Het visioen van de vier beesten uit de zee

Samenvatting

In een goddelijke droom die de profeet Daniel ontving toen hij als balling in Babylon verbleef, zag hij uit de zee vier reusachtige wilde beesten opkomen. Deze beesten beeldden vier koninkrijken of wereldmachten af die elkaar door de tijd heen zouden opvolgen en die bemoeienis hadden (en hebben) met Gods volk. Het laatste koninkrijk, dat zou verschillen van alle andere voorgaande koninkrijken, zou worden getroffen door het oordeel van het Opperwezen waarna Gods koninkrijk de macht zou overnemen.

Het boek van de profeet Daniël

Inhoud

 Korte inleiding

 Het visioen

 Het eerste wilde beest uit de zee: het Babylonische rijk

 Het tweede wilde beest uit de zee: het Medo-Perzische rijk

 Het derde wilde beest uit de zee: het Griekse rijk

 Het vierde wilde beest uit de zee: het Romeinse rijk



 Korte inleiding

In de profetische geschriften van de bijbel worden politieke entiteiten (landen, mogendheden, statenbonden of individuele machthebbers) afgebeeld als respectievelijk beesten, koppen of hoorns (Openbaring 17:12). Profetieën worden dikwijls gegeven in symbolische en taal met een rijk beeldenpalet. Het zijn stijlfiguren die gemeengoed waren in de literatuur van het Midden-Oosten in bijbelse tijden. De bijbel geeft uitleg:

"Die enorme beesten, vier in getal, zijn vier koningen die uit de aarde zullen opkomen..." (Daniel 7:17).
"De zeven koppen betekenen zeven bergen,... Er zijn zeven koningen..." (Openbaring 17:7).
"De tien hoorns zijn tien koningen die uit dat koninkrijk zullen opstaan." (Daniel 7:24).

Beesten worden (en werden) in het algemeen gebruikt als wapenschild voor het afbeelden van menselijke heerschappij. We kennen bijvoorbeeld termen als de 'Russische beer' of de 'Amerikaanse adelaar'. Maar zeker ook in de tijd waarin Daniël en zijn tijdgenoten leefden, werden afbeeldingen van beesten gebruikt als wapenschild van de natie. Kijk bijvoorbeeld maar naar het wapenschild van Assyrië waarin zowel een dier of beest wordt afgebeeld met het hoofd van de Assyrische heerser:


Beesten worden (en werden) in het algemeen gebruikt als wapenschild voor het afbeelden van menselijke heerschappij. We kennen bijvoorbeeld termen als de 'Russische beer' of de 'Amerikaanse adelaar'.

Maar zeker ook in de tijd waarin Daniël en zijn tijdgenoten leefden, werden afbeeldingen van beesten gebruikt als wapenschild van de natie.

Kijk bijvoorbeeld maar naar het wapenschild van Assyrië waarin zowel een dier of beest wordt afgebeeld met het hoofd van de Assyrische heerser, rechts afgebeeld.

Afbeelding. Het wapen van de Assyrische heerschappij.
(Klik op de afbeelding om die te vergroten.)



Zowel in het verleden als in de huidige tijd gedragen politieke mogendheden zich dikwijls als beesten en hebben zij maar weinig op met hun onderdanen die ze zeggen te vertegenwoordigen en te beschermen. Terecht dus dat deze afbeeldingen in het visioen dat Daniël ontving, als zodanig werden gebruikt.



 Het visioen

"Tijdens mijn nachtelijke visioenen zag ik dat de vier winden van de hemel de uitgestrekte zee opzweepten. Er kwamen vier enorme beesten uit de zee, allemaal verschillend..." (Daniël 7:2).




Afbeelding. De vier wilde beesten uit de zee die Daniël in een visioen zag opkomen. Van links naar
rechts, een leeuw, een beer, een luipaard en een niet nader omschreven beest.



"Het eerste leek op een leeuw en had de vleugels van een arend. Terwijl ik toekeek werden zijn vleugels uitgerukt en werd het van de aarde opgetild en op twee voeten overeind gezet als een mens. Ook kreeg het een mensenhart.." (Daniël 7:4).

