Zeven koningen die zich hebben gemanifesteerd als absolute wereldmachten, hebben zich bemoeid met Gods volk uit de oudheid. Vier van deze koningen die we eerder bespraken, waren gesitueerd in het Midden-Oosten. De vijfde en de zesde koning bevonden zich op het Europese continent. De zevende koning is een transatlantische wereldmacht. De achtste en laatste koning is eveneens een transatlantische wereldmacht en zal ongeëvenaarde invloed krijgen op het wereldtoneel. Hij zal ten onder gaan in zijn strijd tegen de gezalfden en tegen het Lam en volledig worden vernietigd.
Korte inleiding
Het visioen van de vier beesten uit de zee
Het Egyptische rijk
Het Assyrische rijk
Zeven koningen en de zeven koppen van het wilde beest
In de voorgaande delen van deze reeks hebben we bewezen dat er in de oudheid vier koningen waren die een directe - en in de meeste gevallen een nadelige - invloed hebben gehad op Gods volk.
Dit deel identificeert de andere wereldmachten, koningen of koninkrijken die aan het Babylonische rijk voorafgingen. Ze worden afgebeeld door beesten zelf, koppen en hoorns of een combinatie. Zie hieronder.
Zoals we al eerder zagen, staan 'koppen', 'hoorns' en 'wilde beesten' in de bijbel symbool voor politieke machten of mogendheden zoals de Verenigde Staten, Australië of Nederland. Denk bijvoorbeeld aan de wapenschilden die landen als hun als symbool gebruiken zoals de Amerikaanse adelaar of de Australische kangoeroe.
In het deel Het visioen van de vier beesten uit de zee hebben we geconstateerd dat vier wilde beesten of koningen een toonaangevende rol speelden in de geschiedenis van Gods volk, t.w.:
1. het Babylonische rijk;
2. het Medo-Perzische rijk;
3. het Grieks (Macedonische) rijk en;
4. het Romeinse rijk met de daaruit voorkomende Europese naties en koloniale machten waaronder het Britse rijk de toon aangaf.
In de Openbaring ziet Johannes in het visioen dat door de engel aan hem wordt geopenbaard echter zeven koningen die worden afgebeeld door koppen en een achtste koning die wordt afgebeeld door het beest zelf. Wie zijn dan de overige koningen die Johannes ziet en die als koppen worden gerepresenteerd?
De bijbelse geschiedenis maakt duidelijk dat er voordat het Babylonische rijk de overheersende wereldmacht werd, er twee andere wereldmachten een rol speelden op het wereldtoneel.
In Johannes' tijd waren er vijf koningen gevallen (waaronder Babylon, Medo-Perzië en Griekenland), één was er (de zesde, ofwel Rome), de andere (de zevende) moest toen nog komen. Wie waren de eerste twee?
"...Er zijn zeven koningen: vijf zijn gevallen,...” Het Egyptische rijk was de eerste. (Openbaring 17:10).
Afbeelding. Een map van het van het zeer oude Egyptische rijk. (Klik op de afbeelding om die te vergroten).
Egypte kende in de oudheid vele dynastieën. Gedurende de tijd dat de zonen van Abraham in het noorden van Egypte verbleven, in de nijldelta, en ook daarna, was het Egyptische rijk een absolute wereldmacht. We weten dat de farao van Egypte uiteindelijk de Israëlieten najoeg en de keur van zijn leger werd vernietigd in de Rode Zee.
Jehovah gaf Mozes de opdracht om voor Farao te verschijnen en hem in Jehovah’s naam te zeggen: "Zend mijn volk heen” (Exodus 5:1). Farao weigerde. Hij wilde het slavenvolk niet verliezen. Bovendien kende, of erkende, Farao Jehovah niet als de ware God (Exodus 5:2). Farao aanbad de goden van Egypte en beschouwde notabene zichzelf als een god! Hierdoor werd het strijdpunt opgeworpen: 'Wie is de ware God?' Door middel van tien plagen voltrok Jehovah het strafgericht 'aan alle goden van Egypte', met als resultaat dat Israël werd bevrijd en het bewijs werd geleverd dat Jehovah de levende en ware God is. — Exodus 12:12.
