getal van zijn naam." (Openbaring 13:16, 17).

Hier zien we een verschijnsel dat we nu al waarnemen in bepaalde delen van de wereld, met name in China, de 'testinground' van de Tegenstrever, waar het zgn. 'social credit system' mensen insluit of uitsluit op grond van hun mate van loyaliteit aan de staat. Dit fenomeen rolt zich inmiddels uit over de ontwikkelde, angelsaksische landen en zal zich als een olievlek uitbreiden over de rest van de wereld nadat het 'scharlaken gekleurde wilde beest' (de achtste en laatste koning) uit de afgrond is gekomen en zijn beeld is gemaakt en actief geworden is.

In de volgende passage uit de Openbaring zien we de figuurlijke dood van de twee gezalfde getuigen en hun 'opstanding' (de fysieke opstanding vindt pas plaats na de oorlog van Harmaggedon, gedurende de 1000-jarige regering en is hier dus niet letterlijk).

"Als ze klaar zijn met hun getuigenis, zal het wilde beest dat uit de afgrond opstijgt, oorlog tegen ze voeren en ze overwinnen en doden (ἀποκτενεῖ). Hun lijken zullen op de brede straat liggen van de grote stad die in figuurlijke zin Sodom en Egypte 1) wordt genoemd, waar ook hun Heer aan een paal werd gehangen. Gedurende drieënhalve dag zullen mensen uit de volken, stammen, talen en landen hun lijken bekijken, en ze laten niet toe dat hun lijken in een graf worden gelegd. En de bewoners van de aarde zijn blij over hun dood en vieren feest. Ze zullen elkaar geschenken sturen, want deze twee profeten hebben de bewoners van de aarde gekweld.

Na de drieënhalve dag kwam er levensgeest van God in hen. Ze gingen staan, en degenen die hen zagen werden vreselijk bang. Er klonk een luide stem uit de hemel die tegen hen zei: ‘Kom naar boven.’ En in de wolk stegen ze op naar de hemel, en hun vijanden zagen hen. In dat uur was er een grote aardbeving, en een tiende deel van de stad stortte in. En 7000 mensen werden door de aardbeving gedood (ἀπεκτάνθησαν)..." (Openbaring 11:13) 2).

1) Dit is de grote stad Babylon, symbool voor de wereldomvattende valse religie.

2) De 7000 personen die hier worden genoemd en die werden 'gedood' duiden op "de overgeblevenen (gezalfden) [...} die zich aan de geboden van God houden en de taak hebben over Jezus te getuigen". (Openbaring 12:17).

Dit laatste vinden we terug in het volgende schriftgedeelte van het boek 'Koningen':

"Er zijn in Israël nog 7000 personen over die niet voor Baäl hebben geknield en die hem niet hebben gekust.’" (1 Koningen 19:18)

Als hun en onze dood letterlijk zou zijn, dan zou God geen grote menigte hebben die levend uit (of door) de grote verdrukking komt.

Conclusie

We zien dus dat de verdrukking die Jeruzalem onderging - hoewel zonder weerga - niet de grote verdrukking is die over de heiligen, ofwel het Lichaam van de Gezalfde, zal worden gebracht.

We zien ook wat de aard van de vervolging zal zijn die over ons als gezalfden zal komen. Hierom geeft Jezus ons de volgende raad, hoe lastig dit ook voor ons zal zijn:

"Wie oren heeft, moet horen. Wie bestemd is voor gevangenschap, zal in gevangenschap gaan. Wie met het zwaard doodt, moet met het zwaard gedood worden. Hier komt het voor de heiligen aan op volharding en geloof." (Openbaring 13:9, 10)

Wij zullen hoe dan ook de overwinning behalen over het wilde beest en de walgelijke eigenaar die het kracht geeft. Niemand kan het tegen het Opperwezen en zijn verheerlijkte zoon opnemen. Wij zullen zegevieren met hun hulp en genieten van de eeuwige zegeningen in hun koninkrijk. Amen.