"...Toen verscheen er een ander beest, een tweede, dat op een beer leek. Het richtte zich aan één kant op en het had drie ribben in zijn muil, tussen zijn tanden. Er werd tegen gezegd: ‘Sta op, eet veel vlees.’..." (Daniël 7:5).

“...Ik bleef toekijken en zag een ander beest. Het leek op een luipaard, maar het had vier vleugels op zijn rug als die van een vogel. Het beest had vier koppen en het kreeg het gezag om te heersen...” (Daniël 7:6).

“...Hierna bleef ik toekijken en zag ik in de nachtelijke visioenen een vierde beest, angstaanjagend, afschrikwekkend en ongewoon sterk, en het had grote ijzeren tanden. Het verslond en verbrijzelde, en wat er overbleef vertrapte het met zijn poten. Het verschilde van alle andere beesten die daarvoor verschenen waren, en het had tien hoorns. Terwijl ik naar de hoorns keek, zag ik een andere hoorn, een kleine, ertussen opkomen, en drie van de eerste hoorns werden ervoor uitgerukt. Ik zag dat er in deze hoorn ogen waren die op mensenogen leken, en er was een mond vol grootspraak.

Terwijl ik toekeek werden er tronen geplaatst en ging de Oude van Dagen zitten. Zijn kleding was zo wit als sneeuw en het haar op zijn hoofd was als zuivere wol. Zijn troon bestond uit vuurvlammen en de wielen ervan waren een brandend vuur. Een vuurstroom vloeide en stroomde voor hem uit. Duizend maal duizend dienden hem en tienduizend maal tienduizend stonden vóór hem.

Het Gerechtshof hield zitting en er werden boeken geopend. Ik bleef toekijken vanwege de grootspraak van de hoorn. Terwijl ik toekeek, werd het beest gedood en werd zijn lichaam vernietigd en aan het brandende vuur prijsgegeven. De andere beesten werd hun heerschappij ontnomen, maar hun leven werd verlengd voor een tijd en een tijdperk. Ik bleef toekijken en zag in de nachtelijke visioenen dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die leek op een mensenzoon. Hij kreeg toegang tot de Oude van Dagen en werd vlak voor hem gebracht. Hij kreeg heerschappij, en een koninkrijk, en alle volken, naties en taalgroepen moesten hem dienen. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die niet zal voorbijgaan, en zijn koninkrijk zal niet worden vernietigd.” (Daniël 7:26-43).

We zien dat dit vierde beest beschikt over tien hoorns. Zoals we eerder hebben gezien vertegenwoordigt het getal tien (10) totaliteit. Hier zien we dan ook de directe parallel met de voeten en tenen van het mensbeeld van Daniel 2 (zie het deel ‘De droom van een reusachtig mensbeeld’. Het spreekt dus over de laatste fase van menselijke heerschappij waarin Jehovah God het Koninkrijk opricht en een einde maakt aan deze beestachtige regimes.

Een vergelijking tussen Daniël 2 en 7

Daniël 2 en 7 beschrijven hetzelfde onderwerp maar dan met andere woorden. Zie hieronder een vergelijking tussen de overeenkomende gedeelten uit beide hoofdstukken.

Daniel 7:7, 8

Daniel 2:33

"Hierna bleef ik toekijken en zag ik in de nachtelijke visioenen een vierde beest, angstaanjagend, afschrikwekkend en ongewoon sterk, en het had grote ijzeren tanden. Het verslond en verbrijzelde, en
wat er overbleef vertrapte het met zijn poten. Het verschilde van alle andere beesten die daarvoor verschenen waren, en het had tien hoorns."

"...zijn benen van ijzer en zijn voeten (en de tien tenen red.) deels van ijzer en deels van klei.





Daniel 7:23

Daniel 2:40

"Dit zei hij: “Het vierde beest betekent een vierde koninkrijk dat op aarde zal komen. Het zal verschillen van alle andere koninkrijken en het zal de hele aarde verslinden, vertrappen en verbrijzelen."