Rond 1500 v.Chr. vertrokken de Israëlieten als groep uit Rameses in Egypte. Terwijl de menigte naar het oosten trok, sloten zich ongetwijfeld andere personen uit Gosen bij hen aan. Toen zij Etham bereikten, gaf Jehovah hun het bevel ’om te keren en zich te legeren vóór Pi-Hachiroth, bij de zee’. De Egyptenaren dachten dat het volk verdwaald was (Exodus 13:20; 14:1-3). Het zag ernaar uit dat zij tussen de Rode Zee en de bergen in de val zaten. Met de Egyptische strijdwagens al dicht achter hen scheen er geen uitweg te zijn! Het was onder deze omstandigheden dat Jehovah Israël bevrijdde en Farao en zijn leger vernietigde (Exodus 14:13-31). Aldus spreidde Jehovah zijn grote macht tentoon en bewerkte hij dat er 'over de gehele aarde' werd gesproken over datgene wat hij voor Israël had gedaan. (Exodus 9:16; Jozua 2:10; 9:9).
We zien ook hier dat de wereldmacht van die tijd - Egypte - Gods volk verdrukte.
"...Er zijn zeven koningen: vijf zijn gevallen,...” Het Assyrische rijk was de tweede. (Openbaring 17:10).
Afbeelding. Een map van het van het Assyrische rijk. (Klik op de afbeelding om die te vergroten).
Ook het Assyrische rijk kende vele dynastieën en veel hobbels. De glorietijd van het Assyrische rijk waarmee Gods volk te maken kreeg, lag grofweg van ongeveer 911 v.Chr. tot 609 v.Chr.
De geschiedenis van het Assyrische Rijk wordt gekenmerkt door zijn militaire veroveringen, die dikwijls gepaard gingen met een sadistische behandeling van gevangenen. Religie oefende een enorme invloed op het leven in Assyrië uit, en oorlog werd als een zuivere uiting van hun religie beschouwd.
De historicus W. B. Wright merkt op: „Oorlog voeren was de voornaamste bezigheid van de natie, en de priesters hitsten onophoudelijk tot oorlog op. Zij werden grotendeels uit de oorlogsbuit onderhouden, waarvan hun steeds een vastgesteld percentage werd toebedeeld, voordat anderen hun deel kregen, want dit ras van plunderaars was buitengewoon religieus.” — Ancient Cities, 1886, blz. 25.
Zowel de bijbel als de wereldlijke geschiedenis maakt gewag van herhaalde contacten tussen Israël en Assyrië. Na verloop van tijd was Israël gedwongen de koning van Assyrië schatting te betalen. Toen werd Samaria, de hoofdstad van het noordelijke koninkrijk, veroverd en werden duizenden in ballingschap gevoerd. Dat Jehovah dit toeliet, toont hoe diep het afvallige Israël was gezonken. Maar toen Sanherib probeerde Jeruzalem aan zijn lijst van veroveringen toe te voegen, doodde een engel van Jehovah in één nacht 185.000 Assyrische soldaten (Jesaja 36:1–37:38). Zoals Jehovah’s profeten hadden voorzegd, werd Assyrië mettertijd een verlaten ruïne, en Babylon nam zijn plaats op het wereldtoneel in. (Jesaja 23:13; Zefanja 2:13).
Samária en het noordelijke tienstammenrijk Israël lagen echter niet alleen overhoop met de Assyriërs, maar ook met de Schepper van hemel en aarde, Jehovah God. Zij hadden zich van zijn aanbidding afgekeerd en waren de aanbidding van Baäl gaan beoefenen, die met losbandigheid en dronkenschap gepaard ging (Hosea 2:13). Hoewel Jehovah’s profeten hen telkens weer hadden gewaarschuwd, weigerden zij tot Jehovah terug te keren. Daarom werd de profeet Hosea ertoe geïnspireerd te schrijven: "Samária en haar koning zullen stellig tot zwijgen worden gebracht, als een afgeknapte twijg op het oppervlak van wateren” (Hosea 10:7; 2 Koningen 17:7, 12-18). De bijbel zegt dat de Assyriërs dit ten aanzien van Israël deden — en ook de Assyrische annalen zelf verklaren dit, zoals wij zullen zien.