"En het vierde koninkrijk zal sterk als ijzer zijn. Want zoals ijzer alles verbrijzelt en verpulvert, ja, net als ijzer dat verplettert, zal het al die koninkrijken verbrijzelen en verpletteren."



Daniel 7:26, 27

Daniel 2:44

"Maar het Gerechtshof hield zitting en ontnam hem zijn heerschappij, en hij werd verdelgd en volledig vernietigd. Het koninkrijk, de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel werden aan het volk van de heiligen van het Opperwezen gegeven. Hun koninkrijk is een eeuwig koninkrijk en alle regeringen zullen hen dienen en gehoorzamen.”

"In de dagen van die koningen zal de God van de hemel een koninkrijk oprichten dat nooit vernietigd zal worden. En dat koninkrijk zal nooit aan een ander volk worden overgedragen. Het zal al die koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken."

De opeenvolging van wereldmachten

In het deel 'De droom van een reusachtig mensbeeld' hebben we de profetie beschouwd die de profeet Daniel uitlegde aan de Babylonische koning Nebukadnezar. In dit deel zullen we zien dat de profetie van Daniel 2 naadloos aansluit op de profetie die beschreven staat in Daniel 7. Ook hier worden de wereldmachten beschreven die invloed hebben gehad (veelal ten kwade) op Gods volk. De betreffende wereldmachten zijn:

1. Het Babylonische rijk;
2. Het Medo-Perzische rijk;
3. Het Griekse rijk, inclusief de vierdeling later en het daaruit ontstane conflict tussen de zgn. diadochen;
4. Het Romeinse rijk en de verdere ontwikkeling van de (koloniale) Europese machten (inclusief de Amerikaanse) die eruit zijn voortgekomen. 5. De allerlaatste wereldmacht die eindigt in Harmageddon.

We zullen nu ook wat dieper ingaan opkomst en val van deze wereldmachten.



 Het eerste wilde beest uit de zee: het Babylonische rijk


"Het eerste leek op een leeuw en had de vleugels van een arend. Terwijl ik toekeek werden zijn vleugels uitgerukt en werd het van de aarde opgetild en op twee voeten overeind gezet als een mens. Ook kreeg het een mensenhart.." (Daniël 7:4).

Afbeelding. Map van het Babylonische rijk
op het hoogtepunt van de macht,
in de tijd van koning Nebukadnezar
en de profeet Ezechiël.

(Klik op de afbeelding om die te vergroten.)

Korte geschiedenis van het Babylonische rijk

De wereldheerschappij van het Babylonische rijk loopt van ongeveer 606 v.Chr. tot 536 v.Chr. In 539 v.Chr. - minder dan een eeuw na zijn stichting - overwon de legendarische Perzische koning Cyrus, Babylon. De val van Babylon was een feit toen het Babylonische rijk onder Perzische controle kwam. Zoals de hand op de muur aangaf: “PERES, Uw (Babylon) koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en de Perzen gegeven.” (Daniel 7:28).

Directe invloed op Gods volk: Jeruzalem door Babylon veroverd en ballingschap

De profeet Jesaja werd door God toe geïnspireerd te profeteren dat Jeruzalem door de Babyloniërs verwoest zou worden (Jesaja 39:6,7). Is deze profetie waar gebleken? Laten wij eens zien.

Een eeuw na Jesaja’s tijd veroverden Babylon en zijn bondgenoten Assyrië en werd Babylon de nieuwe wereldmacht. Vervolgens nam Babylons koning Nebukadnezar koning Jojachin van Jeruzalem gevangen en zond hij hem en andere „voornaamsten van het land” als gevangenen naar Babylon. Nebukadnezar maakte Mattanja koning in Jeruzalem en „veranderde...zijn naam in Zedekía”. — (2 Koningen 24:11-17).

De verslagen van de Babyloniërs zelf, die door archeologen zijn gevonden, bevestigen deze gebeurtenis eveneens. De Babylonische Kroniek — oude kleitabletten waarop belangrijke gebeurtenissen werden opgetekend — vermeldt dat Babylons koning „de stad van Juda [Jeruzalem] belegerde, en...de stad innam en de koning gevangennam. Hij stelde daarin een koning van zijn eigen keuze aan, ontving de hoge schatting van de stad en zond (de inwoners) naar Babylon.”

Verder spreekt de bijbel over het voedselrantsoen dat aan Jojachin werd verstrekt toen hij in Babylon in ballingschap was (2 Koningen 25:27-30). Archeologen hebben in Babylon administratieve documenten gevonden die betrekking hebben op de voedselrantsoenen die zowel aan „Jojachin, de koning” als aan de „zonen van de koning van Juda” werden gegeven.

Hoewel de inwoners van Jeruzalem in een verbondsverhouding met Jehovah God stonden, weigerden zij toch koppig Gods wegen te volgen of op de boodschap van zijn profeten acht te slaan. Jehovah zei dat zij ’hun nek hadden verhard om zijn woorden niet te gehoorzamen’. Bij monde van Jeremia waarschuwde hij: "Heel Juda zal ik in de hand van de koning van Babylon geven, en hij zal hen werkelijk in ballingschap naar Babylon voeren en hen met het zwaard neerslaan.” — (Jeremia 19:15; 20:4).

Toen Zedekía dus tegen Nebukadnezar in opstand kwam, keerden de Babyloniërs terug en sloegen het beleg voor Jeruzalem. Zij sloegen een bres in Jeruzalems muren. Zij staken de tempel in brand, braken de stadsmuren af en voerden Zedekía en het merendeel van de bevolking als ballingen naar Babylon. Jehovah’s woorden werden inderdaad bewaarheid: "En geheel dit land moet tot een verwoeste plaats worden, tot een voorwerp van ontzetting, en deze natiën zullen de koning van Babylon zeventig jaar moeten dienen." — (Jeremia 25:11).

Zoals blijkt heeft het Babylonische rijk een verregaande invloed gehad op Gods volk.



 Het tweede wilde beest uit de zee: het Medo-Perzische rijk


"...Toen verscheen er een ander beest, een tweede, dat op een beer leek. Het richtte zich aan één kant op en het had drie ribben in zijn muil, tussen zijn tanden. Er werd tegen gezegd: 'Sta op, eet veel vlees.'" (Daniel 7:5).

"De ram met de twee hoorns die je hebt gezien, stelt de koningen van Medië en Perzië voor.” (Daniel 8:20).

Afbeelding. Map van het Medo-Perzische rijk
op het hoogtepunt van de macht.

(Klik op de afbeelding om die te vergroten.)

Korte geschiedenis van het Medo-Perzische rijk

De wereldheerschappij van het Perzische rijk loopt van ongeveer 550 v.Chr. tot 330 v.Chr. Cyrus veroverde het Babylonische rijk in 539 v.Chr. en liet de Joodse gevangenen naar hun land teruggaan. (Daniel 7:28).

Zoals de kaart toont strekte het Perzische rijk zich uit van de Indus in het oosten tot aan de Egeïsche Zee in het westen. De Joden stonden onder Perzisch bewind tot Alexander de Grote de Perzen in 331 v.Chr. versloeg. Daniël kreeg in een visioen een vooruitblik op het Perzische rijk, en het speelt een rol in de bijbelboeken Ezra, Nehemia en Esther.

Feitelijk was dit een dualistische macht, bestaande uit de Meden en de Perzen. Vandaar dat dit rijk ook aangeduid wordt als het Medo-Perzische rijk.

Directe invloed op Gods volk: Vrijlating uit ballingschap in Babylon

De Meden en de Perzen worden herhaaldelijk in de Schrift genoemd omdat zij een beleid van religieuze verdraagzaamheid volgden dat tot de vervulling van bijbelse profetieën bijdroeg.