Salmanassar V (Salmanéser), die Tiglatpileser opvolgde, viel het noordelijke tienstammenrijk Israël binnen en belegerde zijn goed versterkte hoofdstad Samária. Na een beleg van drie jaar viel Samária (in 740 v.Chr.), zoals Jehovah’s profeten hadden voorzegd.(Micha 1:1, 6; 2 Koningen 17:5).
Sargon II volgde Salmanassar op en heeft naar alle waarschijnlijkheid de verovering van Samária voltooid, aangezien het begin van zijn regering naar verluidt samenviel met het jaar waarin de stad viel. De bijbel zegt dat de koning van Assyrië na Samária’s val "Israël in ballingschap voerde naar Assyrië” (2 Koningen 17:6). Dit wordt door een Assyrische inscriptie, die in Chorsabad is gevonden, bevestigd. Daarop verklaart Sargon: "Ik belegerde en veroverde Samária, leidde als buit 27.290 inwoners ervan weg.”
De bijbel zegt verder dat de koning van Assyrië, nadat de Israëlieten waren weggevoerd, mensen uit andere streken liet komen en "hen in de plaats van de zonen van Israël in de steden van Samária [liet] wonen; en zij namen voorts Samária in bezit en gingen in de steden daarvan wonen”. (2 Koningen 17:24).
Wordt dit ook in de Assyrische documenten bevestigd? Ja, Sargons eigen annalen, zoals die op het Nimroed-prisma staan, vermelden: "Ik herstelde de stad Samária...Mensen uit de landen die ik veroverd had, liet ik daar wonen.” — Illustrations of Old Testament History, R. D. Barnett, blz. 52.
Sanherib, Sargons zoon en opvolger, is bijbelonderzoekers welbekend. In 732 v.Chr. bracht deze militaristisch gezinde koning een machtig oorlogsapparaat tegen het zuidelijke koninkrijk Juda in actie.
Volgens het bijbelse verslag "trok Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle versterkte steden van Juda en veroverde ze vervolgens”. Jeruzalems koning Hizkía, die zeer bevreesd was geworden door deze dreiging, "zond...een boodschap naar de koning van Assyrië te Lachis” en bood aan hem met een zware schatting af te kopen. (2 Koningen 18:13, 14).
Bevestigt Sanherib dat hij in Lachis was? Zeer beslist! In zijn immense paleis vertoonde hij taferelen van deze belegering op grote muurreliëfs, die archeologen in Ninevé hebben bestudeerd. Deze gedetailleerde muurreliëfs in het British Museum tonen het beleg van Lachis. De inwoners die zich hebben overgegeven, stromen naar buiten. Gevangenen worden weggeleid. Sommigen worden op palen gestoken. Anderen brengen hulde aan Sanherib zelf, de bewuste persoon die in het bijbelse verslag wordt genoemd. Een inscriptie in wigvormig spijkerschrift luidt: "Sanherib, koning van de wereld, koning van Assyrië, zat op zijn troon en nam de buit uit Lachis in ogenschouw.”
De bijbel zegt dat Hizkía als schatting "driehonderd talenten zilver en dertig talenten goud” betaalde (2 Koningen 18:14, 15). Deze betaling wordt bevestigd in Sanheribs annalen, hoewel hij beweert "800 talenten zilver” ontvangen te hebben.
Ondanks deze betaling stonden de boodschappers van de Assyrische koning buiten Jeruzalems muren, bespotten Jehovah God en bedreigden zijn heilige stad. Bij monde van Jesaja, die zich in Jeruzalem bevond, zei Jehovah over Sanherib: "Hij zal deze stad niet binnenkomen en er geen pijl in schieten en er met geen schild vóór komen en er geen belegeringsdam tegen opwerpen. Langs de weg die hij aanvankelijk gekomen is, zal hij terugkeren, en deze stad zal hij niet binnenkomen.” (2 Koningen 18:17–19:8, 32, 33).