Jehovah had toegelaten dat de joden in gevangenschap werden gevoerd door Babylon, een natie die haar gevangenen niet vrijliet. Toch had God ook de terugkeer van de joden naar hun vaderland voorzegd (Jeremia 27:22; 30:3). Medo-Perzië, gesymboliseerd door een beer (Daniël 7:5), diende in dit opzicht Jehovah’s voornemen.

Kort na Babylons val vaardigde koning Cyrus van Perzië een decreet uit dat de joden toestond naar hun land terug te keren en Jehovah’s tempel te herbouwen (Ezra 1:2-4). Darius I erkende dit decreet later (Ezra 6:1-11). Toen koning Ahasveros (kennelijk Xerxes I) juist was ingelicht, ondertekende hij een decreet waardoor een complot tot uitroeiing van de joden werd verijdeld (Es 7:3–8:14). In 455 v.Chr. gaf Artaxerxes Longimanus Nehemia toestemming om de muren van Jeruzalem te herbouwen, waarmee het profetische aftellen voor het verschijnen van de Messias begon. — (Nehemia 2:3-8; Daniël 9:25).

Ook hier zien we dat de wereldmacht van die tijd, Medo-Perzië, een beslissende - en in dit geval eens een positieve - rol speelt in de geschiedenis van Gods volk.



 Het derde wilde beest uit de zee: het Griekse rijk


"...Ik bleef toekijken en zag een ander beest. Het leek op een luipaard, maar het had vier vleugels op zijn rug als die van een vogel. Het beest had vier koppen en het kreeg het gezag om te heersen..." (Daniël 7:6).

“De ram met de twee hoorns die je hebt gezien, stelt de koningen van Me̱dië en Perzië voor. De harige bok stelt de koning van Griekenland voor en …uit zijn volk vier koninkrijken zullen opstaan, maar niet met zijn kracht.” (Daniel 8:20, 21).

Afbeelding. Map van het Griekse rijk op het hoogtepunt
van de macht onder Alexander de Grote.

(Klik op de afbeelding om die te vergroten.)

Korte geschiedenis van het Griekse rijk

De wereldheerschappij van het Griekse of ook wel het Grieks-Macedonische rijk genoemd omdat Alexander de Grote uit het gebied van Macedonië kwam, loopt van ongeveer 334 v.Chr. tot 323 v.Chr. met de dood van Alexander de Grote.

Alexander III van Macedonië (Oudgrieks: Ἀλέξανδρος Γ' ὁ Μακεδών, Aléxandros tritos ho Makedón) (Pella, 20 juli 356 v.Chr. in Babylon, 11 juni 323 v.Chr.), beter bekend als Alexander de Grote (Grieks: Μέγας Ἀλέξανδρος, Mégas Aléxandros of Ἀλέξανδρος ὁ Μέγας, Aléxandros ho Mégas) was koning van Macedonië. Hij veroverde het Perzische rijk tot aan de Indus, waardoor hij een van de grootste rijken uit de oudheid creëerde.

Na de moord op zijn vader Philippus erfde Alexander een machtig koninkrijk en een ervaren leger. Hij hervatte het pan-hellenistische project van zijn vader door Macedonië en de Griekse poleis (steden) te verenigen in een coalitie vooraleer hij het Perzische rijk binnenviel. In 334 v.Chr. vertrok hij naar Azië voor een veldtocht die tien jaar zou duren. Hij behaalde vele overwinningen tegen de Perzen, waarvan de Slag aan de Granicus, de Slag bij Issos en de Slag bij Gaugamela de belangrijkste waren.

Na de dood van de Perzische koning Darius III en de definitieve verovering van het Perzische rijk, begon Alexander een veldtocht in de Indusvallei, waarin hij de Slag bij de Hydaspes won. In 326 v.Chr. weigerden zijn soldaten nog verder te gaan. Alexander besloot daarom terug te keren. Hij stierf in 323 v.Chr. op 32-jarige leeftijd in Babylon, voordat hij zijn plannen om Arabië te veroveren tot uitvoering had kunnen brengen. Na zijn dood bevochten zijn vier generaals elkaar in de Diadochenoorlogen en viel het rijk uiteen. Dit is het verloop:

"De harige bok stelt de koning van Griekenland voor en de grote hoorn tussen zijn ogen betekent de eerste koning (Alexander de Grote). Dat de hoorn gebroken werd en er vier andere voor in de plaats kwamen, betekent dat er uit zijn volk vier koninkrijken zullen opstaan, maar niet met zijn kracht.” (Daniël 8:21, 22).