Heeft Jehovah Sanherib tegengehouden, zoals beloofd was? Diezelfde nacht werden 185.000 Assyriërs door Gods engel neergeslagen! Sanherib trok weg en keerde naar Ninevé terug, waar hij later door twee van zijn eigen zonen gedood werd toen hij zich voor zijn god Nisroch neerboog. (2 Koningen 19:35-37).
Er kan natuurlijk niet verwacht worden dat de hooghartige Sanherib zich op dit verlies van zijn troepen zou beroemen. Maar wat hij wel zegt, is interessant. Zijn annalen, die zowel op het prisma van het Oriental Institute als op het Taylor-prisma zijn vastgelegd, vermelden: "Wat Hizkía, de jood, betreft, die zich niet aan mijn juk onderwierp, 46 van zijn sterke steden en ommuurde vestingen, alsmede de talloze dorpjes in de omgeving daarvan, belegerde ik en nam ik in. . . . Hemzelf maakte ik tot een gevangene in Jeruzalem, zijn koninklijke residentie, als een vogel in een kooi.”
Sanherib zegt dat "de glans van [zijn] heerschappij” Hizkía overweldigde. Maar hij zegt niet dat hij Hizkía gevangennam of Jeruzalem veroverde, zoals hij dit wel over de "sterke steden” en de "dorpjes” had gezegd. Waarom niet? Zoals de bijbel aantoont, was de keur van de troepen die Sanherib had uitgezonden om dit te doen, vernietigd!
Esarhaddon (Esar-Haddon), een jongere zoon en opvolger van Sanherib, wordt driemaal in de bijbel genoemd — in Twee Koningen, Ezra en Jesaja. De bijbel bericht dat de Assyriërs Juda’s koning Manasse gevangennamen. Archeologen hebben een Assyrische lijst gevonden waarop "Manasse, koning van Juda” voorkomt als een van degenen die schatting aan Esarhaddon betaalden. (2 Kronieken 33:11).
Assurbanipal, de zoon van Esarhaddon, schijnt "de grote en eerwaardige Asnappar” te zijn die in Ezra 4:10 wordt genoemd. Hij heeft de grootste uitbreiding van het Assyrische Rijk tot stand gebracht.
We zien ook hier dat de wereldmacht van die tijd - Assyrië - Gods volk verdrukte.
We hebben gezien welke twee koningen of wereldmachten voorafgingen aan het Babylonische rijk:
- het Egyptische rijk;
- het Assyrische rijk.
We hebben nu dus zeven koningen of wereldmachten de revue laten passeren:
1. Eerste kop: het Egyptische rijk;
2. Tweede kop: het Assyrische rijk;
3. Derde kop: het Babylonische rijk;
4. Vierde kop: het Medo-Perzische rijk;
5. Vijfde kop: het Grieks (Macedonische) rijk en
6. Zesde kop: het Romeinse rijk met de daaruit voorkomende Europese naties en koloniale machten;
In het deel Europese koloniale machten en de 'kleine hoorn' hebben we vastgesteld dat het Romeinse rijk 'tien' koningen voortbracht die de toekomstige Europese koloniale machten zouden vormen en die de wereld zoals wij die thans kennen hebben vormgegeven. Uit deze hoorns kwam een opvallende hoorn naar voren: het Britse rijk en de 'British Commonwealth of Nations'. In het volgende deel De 'kleine hoorn' en de Anglo-Amerikaanse suprematie zullen we bespreken hoe deze zevende koning zich heeft ontwikkeld. Dit is de zevende kop: het Britse rijk en de 'British Commonwealth of Nations' (zie volgende deel).
Het volgende deel gaat verder in op de bijzonderheden van de eerder besproken 'kleine hoorn'.