Alexander de Grote bleek die „opvallende horen” te zijn. Vanaf 334 v.Chr. leidde hij een klein maar goed gedisciplineerd Grieks leger van de ene overwinning naar de andere. Bliksemsnel veroverde hij Klein-Azië, Syrië, Palestina, Egypte en het hele Medo-Perzische Rijk tot aan India toe (127 gewesten!). Maar slechts een paar jaar later was Alexander dood, en in een betrekkelijk korte tijd werd zijn rijk onder vier van zijn generaals verdeeld.

Het Griekse Rijk bestond slechts kort, maar zijn invloed werkte lang na. Vóór zijn dood had Alexander de Griekse cultuur en taal in alle delen van zijn rijk geïntroduceerd. Het algemene Grieks werd de lingua franca van vele nationaliteiten, wat later tot de snelle verbreiding van het christendom in het hele Middellandse Zeegebied bijdroeg. Dit is vergelijkbaar met de invloed van het Engels als wereldtaal in de moderne tijd. Zelfs nu zijn veel Europese woorden aan het Grieks ontleend.

De Diadochen, de strijd tussen de Griekse generaals of diadochen na de dood van Alexander de Grote

"En er zal een machtige koning opstaan (Alexander de Grote). Zijn heerschappij zal omvangrijk zijn en hij zal doen wat hij wil. Maar wanneer hij is opgestaan, zal zijn koninkrijk uiteenvallen en worden verdeeld naar de vier windstreken van de hemel. Het gaat niet naar zijn nakomelingen en het zal niet zijn als de heerschappij waarmee hij heeft geheerst, want zijn koninkrijk wordt uitgerukt en gaat naar anderen." (Daniel 11:3,4).

De engel die deze profetie aan Daniel gaf duidde op de strijd tussen Alexander's generaals die na diens dood zou volgen. Er werden in dat verband meerdere oorlogen gevoerd om de heerschappij. Uiteindelijk zouden vier opvallende generaals of koningen overblijven.
In dit geval hoeven vier koppen echter niet perse een letterlijke afbeelding te zijn van precies vier generaals want, zoals we hierboven zagen, deze vier koppen beelden heerschappij af naar de 'vier windstreken van de hemel', dus naar alle kanten zoals ook onderstaande map laat zien.

De belangrijkste generaals of diadochen die zich na zware onderlinge strijd een tijdlang wisten te handhaven zijn: Ptolemaeus, Seleucus Nicator, Lysimachus en Cassander (zie afbeelding).

Afbeelding. Map van de Diadochen, de generaals die
na Alexanders' dood overbleven en de macht namen.

(Klik op de afbeelding om die te vergroten.)



Vanuit deze situatie ontwikkelt zich de strijd tussen twee koningen (generaals), te weten de koning van het Zuiden (Ptolemaeus) en de koning van het Noorden (Seleucus) die we mogelijk in een later onderdeel zullen bespreken.

Directe invloed op Gods volk: Gods woord en tempelregeling worden aangevallen

Nadat het Griekse Rijk uiteengevallen was, kwam Israël onder de dynastie van de Seleuciden te staan. De Seleucidische koning Antiochus Epiphanes, die van 175 tot 164 v.Chr. op de troon zat, wilde zijn hele rijk helleniseren. Om dat te bereiken, probeerde hij de Griekse gebruiken en godsdienst aan de Joden op te dringen.

Rond het jaar 168 v.Chr. plunderde Antiochus de tempel van Jehovah in Jeruzalem. Op het altaar bouwde hij een ander altaar voor de Griekse god Zeus. Antiochus verbood de viering van de sabbat en ook mochten de zonen van Jakob hun zonen niet meer besnijden. Op overtreding van die verboden stond de doodstraf.

Tijdens die religieuze zuivering probeerde Antiochus alle Joodse wetsrollen te vernietigen. Hoewel hij zijn campagne in heel Israël doorvoerde, lukte het hem niet om alle exemplaren van de Hebreeuwse Geschriften te verwijderen. Bepaalde goed verborgen rollen zijn waarschijnlijk aan de verbranding ontsnapt, en van andere exemplaren is bekend dat ze bewaard zijn gebleven bij Joodse kolonies in andere landen (diaspora).

Ook hier zien we de invloed van deze wereldmacht op Gods woord en op de tempelregeling van Gods volk.



 Het vierde wilde beest uit de zee: het Romeinse rijk

“...Hierna bleef ik toekijken en zag ik in de nachtelijke visioenen een vierde beest, angstaanjagend, afschrikwekkend en ongewoon sterk, en het had grote ijzeren tanden. Het verslond en verbrijzelde, en wat er overbleef vertrapte het met zijn poten. Het verschilde van alle andere beesten die daarvoor verschenen waren...” (Daniel 7:7).

Afbeelding. Map van het Romeinse rijk op
het hoogtepunt van de macht.

(Klik op de afbeelding om die te vergroten.)

Korte geschiedenis van het Romeinse rijk

Over het begin van de wereldheerschappij van het Romeinse rijk bestaat soms controverse. Gemiddeld genomen duurde de heerschappij van Rome van ongeveer 753 v.Chr. tot 476 n.Chr. Het splitste zich later verder op in een Westelijk deel ofwel het West-Romeinse Rijk dat bestond van 395 n.Chr tot 476 n.Chr en een oostelijk deel ofwel het Oost-Romeinse Keizerrijk dat bestond van 395 n.Chr tot ca. 1453 n.Chr. Een uitzonderlijk lange tijd dus en vele malen langer dan enig voorgaand imperium of imperium dat daarna nog op het wereldtoneel zou verschijnen.

Het Romeinse rijk (Latijn: Imperium Romanum) was van oorsprong een stadstaat op het 'Italisch schiereiland' dat zich vanaf de zesde eeuw voor Christus begon uit te breiden en uitgroeide tot een rijk van zo'n zes miljoen vierkante kilometer met 120 miljoen inwoners. Het omvatte op dat moment alle landen rond de Middellandse Zee. Het bereikte zijn grootste omvang onder keizer Trajanus (98 - 117). Zie voor de groei en omvang van Rome door de tijd heen, deze fraaie historische impressie: The History of the Romans: Every Year.

In de bijbelse symboliek strekt dit wereldrijk zich veel verder uit tot het moment waarop het - samen met alle andere politieke machten van dat moment - in de oorlog van Harmageddon ten onder gaat. En dit is waar want het 'Europa' dat uit het Romeinse rijk is voortgekomen, bestaat nog steeds.

Het 'verschilde van alle andere beesten die daarvoor verschenen waren'

Het Romeinse rijk "…verschilde van alle andere beesten die daarvoor verschenen waren.” (Daniel 7:7). In welk opzicht? De engel - zoals we hierboven beredeneerden - maakte duidelijk dat het vierde wilde beest als zodanig, zich geografisch en in de tijd veel verder zou uitstrekken dan alle voorafgaande wereldmachten tot zelfs in onze tijd. In een volgend deel wordt verklaard waarom dit zo is. Let hierbij altijd op de gebruikte symboliek! Zie ook Verhaal van het Romeinse Rijk.

Afbeelding. De verdeling van het Rijk na de dood van Theodosius I,
ca.395 n.Chr. met daar bovenop de moderne grenzen geprojecteerd.

(Klik op de afbeelding om die te vergroten.)



De uitloop van het oorspronkelijke Romeinse rijk ging nog veel verder: Het Heilige Roomse Rijk. Dit bestond van 962 n.Chr. tot circa 1806 n.Chr. De term verwijst naar het voormalige Romeinse Rijk, met de toevoeging ‘Heilig’. De benaming kwam voor het eerst in 1157 in een keizerlijk charter voor. De combinatie van ‘heilig’ en ‘rijk’ moest de gelijkwaardigheid van het kerkelijk en wereldlijk gezag benadrukken. De keizer of koning was de ‘wereldlijke paus’. Deze combi paste in de trend die het Concordaat van Worms (1122), dat de Investituurstrijd (1096-1122) beëindigde, had gezet en waarbij gestreefd werd naar een betere relatie tussen pauselijk en keizerlijk gezag. In 1254 werd de term Heilige Roomse Rijk voor het eerst in complete vorm gebruikt als Sacrum Imperium Romanum. Dat bleef zo totdat dit rijk in 1806 ophield te bestaan. Zie ook Het Heilige Roomse Rijk.

Afbeelding. De bloeiperiode van het Heilige Roomse Rijk (962-1806)
met daar bovenop de moderne grenzen geprojecteerd.

(Klik op de afbeelding om die te vergroten.)

Omvang van Rome geprojecteerd op de huidige tijd

Een lijst van alle (huidige) landen die ooit tot het Romeinse rijk behoorden:
Portugal, Spanje, Andorra, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Monaco, Luxemburg, België, Nederland, Duitsland, Zwitserland, Liechtenstein, Italië, San Marino, Vaticaanstad, Malta, Oostenrijk, Tsjechische Republiek, Slowakije, Slovenië, Kroatië, Montenegro, Kosovo, Servië, Bosnië-Herzegovina, Hongarije, Albanië, Griekenland, Macedonië, Roemenië, Bulgarije, Turkije, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Syrië, Irak, Koeweit, Cyprus, Libanon, Jordanië, Israël, Saudi-Arabië, Egypte, Soedan, Libië, Tunesië, Algerije, Marokko.

Directe invloed op Gods volk: Verdrukking en de vernietiging van Jeruzalem

Rome - en de Europese naties en koloniale machten die hieruit voortkwamen - wordt in bijbelse profetieën afgebeeld als een "vreeswekkend en verschrikkelijk en ongewoon sterk” beest, met tanden van ijzer (Daniël 7:7). Jehovah liet toe dat Jeruzalem in 70 n.Chr. door dit rijk in het verderf werd gestort.

Rome tolereerde bijna alle religieuze praktijken, zolang men ook maar de keizer aanbad. De keizeraanbidding werd bezien als een belangrijke factor ter vereniging van het rijk. Wie dus weigerde daaraan deel te nemen, werd als een vijand van de staat beschouwd. Christenen namen niet deel aan die aanbidding. Dit is een vingerwijzing naar de nabije toekomst. Daarom werden zij, hoewel zij eerlijke burgers waren, vaak boosaardig vervolgd. Enkele van de aanstichters van deze vervolging waren de keizers Nero, Domitianus, Marcus Aurelius en Diocletianus. Pontius Pilatus, een Romeinse stadhouder van Judea, gaf onder druk van religieuze joodse leiders zelfs bevel tot de terechtstelling van Jezus de Gezalfde; hij deed dit uit politieke overwegingen.

Een vreeswekkend, verschrikkelijk en ongewoon sterk beest, met tanden van ijzer

Dit wilde beest zal zijn einde vinden tijdens de Grote Dag van de Oorlog van God de Almachtige in Harmaggedon:

"Maar het Gerechtshof hield zitting en ontnam hem zijn heerschappij, en hij werd verdelgd en volledig vernietigd." (Daniel 7:26).

In het volgende deel zullen we zien hoe uit dit vierde wilde beest, het Romeinse rijk, de Europese koloniale machten ontstonden en de gehele aarde omspande en hoe de 'kleine hoorn' hieruit ontstond die het aanzien van de moderne wereld bepaalde. Het is werkelijk een "vreeswekkend, verschrikkelijk en ongewoon sterk beest, met tanden van ijzer." (Daniël 7:7).